“Zodra de slachtofferadvocaat zich gaat bemoeien met de feitenvaststelling in een zaak, krijg je een tweede officier van justitie in de zaal.” De Eindhovense strafrechtadvocaat Guy Koppen (Koppen & Lut advocaten) raakt steeds vaker gefrustreerd door de wijze waarop slachtofferadvocaten in zaken waarbij hij is betrokken opereren.
Hij ervoer dat onlangs nog in een zedenzaak, waarin hij werd beschuldigd van ‘victim blaming’, omdat hij opmerkte dat een slachtoffer in de zaak de waarheid wellicht niet vertelde over door de verdachte vermeende opgelegde dwang. Daarop werd hij door de advocaat van het slachtoffer terechtgewezen.
Het raakte een snaar bij Koppen, omdat hij dit als een voorbeeld zag van een misplaatste ingreep van een slachtofferadvocaat in een lopend proces: “Ik vind het volstrekt ongepast dat ik monddood word gemaakt met dit soort uitingen, terwijl juist de vertegenwoordiger van de verdachte de vrijheid moet krijgen om met overtuiging verdediging te voeren.”
Slachtofferadvocaten fungeren naar zijn mening ten onrechte meer en meer als aanklager zonder de last van magistratelijkheid, stelde hij na deze gebeurtenis in een post op LinkedIn.
Grens
We vragen Koppen om een toelichting op zijn veel gelikete bericht, want waar denkt hij dan dat de grens moet liggen voor de slachtofferadvocaat? Die mag toch de stem en het geluid van de slachtoffers vertolken, waarbij er soms een spanningsveld zal ontstaan met de advocaat van de verdachte? Koppen sluit zich daar in beginsel bij aan: “Er is alle reden om slachtoffers bepaalde rechten te geven in een strafproces, om compensatie te krijgen voor wat hen is aangedaan, en als vorm van verwerking of troost voor het leed dat hen is toegevoegd.”
Maar de rol van de slachtofferadvocaten hierin begint volgens Koppen langzamerhand de balans van het strafproces te verstoren. Het gaat Koppen er vooral om dat de werkbaarheid van het systeem in het geding aan het komen is: “Zij bemoeien zich steeds vaker met de feitenvaststelling, wat ze nu door de wetgever is toegestaan. In het verleden mochten zij de vordering namens hun cliënt onderbouwen en in een beperkt aantal gevallen een slachtofferverklaring voordragen. Verder niets. Als ik nu een pleidooi houd, krijgt de slachtofferadvocaat de kans daar ook wat van te vinden. Dat lijkt steeds vaker een requisitoir, met daarin allerlei waardeoordelen verpakt.”
Evenwicht
Het spreekrecht van het slachtoffer kan er volgens Koppen voor zorgen dat het evenwicht in het strafproces verstoord raakt, vooral als in een proces dagenlang slachtoffers achter elkaar aan het woord komen, zonder dat een tegenhanger voor de verdachte aan het woord mag komen. Koppen: “Daarin kunnen familieleden zich als een soort ‘bad character witness’ uiten over de daad, de gevolgen van de daad en over de verdachte. Dat dient een te respecteren doel, maar je kunt mij niet wijsmaken dat de rechter niet wordt beïnvloed door al die verklaringen. Dit terwijl de verdachte die mogelijkheid niet heeft via ‘good character witnesses’. Waarmee hij graag zou willen laten zien dat hij naast verdachte ook een goed mens is.”
Regie terugpakken
Advocaat Sébas Diekstra (Diekstra Van der Laan advocaten) staat regelmatig slachtoffers en nabestaanden bij in strafprocessen. Hij benadrukt dat een slachtofferadvocaat ‘enkel en alleen’ voor het belang van het slachtoffer of diens nabestaanden opkomt: “Dat is anders dan het werk van een officier van justitie”, wil hij verduidelijken. “Het onbeperkte spreekrecht is het enige formele middel om zich tijdens de zitting uit te laten over de zaak en de gevolgen. Regelmatig wordt dat spreekrecht inderdaad gebruikt om namens het slachtoffer een standpunt over het bewijs en de straf in te nemen.”
Diekstra vindt dat juist een goede ontwikkeling, omdat het slachtoffer daarmee een eigen stem heeft gekregen, en niet afhankelijk is van het Openbaar Ministerie: “Het spreekrecht is van groot belang omdat de zienswijze van het slachtoffer betrokken moet kunnen worden bij het uiteindelijk oordeel van de rechter.” Hij merkt dat het nog wel eens voorkomt dat een slachtoffer door de verdediging zwart wordt gemaakt: “Zulke situaties maken duidelijk dat het noodzakelijk is om een formele mogelijkheid tot wederhoor te bieden.”
Diekstra vertelt dat uit onderzoek van het Nederlands Studiecentrum voor Criminaliteit en Rechtshandhaving (NSCR) is gebleken dat slachtoffers en nabestaanden door het in 2016 uitgebreide spreekrecht de regie terugpakken, zich krachtiger voelen en gehoord worden. Dat blijkt ook in zijn dagelijkse praktijk: “Juist als een slachtoffer niet gehoord blijkt te worden, heeft dit in veel gevallen een schadelijk effect voor het herstel van het slachtoffer.”
Hij vindt wel dat de wet rond de positie van het slachtoffer in het strafproces nog altijd niet volmaakt is. “Soms leidt dat tot bizarre situaties in de rechtszaal.” Dan doelt Diekstra meer op situaties die voor onduidelijkheid voor zijn cliënten kunnen zorgen, in plaats van dat verdachten worden benadeeld: “Er zijn momenten dat slachtoffers willen reageren op wat de verdediging of het OM zegt. Sommige rechters staan dat toe, anderen niet.”
Acceptatie
Advocaat Richard Korver (Richard Korver advocaten) was pionier op het gebied van het bijstaan van slachtoffers in strafzaken en schreef daar al in 2012 het boek Recht van spreken over. Hij kan zich weinig voorstellen bij de kritiek van advocaat Koppen, over de rol van de slachtofferadvocaat in strafzaken: “Ik zou niet weten waarom een officier wel zou mogen betogen waarom iets moord is, en nabestaanden niet? Bijvoorbeeld als de officier het met de verdediging eens zou zijn dat er alleen sprake is van doodslag.”
Korver denkt dat er zelfs begrip bij slachtoffers of nabestaanden kan worden gekweekt voor een uitspraak, door voor hen te spreken: “De acceptatiegraad van een beslissing wordt bij slachtoffers hoger, naarmate die het gevoel hebben dat de rechter ook de bereidheid heeft gehad om naar ze te luisteren. Waarom zou er niet geluisterd mogen worden naar slachtoffers of hun dierbaren? We weten allemaal dat de officier van justitie niet altijd dezelfde visie heeft als die van de slachtoffers.”
Tempo
Psycholoog en universitair hoofddocent Nieke Elbers was als wetenschapper aan de Vrije Universiteit in Amsterdam betrokken bij onderzoek dat het NSCR uitvoerde naar het spreekrecht en de rol van de slachtofferadvocaat daarin. Daar kwam uit naar voren dat sommige procespartijen het tempo waarin nieuwe rechten voor slachtoffers werden ingevoerd wel eens te snel vonden gaan. Elbers: “Die reacties waren: laten we de zaken die zijn ingevoerd, nou eerst eens in de praktijk opnemen, voordat er weer allerlei nieuwe rechten worden geïntroduceerd.”
Ze wil de discussie rond de inzet van slachtofferadvocaten in de juiste context plaatsen: “Het aantal strafzaken waarbij slachtofferadvocaten betrokken zijn is niet zo hoog.” Uit haar onderzoek blijkt dat slachtoffers zich doorgaans helemaal niet uitspreken over bewijs in hun zaak, en slechts in kleine mate over de op te leggen strafmaat: “Ze spreken zich vooral uit over de gevolgen van het misdrijf, waarvoor het spreekrecht oorspronkelijk is opgezet. De zittingen lopen over het algemeen heel beschaafd; men realiseert zich dat er regels gelden in een rechtszaal.”
Naar de invloed van het spreekrecht op het oordeel van de Nederlandse rechter, en de oplegging van straffen is volgens Elbers nog weinig onderzoek gedaan: “Maar dat lijkt niet tot andere, of hogere straffen te leiden. Rechters verwijzen wel vaak naar de slachtofferverklaring in hun uitspraak. Maar uit ons onderzoek kwam naar voren dat dit geen significant effect heeft op een eventuele veroordeling van de verdachte, of de mogelijke uitkering van een vergoeding.”
Beeld
Terug naar advocaat Guy Koppen. Hoe zou hij het liefst de positie voor de slachtofferadvocaat zien in het strafproces? Zijn beeld daarvan is een eenvoudige procedure, na de afdoening van de rechtszaak, in een aparte zitting. Of terug naar het oude systeem met beperkte rechten voor de benadeelde: “Nu is de verdachte steeds meer een spartelende geworden op het podium van zijn eigen strafproces, terwijl dat strafproces aan de kant voor de benadeelde ook hoogst onbevredigend is.”
Koppen doelt dan op de schadevergoedingen die relatief laag zijn, en de bestraffing die maar zelden tegemoet komt aan de verwachtingen van het slachtoffer. Ook de vreemde sprongen die een verdachte vaak maakt om aan een veroordeling te ontkomen, zullen het verdriet niet verzachten, denkt hij. Ook in zaken waarin een verdachte graag een specifieke straf opgelegd zou zien, kan dat tegenvallen: “Dat zie je soms pijnlijk zichtbaar worden in processen over bijvoorbeeld verkeersfeiten, waarin de nabestaande vraagt om levenslang voor de verdachte. Als dat er vervolgens niet komt, stelt dit alleen maar teleur.”
Troost
Richard Korver zegt hierop dat de rechtsgang niet is bedoeld om bij te dragen aan leedverwerking voor slachtoffers, maar dat die soms wel degelijk troost biedt: “Bijvoorbeeld bij zedenzaken. Slachtoffers hebben er belang bij dat een onafhankelijke entiteit, in dit geval een rechter, bevestigt wat hen is overkomen. En dat dit niet had gemogen.” Een ander argument is volgens Korver het feit dat de rechtsgang vaak secundair victimiserend is: ‘Daar zit ook het belang van een goed rechtsbijstand voor slachtoffers. Om dat te helpen voorkomen.”
Gehoord en erkend
Onderzoeker Nieke Elbers stelt dat het altijd de bedoeling is geweest van de invoering van het spreekrecht slachtoffers in staat te stellen om hun leed te verwerken, of van hun trauma te herstellen. Daar is trouwens niet per definitie sprake van. Volgens haar is uit eerder onderzoek naar voren gekomen dat het spreekrecht niet werkelijk bijdraagt aan de verwerking. De onderzoeker denk niet dat dit problematisch is, omdat slachtoffers zich door het spreekrecht wel gehoord en erkend voelen: “Ze voelen zich daardoor serieuzer genomen. Wat dat betreft heeft het genoeg gebracht. Ik sluit me wel aan bij de stelling dat de rechtszaal niet de meest aangewezen plaats is voor traumaverwerking. Daar hebben we psychologen voor.”