In een recente zaak werd Maric verweten dat ze zich onnodig grievend heeft uitgelaten, dat ze dingen heeft gezegd die volgens de wederpartij niet relevant waren en dat ze zich heeft misdragen op zitting. “In het familierecht krijgen advocaten veel van dergelijke klachten omdat er veel emoties spelen,” licht Maric toe. “In mijn zaak gaat om een wederpartij in een vechtscheiding die ontevreden is over de uitkomsten van veel kwesties over de woning, de omgangsregeling, en vakantietoestemming en dan door het indienen van een klacht probeert beweging in de zaak te krijgen.”
Zo’n klacht kost niet alleen tijd en energie, maar gaat ook ten koste van het mentale welzijn van de aangeklaagde advocaat. “Ik heb ik er slapeloze nachten van gehad. Elke advocaat die dit treft heeft er last van. Hoewel je weet dat die klacht niet kan slagen, moet je je verdedigen. Het is ook niet fijn om tegenover de Raad van Discipline te staan. En het is een heel lange procedure: een vorige klachtzaak tegen mij heeft anderhalf jaar geduurd.”

Er bestaan voor het indienen van een klacht nauwelijks drempels, stelt Maric. “De klager hoeft alleen een webformulier in te vullen en op te sturen naar de deken. Dan gaat de klachtprocedure lopen. Je krijgt dat formulier toegestuurd als advocaat, en dat is best een schok. Dan volgt een termijn van drie weken, dat is heel kort. Je kunt wel uitstel vragen, maar dat moet je ook weer beargumenteren.”
Dossier induiken
De advocaat moet reageren op de klacht en daarvoor dus het dossier weer induiken. Na twee schriftelijke rondes rolt er een dekenvisie uit: ontvankelijk/niet ontvankelijk of gegrond/ongegrond. Dan kan de klager het erbij laten zitten. Maar wordt een klacht doorgezet, dan komt de klager bij de Raad van Discipline terecht en is een griffierecht van vijftig euro verschuldigd.
“Dan denk je: waarom kunnen mensen zo makkelijk een klacht indienen tegen advocaten,” verklaart Maric. “Ik was benieuwd of meer mensen daar mee te maken hebben.” Nou, dat bleek zo te zijn. Op LinkedIn kreeg Maric tientallen steunbetuigingen van andere advocaten, ook buiten het personen- en familierecht.
“Ons stelsel van tuchtrecht is al honderd jaar hetzelfde,” vervolgt Maric, “maar we hebben te maken met een andere maatschappij, waarin mensen mondiger zijn. Ik wil dat er verandering komt.” Ze vindt allereerst dat de dekenfunctie groter moet worden bij klachten van de wederpartij. “Als de deken zegt dat zo’n klacht ongegrond is en iemand gaat toch naar de Raad van Discipline, moet het griffierecht omhoog en bovendien moet er een proceskostenvergoeding komen. Als de deken zegt dat een klacht gegrond is, kun je het griffierecht laag houden. En doe één schriftelijke ronde, in plaats van twee. Dat bespaart zoveel tijd.” Maric zegt dat dekens meestal niet bemiddelen als de wederpartij een klacht indient.
Tactiek
Volgens Maric maakt de brede norm waarmee advocaten worden gemeten (zich gedragen zoals een goed advocaat betaamt) het heel makkelijk een advocaat aan te vallen. “Je kunt altijd wel iets in het dossier vinden op grond waarvan je een klacht kunt indienen. Het is mensenwerk, er is sprake van emoties.”
In veel procedures dient de wederpartij volgens Maric een klacht in bij wijze van tactiek, in de hoop dat de aangeklaagde advocaat in diens bewegingsvrijheid wordt belemmerd. “Daarom vind ik dat je een klacht pas zou mogen indienen als de procedure is afgelopen, want je wordt geraakt door die klacht. Dan zeg je misschien minder dingen, en dat belemmert je in de belangenbehartiging van je cliënt.”
Ze hoopt met haar noodkreet op LinkedIn te bereiken dat er een dialoog tot stand komt tussen alle betrokkenen, zoals het dekenberaad en de Nederlandse Orde van Advocaten. “De samenleving verandert, waarom zouden wij nog vasthouden aan een regel die onze beroepsgroep niet meer dient?”
Maric heeft het onderwerp aangekaart in haar intervisiegroep binnen de specialisatievereniging vFAS, die de belangen vertegenwoordigt van advocaten die gespecialiseerd zijn in het familie- en erfrecht. “Daar is het een terugkerend onderwerp.”
Ingrijpende gevolgen
Bestuurslid Majse Hofman van de vFAS bevestigt dat een tuchtklacht ingrijpende gevolgen heeft voor de advocaat in kwestie. “Het raakt je als professional: de negatieve energie doet wat met je. We werken als familierechtadvocaten met conflicten die explosief kunnen zijn. Helaas krijgen we daardoor meer klachten.”
“Of er minder geklaagd wordt bij een hoger griffierecht zou onderzocht kunnen worden,” meent Hofman die als advocaat is verbonden aan Uiteen Rotterdam. “Het idee is vaker geopperd maar de verwachting is dat dit de principiële zaken niet gaat tegenhouden.”

Volgens Hofman kan de vFAS het verschil maken. “We zijn als vereniging continu bezig zijn om onze leden van tools te voorzien: hoe ga ik om met klachten, hoe kan ik de impact minimaliseren. De klacht van een wederpartij gaat meestal over bejegening. Het is belangrijk om niet onnodig grievend te zijn. Je moet je er bewust van zijn dat de woorden die je gebruikt ertoe doen. Daar staan we bij stil tijdens de activiteiten van de vFas, onder meer in de opleiding. Dat gaat over communicatie en mediationvaardigheden: wat kan ik doen om ook de wederpartij het gevoel te geven dat die wordt gehoord? Hoe bejegen ik iemand? Voorkomen kunnen we de klachten van wederpartijen niet, maar hiermee kunnen we het aantal klachten wel omlaag brengen.”
De vFAS probeert leden ook te helpen om de rug recht te houden bij een klacht. “Laat je je daardoor van je stuk brengen, of probeer je, met de vaardigheden die we aanbieden, daar boven te staan? Je kunt vasthouden aan het feit dat de klacht hoogstwaarschijnlijk ongegrond wordt verklaard en je focussen op wat er toe doet, namelijk de belangen van je cliënt behartigen. Dat kan moeilijk zijn, daarom moet je er continu mee bezig blijven.”
Formulier invullen
Uit het jaarverslag van het dekenberaad over 2024 blijkt dat 38 procent van alle 2.218 klachten tegen advocaten afkomstig is van de wederpartij en 42 procent is gericht tegen de eigen advocaat. 26 procent (606) van alle klachten ging over personen en familierecht, daarna volgt civiel recht met 25 procent (585 klachten).
Gabriëlle Kerkhof, deken van de Orde van Advocaten Overijssel en binnen het dekenberaad portefeuillehouder klacht- en tuchtrecht, zegt dat de drempel voor een klacht over een advocaat laag moet zijn “omdat iedereen de mogelijkheid moet hebben om een klacht voor te leggen aan de Raad van Discipline. Bovendien hebben klachten een signaalfunctie voor dekens. Ook klachten van de wederpartij kunnen belangrijk zijn voor het toezicht.”
Ze vervolgt: “Het tuchtrecht is bedoeld om kwaliteit en integriteit van de advocatuur te waarborgen. De drempel moet niet te hoog zijn, maar ik vind vijftig euro wel laag.” Daar komt bij dat de klager alleen een formulier op de website hoeft in te vullen. En de deken heeft de wettelijke plicht iedere klacht te onderzoeken.
Een hogere drempel zou de zogeheten ‘veelklagers’ kunnen ontmoedigen, denkt Kerkhof. “Er zijn klagers die meerdere klachten instellen tegen verschillend advocaten en daarin geen grens lijken te kennen. Dan denk ik wel eens: ‘daar is het klachtrecht niet voor bedoeld’. Maar ze blijven ze doorgaan, en dat is een belasting voor het hele tuchtsysteem. Ze betalen die vijftig euro zonder morren. Ze hebben een hobby gemaakt van klagen, ook tegen de deken en andere instellingen.
Dekenvisie
Van alle klachten die bij de dekens worden ingediend gaat een derde naar de Raad van Discipline, en in een derde van die zaken wordt een maatregel opgelegd. Alle maatregelen boven het niveau van berisping worden gepubliceerd. Kerkhof is lid van de commissie klacht- en tuchtrecht, waarin stafjuristen van alle Orden van Advocaten zitten. Die komen een aantal keren per jaar samen om te zorgen dat klachten in Nederland uniform worden behandeld. “We bespreken bijzondere zaken. We hebben ons aan de wet te houden en we gebruiken de leidraad klachtbehandeling. Klagers en advocaten weten op basis daarvan wat ze kunnen verwachten.”

Als de dekens een klacht hebben behandeld, schrijven ze een dekenvisie. Op basis van het toetsingskader bepalen ze of de klacht ontvankelijk en gegrond is. “Met de dekenvisie laten we de klager, voordat hij naar de Raad van Discipline gaat en de vijftig euro betaalt, weten hoe de deken tegenover de klacht staat.”
De klachtprocedure kent meestal vier fasen: klacht, verweer, repliek en dupliek. De deken kan ook bemiddelen. “Landelijk hebben we afgesproken dat we bij klachten tegen de eigen advocaat zoveel mogelijk bemiddelen,” verklaart Kerkhof. “Vaak is een relatie met cliënt opgebouwd. We kijken waar het is misgegaan, of ze eruit kunnen komen. Bij klachten tussen advocaten onderling bemiddelen we altijd als de advocaten daarvoor openstaan. Die zien vaak op de gedragsregels, bijvoorbeeld een bericht aan rechtbank sturen zonder afschrift naar de andere advocaat. Dat is een overtreding van de gedragsregel. Het is niet betamelijk maar of je daarvoor naar tuchtrechter moet?” Ze benadrukt dat de deken zelf geen tuchtrechter is. “Uiteindelijk oordeelt de Raad van Discipline, en in hoger beroep het Hof van Discipline, welke maatregel wordt opgelegd: waarschuwing, berisping, schorsing (al dan niet voorwaardelijk) of schrapping.”
Bemiddelen
Bemiddelen tussen de advocaat en wederpartij doen de dekens niet standaard, legt Kerkhof uit. “In de praktijk leidt dat namelijk tot weinig resultaten. De klager is door de procedure emotioneel geraakt, we kunnen niet tegenhouden dat de klager de klacht wil doorzetten.” Dat klagers een klacht indienen vanuit strategische motieven, kan in een enkel geval zo worden ervaren, meent Kerkhof. “Maar we ziet niet dat dat vaak gebeurt.”
De deken vindt het altijd zinvol om te kijken of het klachtsysteem voor verbetering vatbaar is. “De deken kan nu niet zeggen dat een klacht is verjaard, en daarom niet in behandeling kan worden genomen. We kunnen geen triage toepassen. Als de klager wil doorzetten, kan de deken dat niet tegenhouden.” Volgens Kerkhof kan de beoogde wijziging van het toezichtstelsel een goede aanleiding zijn hier naar te kijken.
Een ander pijnpunt in de huidige regeling is dat de klagers een klacht kunnen indienen tegen de deken. Dat gebeurt wel eens als de klagers het niet eens zijn met de dekenvisie. “Dat zou een reden kunnen zijn om de wet aan te passen,” vindt Kerkhof. In 2024 werden 88 klachten ingediend tegen dekens.
Reactief
“Uiteindelijk moet de wetgever ingrijpen,” meent Kerkhof. Het toezicht op advocaten is onderwerp van een langlopende discussie. In 2022 introduceerde toenmalig minister voor Rechtsbescherming Franc Weerwind een nieuw stelsel met een landelijk toezichthouder op de advocatuur (LTA), en kwam later met een gewijzigde opzet voor een nieuwe centrale toezichthouder Onafhankelijke Toezichthouder Advocatuur (OTA). Klachten en toezicht werden uit elkaar getrokken, wat op bezwaar stuitte bij de Tweede Kamer die in de motie-Ellian pleitte voor het in één hand handen van klachten en toezicht. Om uit de impasse te komen heeft toenmalig staatssecretaris Teun Struycken de NOvA in januari 2025 gevraagd een onderzoeksopdracht te geven aan Pro Facto. Het resultaat werd half september bekend .
De onderzoekers concluderen dat toezicht en klachtbehandeling in essentie zeer verschillend zijn en verschillende competenties vergen. “Klachtbehandeling is reactief en gericht op het tevredenstellen van de klager en het herstellen van het vertrouwen tussen klager en beklaagde. Toezicht is proactief en gericht op het algemeen belang.” Het is volgens Pro Facto niet nodig om beide activiteiten in één organisatie onder te brengen. Wel pleiten de onderzoekers voor een relatie tussen toezicht en klachtbehandeling zodat klachten bij de toezichthouder terecht komen.
Pro Facto pleit voor de mogelijkheid om klachten niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond te verklaren om overbelasting van tuchtcolleges te voorkomen. Ook zou geregeld moeten worden dat het niet langer mogelijk is klachten in te dienen tegen de advocaat van de wederpartij.
Belangrijke stap
De algemene raad van de Nederlandse Orde van Advocaten reageerde summier: De raad wil in het komende jaar in samenspraak met stakeholders met een visie komen op de modernisering van het klachtrecht.
Dat de algemene raad een traject start om het klachtrecht te moderniseren, zien de dekens als een belangrijke stap vooruit. Gabriëlle Kerkhof: “Daarmee wordt expliciet erkend dat er knelpunten zijn in de huidige klachtvoorziening. Wij denken graag mee en leveren daarbij de praktijkervaring die nodig is om de modernisering tot een succes te maken.”
Kerkhof juicht toe dat Pro Facto de mogelijkheid oppert om klachten die verjaard of evident ongegrond zijn vroegtijdig te filteren. “De modernisering van het klachtrecht biedt ruimte om te onderzoeken of dit instrument kan worden ingevoerd,” meent ze. “Dat zou de klachtvoorziening toegankelijker en efficiënter maken, zonder dat klagers hun recht verliezen.”
Systeem onder druk
Ook de vraag hoe klachten tegen een deken worden behandeld, is een onderwerp dat bij de modernisering van het klachtrecht moet worden meegenomen, meent Kerkhof.
De dekens hebben eerder gewezen op de grote hoeveelheid klachten die in de praktijk niet of nauwelijks tuchtrechtelijk relevant zijn. Kerkhof: “Dat zet het systeem onder druk en kan ertoe leiden dat waardevolle signalen ondersneeuwen.”
Dit artikel is aangevuld op 30 september 2025.

 
				 
             
											 
				 
								 
								 
								 
								 
								 
								 
								 
								 
								 
								 
								 
								