“Pffffffff”, zucht een collega naast mij, “Wabo staat niet voor Wet algemene bepalingen omgevingsrecht maar voor “Welke Achterlijke Bedacht deze Onzin”. Het is woensdagmiddag laat en we zitten met zo’n dertig man (en vrouw) in een bedompt vergaderkamertje te ‘brainstormen’ over de implementatie van de Wabo in het stadsdeel waar ik op dit moment een interim opdracht vervul.
“Leuker kunnen we het niet maken, maar makkelijker ook niet” grapt een andere collega.
De invoering van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo) houdt de gemoederen op de afdeling Bouwtoezicht, waar ik tijdelijk als juridisch medewerker werk, aardig bezig. De invoering van de Wabo komt namelijk nu snel dichterbij. Vanaf 1 januari 2010 dienen alle gemeentes omgevingsvergunningen te verlenen.
De Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht heeft als slogan: ‘één aanvraag, één bevoegd gezag en één besluit’. Kort gezegd betekent de invoering van de Wabo dat een burger alle vergunningen met betrekking tot de fysieke leefomgeving, van bouwvergunning tot milieuvergunning, digitaal via één loket kan regelen. In plaats van tientallen verschillende vergunningen geldt er dan nog maar één: de omgevingsvergunning.
De Wabo is ontwikkeld in het kader van de door het kabinet nagestreefde lastenreductie voor burgers en bedrijfsleven; het terugbrengen van de regeldruk. Voor het bedrijfsleven is tijdwinst het grootste voordeel. Het proces van vergunningaanvraag en -verlening gaat voortaan een stuk efficiënter, sneller en overzichtelijker. Daarnaast levert de Wabo volgens het ministerie van VROM een lastenreductie op van 84,5 miljoen euro voor het bedrijfsleven en 11,7 miljoen euro voor burgers.
Maar de grote vraag is vooral het terugbrengen van de regel- en werkdruk van wie?
Die van de burger waarschijnlijk wel, maar die van de betrokken ambtenaren zeker niet. De invoering van de Wabo heeft nl. grote gevolgen voor interne werkprocessen, externe afstemming, competenties van de organisatie èn van de medewerkers.
Een van mijn collega’s merkte tijdens de brainstormsessie terecht op:
“Ik moest om alles bij te kunnen houden al een duizendpoot zijn, maar nu verwachten ze dat ik een miljoenpoot wordt.”
Ik vraag me wel eens af of Den Haag zich realiseert wat ze van de betrokken ambtenaren vragen. Deze hebben niet alleen te maken met de invoering van de Wabo, maar ook nog steeds met de naweeën van de nieuwe Wro, de inwerkingtreding van de 4e tranche van de Awb, de komende wet invoering van de wet dwangsom etc.. etc.. en dat terwijl we het hier voor het overgrote merendeel over technische mensen en een enkele bestuursambtenaar hebben, die naast al dit ‘juridisch gedoe’ hun dagelijkse werk, nl. het verlenen van een grote bulk vergunningen, moeten doen.
Maar “elk nadeel heb zijn voordeel”:
het bovenstaande maakt duidelijk dat de Wabo leidt tot een (tijdelijke) toename van de uitvoeringslasten. Want veel vragen en problemen moeten in de uitvoeringsorganisatie (mensen, processen en software) worden beantwoord en opgelost. De invoering van de Wabo biedt dus grote kansen voor (interim)juristen.
Bij Yacht hebben we deze kans met beide handen aangegrepen en zijn we al geruime tijd bezig met de Wabo. Zo heeft Yacht vorig jaar, op verzoek van het Ministerie van VROM, samen met negen gemeenten en acht opleiders de handreiking ‘Goed opgeleid voor de Wabo uitgebracht. Deze handreiking is nadrukkelijk geen blauwdruk, maar geeft de gemeenten ideeën en tips om te spiegelen aan hun eigen organisatie.
Wij als interim-professionals gebruiken de handleiding zelf ook; o.a. om de overheidsorganisatie waar we werken tegen het licht te houden of beter te begrijpen en om mogelijke kansen voor Yacht te helpen ontdekken, want als interim professional ben je niet alleen een inhoudelijke professional, maar ook een commerciële professional;-)