Haagse advocaat veroordeeld voor betrokkenheid bij mensensmokkel

Een Haagse advocaat is door de rechtbank Rotterdam schuldig bevonden aan betrokkenheid bij de smokkel van negen illegale Chinezen naar Nederland. De man krijgt geen straf opgelegd.

Delen:

RBROT-rotterdam_highRes
Rechtbank Rotterdam (foto: de Rechtsprak)

De rechtbank acht bewezen dat de advocaat in 2008 en 2009 valse aanvragen voor verblijfspapieren heeft ingediend, terwijl het hem duidelijk had moeten zijn dat er met de aanvragen iets niet in orde was. Hij heeft zich daarmee schuldig gemaakt aan ‘culpoze mensensmokkel’ en valsheid in geschrift.

Redelijke termijn overschreden

Het Openbaar Ministerie eiste 120 uur werkstraf en twee maanden voorwaardelijke celstraf. De rechtbank acht de advocaat strafbaar, maar legt hem geen straf op. De rechtbank ziet “na al die jaren” het nut van een straf niet meer in. Daarbij benadrukt de rechter dat de advocaat zowel professioneel als persoonlijk al lange tijd ernstig onder de zaak heeft geleden.

Faciliterende rol

Het gaat in deze zaak om een groep Chinese burgers die onrechtmatig verblijfspapieren voor Nederland heeft verkregen. Om de aanvragen in Nederland in te dienen, had de groep een tussenpersoon ingeschakeld. Deze werd in 2013 veroordeeld tot anderhalf jaar cel, omdat hij tegen betaling van aanzienlijke bedragen jarenlang vreemdelingen aan een valse verblijfstitel in Nederland had geholpen.
Voor de aanvragen schakelde de tussenpersoon de Haagse advocaat in. Hem wordt door het Openbaar Ministerie medeplichtigheid aan mensensmokkel verweten, doordat hij deze aanvragen als advocaat heeft gefaciliteerd. Zelf ontkent hij medeplichtig te zijn en stelt hij door zijn cliënt te zijn bedrogen.

Ernstige vermoedens

De rechter gelooft de advocaat niet. Een hele reeks van onregelmatigheden hadden voor hem duidelijke aanwijzingen moeten zijn dat er iets niet in de haak was. Zo werden veertien personen ingeschreven op een adres dat overduidelijk niet geschikt was voor bewoning door zoveel mensen. Ook zouden deze personen werkzaam zijn bij bedrijven waarvan de advocaat wist (of kon weten) dat deze feitelijk niet bestonden. De advocaat had daarom volgens de rechtbank wel degelijk “ernstige reden om te vermoeden dat het verblijf van de betreffende Chinese personen in Nederland wederrechtelijk was”.
Volgens de rechtbank handelde de advocaat uit winstbejag; omdat hij factureerde namens het advocatenkantoor waar hij werkte bracht hij het kantoor in een economisch gunstigere positie en versterkte hij zijn positie als werknemer.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven