De gedenksteen uit 1956, met de namen van 72 advocaten die de oorlog ‘’s vijands toedoen’ niet hebben overleefd, hing decennialang in de hal van de oude Amsterdamse rechtbank. Maar in de hal van de nieuwe rechtbank was daarvoor geen plaats; de plaquette belandde in het archief van de Praktizijns-Sociëteit.
Nieuwe plek
Nadat verschillende advocaten vroegen waar de plaquette was gebleven, werd naar een nieuwe plek gezocht. Voortaan zal hij – opgepoetst en van een nieuwe lijst voorzien – in de advocatenkamer hangen.
Ter gelegenheid hiervan organiseerden de rechtbank, de Amsterdamse Orde van Advocaten en de Praktizijns-Sociëteit op 1 mei een drukbezochte bijeenkomst, met als onderwerp de advocatuur in de Tweede Wereldoorlog. Onder andere rechtbankpresident Bart van Meegen en deken Jacqueline Schaap kwamen aan het woord. Ook hield rechtshistoricus Raymund Schütz een lezing. Hij ging in op de verantwoordelijkheid van advocaten, maar ook van rechters en notarissen, om de rechtsstaat te blijven bewaken.
Opgepakt
Bij de onthulling van de plaquette waren familieleden van Maurits van Voolen aanwezig. Kleinzoon (en vastgoedjurist) Maurits Hes vertelde over zijn grootvader. Hoe die voor en tijdens de oorlog veel (Duitse) Joden had bijgestaan, hoe het werken hem steeds moeilijker werd gemaakt en hoe op een gegeven moment zijn hele gezin werd opgepakt. Alleen de moeder en grootmoeder van Hes zouden de oorlog overleven.
Maurits van Voolen belandde in oktober 1943 in Kamp Westerbork en kwam via Theresienstadt en Auschwitz in Dachau terecht. Daar overleed hij begin 1945 op 38-jarige leeftijd.
Lijst niet compleet
Overigens is de namenlijst op de plaquette niet compleet. Joggli Meihuizen stelde in zijn boek Smalle Marges. De Nederlandse advocatuur in de Tweede Wereldoorlog (2010) vast dat de namen van drie door de Duitsers vermoorde Amsterdamse advocaten ontbreken.
In 1940 telde de Nederlandse balie zo’n 1900 advocaten. 137 van hen, onder wie 108 Joodse advocaten, overleefden de oorlog niet.