In-house is een al jaren bestaande interviewreeks waarin een kijkje wordt gegeven in de keuken van de bedrijfsjurist. Peter Milders, partner bij Voxius, heeft hiervoor destijds het initiatief genomen en zorgt ook nu nog voor de interviews en de periodieke bundeling daarvan. De waarde van deze veel gelezen interviews ligt in de mogelijkheid die collega-bedrijfsjuristen wordt geboden om eens te kijken hoe precies hun collega in het betreffende bedrijf de zaken aanpakt. Deze keer een interview met Paul Drop, general counsel en company secretary bij Europe Container Terminals.
“Een fantastische nautische toegang en uitstekende verbindingen met het achterland”, antwoordt Paul Drop, general counsel en company secretary van Europe Container Terminals (ECT), op de vraag waarom de Rotterdamse haven nog immer een unieke positie heeft in Europa en de rest van de wereld.
Rotterdam is de toegangspoort voor Europa, waarbij de haven een essentieel onderdeel vormt van de totale supply chain. Steeds groter wordende containerschepen (tot 400 meter lang) brengen de containers naar de haven. Vervolgens worden deze na lossing bij één van de containerterminals van ECT via kleinere zeeschepen, vrachtauto’s , trein of binnenvaartschip verder Europa ingevoerd en vice versa. ECT, één van de grootste container overslagbedrijven in Europa, is in 1966 opgericht door lokale Rotterdamse spelers. Sinds 2002 is ECT vrijwel geheel in handen van Hutchison Port Holdings (HPH), gevestigd in Hong Kong. ECT heeft in Rotterdam drie terminals in bedrijf. Twee op de Maasvlakte (ECT Delta Terminal en Euromax Terminal) en een in de Eemhaven (ECT City Terminal). In 2012 werden door ECT 7,7 miljoen TEU (Twenty- foot Equivalent Unit, de standaard containermaat) overgeslagen door de ruim 2.200 medewerkers van het bedrijf. ECT is een bedrijf van grote cijfers, passend bij de Rotterdamse haven.
ECT is begonnen in de Prinses Beatrixhaven. In 1996 was daar nog een diep terrein voorhanden, ideaal voor een containerterminal. Net als veel andere activiteiten, is ook de containeroverslag in de loop der tijd steeds meer verplaatst richting zee.
De ECT Delta Terminal heeft een kadelengte van 3,6 kilometer. Hier kunnen schepen afmeren met een diepgang tot 17,5 meter, waar tientallen kranen containers kunnen lossen en laden. Twee railterminals, de Oostelijke Rail Terminal en de Rail Terminal West, zorgen voor een directe aansluiting op het spoor. Het terrein heeft een oppervlakte van circa 270 hectare. In 2008 werd de Euromax Terminal in bedrijf genomen die op dit moment een oppervlakte van 84 hectare heeft. Ook hier kunnen de allergrootste containerschepen laden en lossen. De Delta Terminal is bekend door het feit dat dit de eerste geautomatiseerde terminal ter wereld is. De Euromax Terminal is eveneens geautomatiseerd, en is op dit moment de modernste en duurzaamste terminal ter wereld .
ECT concurreert met andere container terminals in de Hamburg-Le Havre Range. Dit is een geografische serie havens aan de West-Europese kust. In deze range liggen de drie grootste containerhavens van Europa: Rotterdam, Antwerpen en Hamburg. Het gebied kenmerkt zich door moordende concurrentie, de aanwezigheid van alle belangrijke spelers op het gebied van de containeroverslag en toepassing van de modernste technieken. Om het onderscheid te maken moeten terminals meer doen dan puur de overslag. ECT doet dit door te investeren in achterlandlogistiek. Door de marktpositie van ECT heeft het mededingingsrecht ook tijdens de overname van ECT door HPH veel aandacht gehad, waarvoor de Europese Commissie uiteindelijk in 2001 toestemming gaf. Nu, met de komst van twee nieuwe terminals op de Maasvlakte 2 van concurrenten APMT en Rotterdam World Gateway, zal de aandacht daarvoor ook in andere zin niet minder worden.
Het legal team
Het mededingingsrecht ligt met name op het bord van Paul Drop, waarbij hij daarnaast verantwoordelijk is voor de afdeling en zich verder richt op het ondernemingsrecht en grote (strategische)projecten. Dit zijn ook projecten voor de Noord-Europa divisie, waarvan hij eveneens General Counsel is. Ook de claim van ECT op het Havenbedrijf Rotterdam van ruim € 900 miljoen vraagt de nodige aandacht van Drop. Het is een ingewikkelde procedure, waarvan de uitkomst lastig te voorspellen is. Het juridische team bestaat verder uit Tom Klijsen (ex-ABN AMRO), die zich onder andere richt op het algemene verbintenissenrecht, het ondernemingsrecht en aanbestedingen. Astrid Faber (ex-Schep advocaten) werkt onder andere aan inkoopcontracten, claims en beslagen. De afdeling wordt daarnaast ondersteund door een secretaresse, die ook support biedt voor corporate zaken. Denk daarbij aan corporate housekeeping en contractmanagement.
Drop rapporteert aan de president-directeur, Jan Westerhoud, met een functionele lijn naar de General Counsel in Hong Kong. De lijnen naar Hong Kong zijn kort, zeker ook waar het governance betreft. “Met hun sterk governance gestuurde cultuur, transactiegerelateerde kennis en specifieke kennis van de sector zijn zij belangrijk voor onze afdeling. We staan voor een gezamenlijke taak , zodat ECT zo goed mogelijk haar werk kan doen.”
Huisadvocaten
Voor corporate zaken werkt men in Nederland samen met onder andere Albert Wiggers (Simmons & Simmons), Joost den Engelsman (Nauta Dutilh) en Dirk Jan Smit (Freshfields). Bij financieringszaken schakelt men met Diederik Vriesendorp van Nauta Dutilh. Maarten Meulenbelt (Sidley Austin) gevestigd in Brussel ondersteunt bij competition law en state aid issues. Wanneer er wordt geprocedeerd wordt eveneens veel gewerkt met Albert Wiggers en Sjoerd Rutten (Simmons & Simmons) en met Gijs Noordam (Ten Holter Noordam) bij claims. Voor maritiem advies is Gijs Noordam de partij om in te schakelen. Voor vastgoedgerelateerde zaken gaat men te rade bij Marianne Evers (Nauta Dutilh).
Kennis en netwerk
De juristen bij ECT volgen trainingen en seminars om de kennis op peil te houden. Daarnaast kan Drop gebruik maken van de know-how van de advocatenkantoren waar intensief mee wordt samengewerkt. Vanzelfsprekend kan in overleg een Grotius-opleiding worden gevolgd. Drop vertelt dat persoonlijke ontwikkeling veel en doorlopend aandacht krijgt binnen ECT. Opleiding en ontwikkeling is daarom niet alleen gericht op de juridische inhoud, maar ook op zaken als persoonlijke effectiviteit en time management.
De sfeer is onmiskenbaar Rotterdams, no nonsense en praktisch, met oog voor detail wanneer nodig. Om de logistieke keten soepel te laten draaien komt toch behoorlijk wat (technisch) vernuft kijken. Dat relativeert Drop door te stellen dat het in feite vrij simpel is. “Wij tillen een doos op en zetten hem ergens anders weer neer.”
