Er kan geen twijfel zijn over het voortbestaan van de Advocatenorde als één organisatie voor alle advocaten. De activiteiten van de verschillende soorten advocaten zijn misschien uiteenlopend, maar de regelgeving geldt voor allen. En ook de kernwaarden zijn leidend voor alles wat advocaten doen. Groot en klein, commercieel of niet commercieel. Dat alleen al is voldoende bestaansrecht voor één beroepsorganisatie.
Het is een van de weinige zeer stellige uitspraken die kandidaat-deken Jan Loorbach (NautaDutilh) doet in een gesprekje ter toelichting op zijn kandidatuur. Enerzijds omdat Loorbach niet een man is van al te pregnante standpunten, deels omdat zijn kandidatuur nog maar pril is, en hij zich nog wat moet inlezen in de verschillende dossiers. En waarschijnlijk uiteindelijk ook omdat de verdeeldheid binnen de Orde hem weinig ruimte geeft om al te pregnante stellingnames in te nemen.
Loorbach een ervaren bestuurder noemen is een understatement. Zowel als sportbestuurder als binnen de Advocatenorde was en is Loorbach al vele jaren actief. Als een rode draad door zijn carrière loopt zijn vermogen mensen samen te brengen en te binden. Niet door vooraf stelling te nemen. Loorbach: “Ik stap een vergadering niet binnen met een onwrikbare mening. Ik laat me graag inspireren door anderen.”
Nu, drie jaar na dato en na de nodige zelfreflectie binnen de Orde is de constatering van Loorbach dat de voorstellen van de Commissie in informele zin hun weerslag hebben gevonden: “En dan heb ik het over de Raad van Advies en in meer formele zin dat de kernwaarden die de Commissie opsomde in een wijziging van de Advocatenwet opgenomen gaan worden. Overigens heb ik altijd gevonden dat er reeds de nodige waarborgen bestonden om het publieke belang te beschermen. Voorbeeld de relatief onafhankelijke tuchtrechtspraak die nu nog meer op afstand lijkt te worden gezet en overheidscontrole op de regelgeving door middel van een vernietigingsbevoegdheid.”
Loorbach is op één punt heel duidelijk: “Bij alles wat de Orde doet moet het publiek belang voorop staan. Het gaat uiteindelijk om de kwaliteit van de dienstverlening en de toegang voor de rechtzoekende naar kwalitatief goede rechtsbijstand. De Orde is geen doel op zich.” Over die kwaliteit maakt Loorbach zich geen zorgen. “Er is een discrepantie tussen het imago van de advocatuur en de kwaliteit. We zien dat dat imago in veel gevallen wordt bepaald door 1% van de advocaten. Maar als je ziet hoeveel advocatuurlijke diensten worden verleend is het aantal incidenten statistisch verwaarloosbaar. Ik zeg echter niet dat ongewenst gedrag geen probleem is. Al was het alleen maar door de vertekening die er door ontstaat.”
Dan maar een paar conflictpunten binnen de Orde aan Loorbach voorgelegd. Neem de Law Firm School, het exclusieve opleidingsinstituut van veertien grote kantoren. Loorbach: “Als bestuurslid van NautaDutilh behoor ik tot de initiatiefnemers. Na één jaargang kan ik zeggen dat de Law Firm School aan zijn verwachtingen heeft voldaan. Ik zou het ook toejuichen als er kantoren soortgelijke initiatieven nemen gericht op andere specialismen, bijvoorbeeld arbeidsrecht, sociale advocatuur. Elk initiatief dat leidt tot verbetering van kwaliteit verdient steun. Tegelijkertijd heb ook ik oog voor de angst dat door al die verschillende opleidingen de advocatuur fragmentariseert, zeker als het onderwijs te gescheiden plaatsvindt. Er is op dit punt overleg gaande tussen de Orde en de Law Firm School en ik heb er alle vertrouwen in dat daar een oplossing komt.”
Hoe kijkt Loorbach aan tegen de discussie over de Ordedemocratie? Al een tijdje botert het niet echt tussen Algemene Raad en College van Afgevaardigden. Vaak wordt dit als een strijd tussen grote en kleine katoren gezien, ofwel als eentje tussen Randstad en de provincie. Loorbach is voorzichtig in zijn antwoord. “Ik geloof niet in die tegenstellingen. Ik zie de stroefheid in de verhoudingen maar dat los je niet alleen op door de getalsmatige verhoudingen in het College van Afgevaardigden te wijzigen in het voordeel van de grotere balies. Wellicht heeft de Algemene Raad meer voeling met de achterliggende belangen, ook politiek gezien. Misschien moet er meer en beter gecommuniceerd worden met de achterban. Ik kan er alleen maar naar gissen. Maar dat er iets moet gebeuren dat is duidelijk. Alleen dat de oplossing zou liggen in meerdere organisaties omdat er sprake zou zijn van te uiteenlopende belangen, nee, dat geloof ik niet.”
Gaat Loorbach de komende anderhalve week intensief campagne voeren? Met de hem kenmerkende relativering antwoordt hij: “Nou nee, ik denk niet dat ik de komende dagen met een verkiezingskaravaan door het land zal trekken. Ik ken natuurlijk wel een paar mensen en die zal ik eens bellen. Maar voor campagnevoeren heb ik helemaal geen tijd. De hele gang van zaken overvalt me ook een beetje. Ik ben vanuit de Algemene Raad benaderd en ik wist wel dat er meer kandidaten waren, maar ik had niet de indruk gekregen dat er sprake zou zijn van een meervoudige voordracht. Het gaat dus allemaal een beetje a l’improviste. Maar ik ben er wel door geamuseerd.”