Dat maakte de Vrije Universiteit Amsterdam vorige week bekend. De Veni-beurs wordt door de Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) verdeeld onder veelbelovende onderzoekers uit de volle breedte van de wetenschap. Per onderzoeker is er een maximale financiering van ruim 300.000 euro beschikbaar.
Juridisch instrument
Europese bedrijven zijn binnenkort verplicht om klimaattransitieplannen te ontwikkelen waarmee zijn hun bedrijfsmodellen in lijn brengen met Europese duurzaamheidsdoelstellingen. Dat staat in de Corporate Sustainability Due Diligence Directive (CSDDD), nieuwe Europese regelgeving die binnenkort in werking treedt.
De CSDDD is daarmee één van de eerste juridische instrumenten tegen klimaatverandering. Bedrijven worden ermee gedwongen om bij te dragen aan bijvoorbeeld de 1,5°C-doelstelling uit het Parijs-akkoord. Om de juridische aspecten van zulke klimaattransitieplannen beter in kaart te brengen, deed klimaatjurist Tim Bleeker een gooi naar Veni-financiering voor zijn onderzoeksvoorstel. Een succesvolle gooi, zo nu blijkt.
Impuls
Met zijn onderzoek wil Bleeker graag bijdragen aan een gelijk speelveld voor bedrijven. Bovendien moet het bestuurders van die bedrijven handvatten bieden bij het ontwikkelen en implementeren van effectieve en juridisch steekhoudende klimaattransitieplannen.
Tegelijkertijd moet het onderzoek de toezichthouders helpen, doordat duidelijker wordt hoe de aansprakelijkheid van bedrijven precies moet worden gezien. Alles bij elkaar is het onderzoek vooral bedoeld om de transitie naar een duurzame economie een impuls te geven.
Samenwerking
Bleeker gaat het onderzoek, dat zo’n 3,5 jaar in beslag zal nemen, uitvoeren in samenwerking met onderzoekers van de Vrije Universiteit Amsterdam en en docenten van de klimaatrechtmaster International Business Law: Climate Change & Corporations. Het onderzoek wordt uitgevoerd onder de vlag van het Amsterdam Centre for Climate Change and the Law.
Bleeker werd enkele jaren geleden door Mr. al eens uitgeroepen tot Mr. van de week. Dat was destijds in het kader van zijn proefschrift over milieuaansprakelijkheidsrecht, waarmee hij promoveerde aan de Universiteit Utrecht.