Het Huis voor Klokkenluiders bestaat ruim vier maanden. Aanleiding voor De Vereniging Ambtenaar & Recht om de najaarsbijeenkomst op 22 november aan het onderwerp te wijden. Een plenair gedeelte, workshops en een borrel tot besluit, luidt het programma. De zaal is gevuld met overheidsjuristen en advocaten.
De eerste klokkenluider kwam in 1984 in het nieuws: Fred Spijkers van het ministerie van Defensie. Bijna twintig jaar later werd hij, na eerst ontslagen te zijn, tot ridder geslagen en kreeg hij een schadevergoeding. Bekend is vooral klokkenluider Ad Bos van de bouwfraude, die vier jaar na zijn strafrechtelijke veroordeling een schadevergoeding kreeg.
Ontslagen
De wetsgeschiedenis van het Huis voor klokkenluiders is een bijzondere. Een initiatiefwet van Van Raak (SP) werd door de Tweede Kamer aangenomen, terwijl het kabinet het ronduit ontraadde, vertelt mr. drs. Anja Mes-Koorenman, beleidsadviseur Klokkenluiders bij het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. In de Eerste Kamer ging het mis. Vervolgens ontstond een politiek compromis, dat zowel door de Tweede als door de Eerste Kamer met algemene stemmen werd aangenomen. “Dat was op 1 maart. De wet trad in werking op 1 juli, dus het Huis is in vier maanden uit de klei getrokken.”
Het Huis voor klokkenluiders heeft een afdeling advies en een afdeling onderzoek die strikt van elkaar gescheiden zijn. De onderzoeksbevoegdheden gelden niet alleen voor de publieke, maar ook voor de private sector. De bejegening wordt meegenomen: hoe heeft de werkgever zich jegens de werknemer gedragen? De werknemer wordt beschermd doordat het benadelingsverbod niet alleen in de Klokkenluiderswet, maar ook in het Burgerlijk Wetboek en in de Ambtenarenwet is opgenomen. “Vroeger kwam het voor dat in de ontslagbrief stond: U bent ontslagen omdat u een klokkenluidersmelding hebt gedaan,” zegt Mes-Koorenman.
Misstand
Mr. Anne Mieke Zwaneveld, (kinder)ombudsman in Rotterdam en bestuurslid van het Huis voor Klokkenluiders, geeft een impressie van de ervaringen in de eerste vier maanden van het bestaan van het Huis. Zij heeft al de nodige dilemma’s op haar pad gevonden. “Een melding moet voldoen aan drie criteria: het moet gaan om een werkgerelateerde misstand, er moet een maatschappelijk belang zijn en er moet een redelijk vermoeden van een misstand zijn.”
De vraag is: wat is een misstand? Zwaneveld: “Gelden in de publieke en private sector dezelfde normen? Waar liggen de grenzen tussen een werkgelateerde misstand en een arbeidsconflict? Hoewel de afdelingen advies en onderzoek van elkaar gescheiden zijn door Chinese walls, moeten we het over dat soort zaken wel eens zijn. We zijn dus op zoek naar een vorm om te kunnen overleggen, zonder op de inhoud in te gaan, om tot een gedeelde set normen te komen.”
Beschuldigde
Na een pauze gaan de deelnemers uiteen voor de workshops. Mr. Marion van den Brekel, advocaat en bestuurslid van de Vereniging Ambtenaar & Recht, laat de keerzijde van de klokkenluidersmedaille zien. Zij belicht, samen met mr. Simone Kalff (mediator en in de workshop acteur) de positie van de ‘beschuldigde’, die na een klokkenluidersmelding vaak weinig benijdenswaardig is. “De melder wordt omgeven met faciliteiten en waarborgen. Hij hoeft zijn identiteit niet bekend te maken en wordt beschermd tegen benadeling, zelfs als blijkt dat de melding niet terecht is geweest. Die positie staat in schril contrast met die van de beschuldigde, degene op wiens handelen een melding betrekking heeft. Die wordt vaak hangende het onderzoek naar huis gestuurd, weet niet wie de melder is en soms zelfs niet wat er over hem is gemeld. Vooral in de regelgeving voor de interne procedure ontbreken waarborgen voor zijn positie. Dat kan tot gevolg hebben dat een rapport tot stand komt op basis van een onderzoek, zonder dat het beginsel van hoor en wederhoor behoorlijk is toegepast.”
Het is een fenomeen dat Van den Brekel in haar praktijk regelmatig tegenkomt. “Ik pleit voor wettelijke waarborgen voor de beschuldigde, ook – of misschien juist – in de interne onderzoeksprocedure. Het begrip misstand zou eenduidig moeten worden gedefinieerd.”