De aankondiging dat Van den Biesen een lintje zou krijgen, rakelde bij verschillende oud-kantoorgenoten van wat nu Prakken d’Oliveira Human Rights Lawyers heet oud zeer op. Onder andere mensenrechtenadvocaat en hoogleraar Liesbeth Zegveld vertelt in een artikel in NRC over wat haar als stagiaire is overkomen.
Kruisraketten
Van den Biesen (1952) werd september vorig jaar benoemd tot Officier in de Orde van Oranje-Nassau. De Amsterdamse locoburgemeester Marjolein Moorman speldde hem de koninklijke onderscheiding op voor zijn inzet als advocaat, bestuurder en lobbyist voor de rechtsstaat en de mensenrechten. Hij deed bekende zaken, zoals de civiele zaak tegen de Nederlandse Staat over de plaatsing van kruisraketten in 1983 en de genocidezaak van Bosnië-Herzegovina tegen Servië. Daarnaast zette hij zich in voor betaalbare rechtsbijstand en was jarenlang voorzitter van Lawyers for Lawyers.
Ruzie
Van den Biesen, sinds 1985 werkzaam bij het links-activistische kantoor Nieuwe Zijds, drong zich na een etentje op aan stagiaire Marja Schouten, zo vertelde zij aan NRC. Later gebeurde dat nog een keer. Na een paar jaar vertrok ze bij het kantoor.
In 2000 begon Liesbeth Zegveld op het kantoor dat inmiddels Van den Biesen, Prakken en Böhler heette. Strafrechtadvocaat Britta Böhler werd haar patroon, maar gezien hun gedeelde belangstelling voor mensenrechtenzaken werkte Zegveld ook samen met Van den Biesen. Na een paar maanden kregen de twee ruzie over een juridische aangelegenheid. Toen Böhler doorvroeg over wat er aan de hand was, vertelde Zegveld dat Van den Biesen zijn handen niet thuis kon houden.
Ongevraagd betasten
Zegveld vreesde dat ze eruit zou vliegen nadat ze had verteld wat er was gebeurd, maar de maatschap besloot dat Van der Biesen degene was die weg moest. Böhler: “Dit gedrag kón niet.”
Zelf was Böhler (nu hoogleraar en lid van het College voor de Rechten van de Mens) ook wel eens op een vervelende manier door Van den Biesen benaderd en toen ze rondvroeg op kantoor, vertelden twee anderen dat ze meermaals door hem waren lastiggevallen. Het ging daarbij om ongevraagd betasten, proberen te zoenen, te dichtbij komen.
Van den Biesen vertrok met een verklaring dat het kantoor en hij andere opvattingen hadden over het te voeren beleid. Hij begon een eigen kantoor.
Spijt
Van den Biesen wilde niet in gesprek met NRC, maar stuurde een verklaring via zijn advocaat. Hij zegt daarin dat het gaat om gebeurtenissen van bijna veertig jaar en ruim twintig jaar geleden, die hij zich niet allemaal precies herinnert. “En wat ik mij herinner komt niet steeds overeen met herinneringen van de andere betrokkenen. Belangrijker is dat ik mij bij verschillende gelegenheden grensoverschrijdend heb gedragen. Dat spijt mij zeer.”
Ook staat in de verklaring dat Van den Biesen het heel naar vindt dat er mensen zijn die door zijn toedoen met pijnlijke herinneringen rondlopen. “Daarvoor zal ik hen persoonlijk mijn excuses aanbieden, al besef ik dat ik daarmee de pijn niet kan wegnemen.”
Lintje ontnemen
Marja Schouten en Liesbeth Zegveld zijn bezig geweest met het schrijven van een brief aan de kanselarij. Daarin vroegen ze om de zaak te heroverwegen en Van den Biesen zijn lintje te ontnemen. Maar omdat ze vreesden weinig kans te maken – hoewel een ontvanger van onbesproken gedrag moet zijn, wordt een eenmaal uitgereikte onderscheiding zelden ontnomen – hebben ze de brief uiteindelijk niet verstuurd.