Het verzoek op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (inmiddels de Wet open overheid) waar het om draait, werd ingediend ten tijde van de coronapandemie. Eiseres wil dat het ministerie openheid van zaken geeft over beslissingen die destijds zijn genomen en tal van documenten openbaar maakt. Daarvoor diende ze op 29 januari 2021 een Wob-verzoek in.
Geen besluit
Een besluit naar aanleiding van dit verzoek bleef echter uit. Keer op keer ging de vrouw daarom in beroep: de zaken dienden op 7 juni 2022, 23 november 2022, 9 juni 2023 en 12 december 2023. Elke keer kreeg het ministerie een nieuwe termijn opgelegd waarbinnen een besluit kenbaar gemaakt moest worden, op straffe van een dwangsom als dat niet zou gebeuren.
Het besluit volgde echter nooit, en de dwangsommen werden dus geactiveerd. In totaal verbeurde de vrouw op die manier al ruim 110.000 euro aan dwangsommen. Maar nog altijd ligt er geen besluit. Reden voor de vrouw om gewoon weer een vijfde beroep in te dienen.
Excessief
Dat beroep diende eind februari bij de rechtbank Amsterdam. In de uitspraak maakt de rechter gehakt van het gedrag van het ministerie, dat men “excessief” noemt. “Het beroep is gegrond en de rechtbank bepaalt dat verweerder uiterlijk op 31 maart 2024 alsnog een (volledig) besluit bekend moet maken”, zo schrijft de rechtbank in het vonnis.
Tegelijkertijd is het, als het aan de rechtbank ligt, afgelopen met de hoge dwangsommen rondom dit verzoek. In dat kader merkt men op “dat de eerder opgelegde dwangsommen een totaal ter hoogte van € 110.075,- beslaan. Ook dat totaalbedrag is excessief te noemen, zeker wanneer in ogenschouw wordt genomen dat de dwangsommen worden voldaan uit de algemene middelen die door ons allen gezamenlijk dienen te worden opgebracht.”
1 euro
Daarom kwam de rechtbank met een opmerkelijke oplossing: een dwangsom van één euro per dag, met een maximumduur van één dag. Zo worden er geen publieke gelden meer verkwanseld, maar “staat voor eiseres bij een falen van verweerder vrijwel direct de weg naar de rechter open”, zo luidt de onderbouwing.
Op 31 maart, Eerste Paasdag, verloopt de deadline voor het ministerie om alsnog te reageren op het Wob-verzoek van de vrouw. Gebeurt dat niet, dan kan de vrouw niet alleen die ene euro tegemoetzien, maar komt er een nieuwe zitting waarbij de verweerder ook zal worden opgeroepen om tekst en uitleg te geven. “De rechtbank gaat er vooralsnog echter vanuit dat verweerder er zorg voor draagt dat een dergelijke zitting niet nodig zal zijn”, zo sluit de rechtbank het vonnis hoopvol af.