In veel onderzoek naar het strafrecht blijft de alledaagse juridische praktijk onderbelicht, terwijl juist daar belangrijke lessen te leren zijn. Dat stelt sociologe Irene van Oorschot in haar dissertatie Ways of Case-Making (Zaken Maken). Zij onderzocht de manier waarop de politierechter ‘zaken maakt’ en vindt dat de de rol die de verdachte en het dossier op de zitting hebben serieuzer genomen moet worden.
Waarheidsvinding
Het proefschrift van Van Oorschot is een gedetailleerde studie van de dagelijkse praktijk van politierechters. Hoe komt de rechter tot een idee van wat er nu echt is gebeurd? Welke rol speelt het dossier, en de communicatie met de verdachte ter terechtzitting bij de waarheidsvinding? Met deze concrete praktijken van ‘zaken maken’ tast Van Oorschot ook de grenzen af van sociaalwetenschappelijke en methodologische benaderingen over strafrecht. Deze leggen veelal statistische nadruk op straftoemetingsverschillen tussen groepen verdachten, maar maken zo ook de alledaagse werkpraktijk van de politierechter onzichtbaar, stelt de promovenda.
Verhaallijnen
Van Oorschot is vooral geïnteresseerd in de manier waarop politierechters zelf verschillen en overeenkomsten zien tussen verdachten en tussen zaken. Ze laat zien hoe rechters gebruik maken van typische verhaallijnen om het berouw van individuele verdachten te evalueren. Ook demonstreert ze hoe rechters in hun voorbereidende dossierwerk ‘de zaak’ gestalte geven door bewijs kritisch te bevragen. Wie heeft wat gezien of gehoord? Wat stelt het slachtoffer? En wat vertelt de verdachte?
Dossiers
Ook procedures en de manier waarop het dossier is opgesteld door de politie en het Openbaar Ministerie spelen hier een rol. Immers, het dossier geeft de rechter altijd maar een gedeeltelijk beeld van wat er is gebeurd. Van Oorschot verdedigde haar proefschrift op vrijdag 2 februari.