De wet treedt op 1 januari 2021 in werking en wordt geïmplementeerd door het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW). We gingen in gesprek met Carsten Herstel, directeur-generaal sociale zekerheid en integratie van het ministerie, en Oscar Jans, bestuurslid van de KBvG.
Waarom is er een beslagvrije voet?
Jans: “Gerechtsdeurwaarders en sommige andere overheidspartijen, zoals de Belastingdienst of een waterschap, kunnen beslag leggen op iemands inkomen. Het gaat daarbij om loon, toeslagen en uitkeringen. Mensen waarbij beslag gelegd is, moeten een bedrag overhouden om van te kunnen leven: om hun huur, eten of ziektekostenverzekering te kunnen blijven betalen. Daarom regelt de wet dat er een beslagvrij deel is, zodat niet direct alle inkomsten onder het beslag komen te vallen. De inkomsten die boven de beslagvrije voet uitkomen, worden ingehouden door de werkgever of uitkeringsverstrekker, en betaald aan de gerechtsdeurwaarder. Met die betalingen wordt de schuld aan de schuldeiser betaald.”
Herstel: “De essentie van de beslagvrije voet is dat mensen met schulden in hun noodzakelijke levensbehoeften moeten kunnen blijven voorzien, ook als er beslag wordt gelegd op hun inkomen.”
Waarom was er een nieuwe wet nodig?
Jans: “Als gerechtsdeurwaarders merkten we dat er problemen ontstonden bij het vaststellen van de beslagvrije voet. De manier waarop deze berekend wordt, stamt uit de jaren ’90 en is niet meer werkbaar. Dat komt omdat schuldenaren tegenwoordig meestal meer dan één inkomstenbron hebben en in steeds meer gevallen ook toeslagen ontvangen. Daarnaast is het probleem van het oude systeem dat voor het vaststellen van de beslagvrije voet de schuldenaar zelf ook informatie moet aanleveren. In de praktijk blijkt dat zelden te gebeuren. Het ontbreekt bijvoorbeeld aan informatie over de premie van de ziektekostenverzekering of woonkosten. De beslagvrije voet wordt dan noodgedwongen vastgesteld op basis van de beschikbare informatie. De gerechtsdeurwaarder heeft bij beslag te maken met verschillende partijen: met de schuldenaar (debiteur) en de schuldeiser (crediteur), maar ook met derden, zoals de uitkeringsinstantie en werkgever van de schuldenaar. Zij worden bij een beslag op inkomsten ook met wettelijke verplichtingen opgezadeld; zij moeten de beslagvrije voet overmaken aan de schuldenaar en betalen de inkomsten die boven de beslagvrije voet uitkomen aan de gerechtsdeurwaarder. Dat de systematiek niet goed werkt, is uiteindelijk voor iedereen nadelig; in eerste instantie voor de persoon met schulden, omdat de beslagvrije voet vaak te laag is vastgesteld en hij daardoor niet in zijn noodzakelijke levensbehoeften kan voorzien. Maar ook voor de schuldeiser is een correct vastgestelde beslagvrije voet belangrijk. Als er namelijk te veel is ingehouden en de beslagvrije voet moet worden gecorrigeerd, moet hij een deel van de eerder afgehandelde vordering weer terugbetalen. Daarnaast kan een derde partij te maken hebben met meerdere beslagleggers, die allemaal hun ‘eigen’ beslagvrije voet berekenen. Hij zal zich dan genoodzaakt voelen om de laagste opgegeven beslagvrije voet te hanteren, omdat hij niet het verwijt wil krijgen van een beslaglegger dat hij het beslag niet goed heeft uitgevoerd.”
Herstel: “Het onderwerp is al in 2013 door de KBvG onder de aandacht gebracht. We schatten dat bij 75% van de beslagen de beslagvrije voet te laag werd vastgesteld. Dat komt omdat mensen in een schuldensituatie vaak niet in staat zijn om hun gegevens adequaat aan te leveren. De coronacrisis onderstreept nog eens extra hoe belangrijk het is om de bescherming voor schuldenaren goed te regelen. In het verlengde van het pre-advies dat de KBvG in 2014 uitbracht, hebben we als ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid de ketenpartners bijeen gebracht die te maken hebben met mensen met problematische schulden. Vervolgens hebben we een wetsvoorstel gemaakt waarbij wij de regie op ons hebben genomen om de wet, die steun kreeg van het parlement, samen met de partners te implementeren.”
Wat verandert er per 1 januari?
Herstel: “Met de nieuwe wet vereenvoudigen we het proces voor de schuldenaar én gaan alle beslagleggende partijen de beslagvrije voet op een uniforme manier vaststellen. Met dezelfde specificaties. Op die manier kunnen de schuldenaar en schuldeiser ervan verzekerd zijn dat alle instanties die beslag kunnen leggen dezelfde beslagvrije voet hanteren.”
Jans: “Vanaf 1 januari 2021 vormt het belastbaar inkomen (onder meer uit UWV polis) de basis voor het vaststellen van de beslagvrije voet. Daarnaast nemen we, net als in het oude systeem, de leefsituatie als uitgangspunt; bijvoorbeeld of iemand alleenstaand is of gehuwd met kinderen. Daarvoor worden de gegevens uit de basisregistratie personen gebruikt. De gegevens die we geautomatiseerd ophalen, zijn voldoende voor het vaststellen van de beslagvrije voet. Zo hoeven we de schuldenaar niet meer te belasten met allerlei verzoeken om informatie. Alleen in uitzonderingsgevallen hebben we nog aanvullende gegevens nodig.” De nieuwe beslagvrije voet houdt rekening met meerdere inkomstenbronnen en eventuele toeslagen. De KBvG heeft hiervoor samen met Stichting Netwerk Gerechtsdeurwaarders (SNG) al in een vroeg stadium een rekenmodule ontwikkeld. Die rekenmodule zorgt ervoor dat gegevens op een geautomatiseerde manier opgehaald worden en dat de beslagvrije voet op een uniforme manier berekend wordt.”
Herstel: “In het nieuwe systeem hebben we bepaald dat de beslagvrije voet op 95% van het bijstandsinkomen voor de leefsituatie van een schuldenaar moet uitkomen. In het oude systeem was dat 90%. Vervolgens wordt, zoals nu ook het geval is, het bedrag boven de beslagvrije voet ingehouden om de schuldeiser te betalen.”
Jans: “Voor de schuldenaar betekent het een vereenvoudiging van het systeem en een betere bescherming van zijn beslagvrije voet. Voor gerechtsdeurwaarders en andere beslagleggers is het vooral een verandering van het systeem. Die zullen op een nieuwe manier gaan werken. Als KBvG hebben we het voordeel dat we al vroeg zagen wat er fout ging, en zijn we begonnen met verbetervoorstellen. Doordat we zelf een rekenmodule hebben ontwikkeld, hebben we daar ook al de nodige ervaring mee op kunnen doen. Die rekenmodule is er overigens niet alleen voor gerechtsdeurwaarders. Ook andere beslagleggers kunnen hier gebruik van maken.”
De nieuwe wet heeft het ook over een coördinerende deurwaarder bij beslag. Wat houdt dat in?
Herstel: “Het houdt in dat er één deurwaarder is die de coördinatie van de beslagen op zich neemt als er meerdere beslagen bij één schuldenaar zijn gelegd. De coördinerende deurwaarder is dan de enige die de beslagvrije voet vaststelt. Hij int het geld en verdeelt dit naar de verschillende beslagleggers, zodat daarmee de schulden worden afbetaald. Ik ben heel tevreden met de nieuwe rol van coördinerende deurwaarder, omdat er daarmee één duidelijk aanspreekpunt voor de schuldenaren is.”
Jans: “Zowel voor de schuldenaar als voor de derde beslagene, zoals een werkgever, is er straks één loket. Onder de oude wetgeving werkt het al zo dat de gerechtsdeurwaarder die als eerste beslag legt, een coördinerende taak heeft. Met de nieuwe wetgeving is de positie van de coördinerende deurwaarder expliciet benoemd: wanneer er meerdere beslagen zijn, is hij de spil. Vooruitlopend op de coördinerende gerechtsdeurwaarder heeft de KBvG het Digitaal beslagregister (DBR) opgezet. In het DBR houden alle gerechtsdeurwaarders de beslagen bij die ze hebben gelegd op inkomsten. Zo zijn alle beslagen voor verschillende gerechtsdeurwaarders inzichtelijk. Een coördinerende gerechtsdeurwaarder kan in het DBR zien wie er beslag heeft gelegd en bepaalt de verdeling van de gelden mede op basis daarvan. Het beslagregister wordt in de toekomst verder verbreed. Dat betekent dat ook andere beslagleggende partijen op het DBR kunnen aansluiten, zoals de belastingdeurwaarder.”
Herstel: “Hierdoor wordt in de hele keten meer bescherming geboden aan schuldenaren. De wet stroomlijning keten voor derdenbeslag is uit de verbreding van het DBR voortgekomen. Die wet moet ervoor zorgen dat de uitwisseling van gegevens uit het beslagregister tussen de beslagleggende partijen wordt verbeterd. Het doel is om de wet binnen afzienbare tijd aan de Tweede Kamer aan te bieden. Samen met de nieuwe vereenvoudigde beslagvrije voet en de coördinerende deurwaarder, maakt het verbreden van het DBR verantwoorde incasso mogelijk. Dat is een van de speerpunten van de Brede Schuldenaanpak van het kabinet.”
Hoe gaat de implementatie van de wet in zijn werk?
Herstel: “De Wet vereenvoudiging beslagvrije voet is al in 2017aangenomen. Om de achterliggende informatievoorziening goed te organiseren, moest de invoeringsdatum worden uitgesteld tot 1 januari 2021. Het invoeren van de vereenvoudigde beslagvrije voet gebeurt gefaseerd. We volgen een kritische planning om het per 1 januari gereed te hebben. We willen ook dat alle 350 gemeenten gebruik kunnen maken van de rekenmodule. De KBvG loopt voorop, die heeft al een rekenmodule. Waar wij nu mee bezig zijn is om ervoor te zorgen dat de uitkomst van die rekenmodule aansluit bij die van bijvoorbeeld het UWV, de Belastingdienst en gemeenten. Sinds 1 oktober is de nieuwe rekenformule die gebruikt wordt in de verschillende rekenmodules beschikbaar. Vanaf dat moment zijn beslagleggers, zoals gemeenten, aan de slag om die te implementeren. Daarbij zijn ze afhankelijk van hun softwareleverancier, die de rekenmodule moet inbouwen. Schuldenaren waar beslag op hun inkomsten is gelegd ná 1 januari 2021, krijgen te maken met de nieuwe beslagvrije voet. Voor de huidige beslagen, die vóór 1 januari zijn gelegd, zal de beslagvrije voet opnieuw berekend worden.”
Jans: “Dat is een hele klus. Gerechtsdeurwaarders alleen al legden in 2019 zo’n 245.000 beslagen op inkomsten. Voor die beslagen geldt een overgangstermijn van 1 jaar. De beslagene kan in 2021 het verzoek doen om de beslagvrije voet opnieuw te berekenen.”
Herstel: “In het nieuwe systeem herberekenen we de beslagvrije voet jaarlijks. Daarbij kijkt de coördinerende deurwaarder opnieuw naar de leefsituatie en de inkomsten en past hij de beslagvrije voet aan wanneer dat nodig is. Op het moment dat de nieuwe beslagvrije voet is vastgesteld, deelt hij dat mee aan de schuldenaar.”
Jans: “Het is fijn dat we gegevens op een geautomatiseerde manier kunnen opvragen en verwerken. Dat werkt efficiënt. De schuldenaar kan daarbij altijd het verzoek doen om de beslagvrije voet opnieuw te berekenen als bijvoorbeeld zijn leefsituatie verandert. Op het burgerportaal dat wordt gerealiseerd – www.uwbeslagvrijevoet.nl – kan de schuldenaar de berekening van de beslagvrije voet zelf controleren. Als coördinator zal de gerechtsdeurwaarder ook wijzen op Schuldenwijzer. Dat is het initiatief van de KBvG waarbij schuldenaren, en later ook hulpverleners, online via DigID gegevens over de schulden kunnen opvragen.”
“De vereenvoudiging van de beslagvrije voet zorgt voor bescherming en zekerheid voor schuldenaar en schuldeiser”
Oscar Jans, KBvG
“Door het initiatief van de gerechtsdeurwaarders, kunnen we nu de beslagvrije voet implementeren”
Carsten Herstel, ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Dit is een artikel uit GDW.magazine (november 2020). Wilt u ook op de hoogte blijven van oplossingen voor schuldeiser en schuldenaar? Meld u dan gratis aan en ontvang GDW.magazine en GDW.online.