‘Politie ontevreden hoe strafrechters bewijs beoordelen’

Nederlandse politieagenten en rechercheurs en sommige officieren van justitie en rechters vinden dat het strafrecht onvoldoende ondersteuning biedt in hun werk. Rechters gaan, vinden de andere drie ‘strafrechtelijke’ beroepsgroepen, soms ‘te voorzichtig’ om met de bewijsbeoordeling. Dat concludeert criminoloog Jelle Kort, die binnenkort promoveert op zijn proefschrift Politiemensen, officieren en rechters over strafrecht.

Delen:

‘Politie ontevreden hoe strafrechters bewijs beoordelen’
Foto: Pixabay

Voor zijn onderzoek hield Kort interviews met politiemensen, officieren van justitie en rechters, waarbij de promovendus probeerde te achterhalen welke opvattingen zij hebben over de strafrechtspleging. Kort onderzocht niet specifiek hoe die opvattingen hun functioneren beïnvloeden. Hij promoveert 2 september aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Ontevreden

Politiemensen gaven tegen Kort onder meer aan dat ze ontevreden zijn over hoe rechters het bewijs beoordelen. Die willen degelijk, juridisch bewijs zien, zoals directe bewijsmiddelen, forensisch bewijs of meerdere overtuigende getuigenissen. Politiemensen zijn echter regelmatig overtuigd van schuld op basis van een waarschijnlijkheidsredenering, aldus Kort. “Als een verdachte bijvoorbeeld op een bepaald tijdstip op een bepaalde locatie is geweest, en omgaat met twijfelachtige figuren, is dat voor veel politiemensen een optelsom die kan leiden tot een overtuiging van schuld.”

Juridische bril

Officieren van justitie en rechters bekijken de strafrechtspraktijk veel meer door een juridische bril, maar het traditionele beeld dat ‘het uniform’ de criminaliteit bestrijdt en dat ‘de toga’ staat voor recht en rechtsbescherming is volgens Kort te simpel. “Politiemensen voelen ergens wel aan wanneer een zaak moeilijk wordt, maar vinden dat het strafrecht daar vaak anders mee moet omgaan en dat er anders moet worden gewogen”, zegt Kort. Tijdens het onderzoek kwam hij ook officieren van justitie en rechters tegen die menen dat hun collega’s te veel vraagtekens plaatsen bij het bewijs in strafzaken. “Zij zijn van mening dat in sommige zaken het bewijs voor zich spreekt en vaker gewoon kan worden overgenomen.” Wel constateerde Kort een stuk minder onvrede over de strafrechtspleging onder rechters dan onder politiemensen en officieren. Dat politieagenten zo denken komt omdat zij moeten beslissen in the heat of the moment. “Ook hebben ze meer direct contact met criminaliteitsslachtoffers in probleembuurten en krijgen daardoor sterk het gevoel ervoor verantwoordelijk te zijn dat de autoriteiten bescherming bieden.”

Veel boetes

De onvrede met het strafrechtsysteem kan voor problemen zorgen, vermoedt Kort. “Als politiemensen verwachten dat het strafrecht in hun ogen niet adequaat zal reageren, kan dat ertoe leiden dat ze zelf maatregelen nemen. Ze vertellen geneigd te zijn tot het uitdelen van veel boetes aan sommige probleemgevallen. Ook zien ze collega’s cynisch worden en vaker geweld toepassen.”

Elkaars perspectief

Volgens Kort, tevens bestuurssecretaris van de rechtbank Midden-Nederland, zou het goed zijn als de drie groepen elkaar meer ontmoeten en elkaars perspectief leren kennen. Politiemensen kunnen gaandeweg een beter idee krijgen van de juridische afwegingen, terwijl officieren en rechters de informatie uit de dossiers beter kunnen interpreteren en bevragen. Ook terugkoppeling naar de politie is belangrijk.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven