De Raad van State oordeelt dat de Gemeente Amsterdam de vergunningverlening van de Sinterklaasintocht niet over hoeft te doen. De Amsterdamse burgemeester hoeft bij het verlenen van een vergunning niet te kijken naar eventuele stigmatisering of discriminatie. Een inhoudelijk oordeel over het mogelijk discriminerende karakter van Zwarte Piet geeft de hoogste bestuursrechter niet.
De Raad van State noemt het terecht dat de vergunningaanvraag alleen is getoetst aan de eisen van de openbare orde en veiligheid. De burgemeester is niet bevoegd de vraag te beantwoorden of van de figuur van ‘Zwarte Piet’ een discriminerend effect uitgaat en daardoor een schending oplevert van het grondrecht op respect voor het privéleven en het discriminatieverbod. “Een ander oordeel zou betekenen dat de burgemeester, vaak zelfs vooraf, zou moeten beoordelen of bijvoorbeeld een evenement of een betoging inhoudelijk toelaatbaar is. Dat is niet in overeenstemming met het Nederlandse grondwettelijk stelsel, waaruit volgt dat de burgemeester bij de uitoefening van zijn bevoegdheden de inhoudelijke toelaatbaarheid van publieke uitingen niet mag beoordelen.”
De vraag of Zwarte Piet in strijd is met grondrechten kan aan de burgerlijke rechter worden voorgelegd, aldus de Raad van State.