Door de Wet Homologatie Onderhands Akkoord (WHOA) kunnen niet alleen faillissementen worden voorkomen, de wet biedt ook mogelijkheden voor ondernemingen zonder overlevingskansen. Zij kunnen via een liquidatieakkoord hun onderneming afwikkelen, zonder dat hieraan een formeel en vaak langdurig faillissementstraject vooraf gaat. De WHOA trad in werking op 1 januari 2021.
Onderhands akkoord
Ondernemingen, schuldeisers en aandeelhouders kunnen bij een dreigend faillissement een bindend onderhands akkoord sluiten. Als dit akkoord wordt bekrachtigd door de rechter, geldt het voor alle schuldeisers. Schuldeisers die niet met het akkoord hebben ingestemd, kunnen door de rechtbank worden gedwongen om akkoord te gaan. De rechtbank kan een afkoelingsperiode afkondigen om de kansen op een onderhands akkoord te vergroten.
De advocaten Kennedy Van der Laan benaderden elf rechtbanken waarvan er zeven antwoordden. Uit de cijfers blijkt dat in de eerste negen maanden van 2021 bij de zeven rechtbanken in totaal 134 startverklaringen gedeponeerd. Dat leidde slechts tot zeven voorstellen tot de homologatie van een akkoord. Zes keer is de homologatie uitgesproken. Eén keer is het verzoek afgewezen. Ter vergelijking: in dezelfde periode werden 1.581 faillissementen uitgesproken in Nederland, een historisch laag aantal, ondanks de coronacrisis.
Besloten procedure
De besloten procedure van de WHOA is populair bij ondernemers. Ze kozen daar 118 keer voor, terwijl ze slechts zes keer de openbare procedure in gingen. Van tien startverklaringen is het onbekend of de ondernemer voor een besloten of openbare procedure koos.
Voor de inwerkingtreding van de wet was de verwachting dat de afkoelingsperiode een veelgebruikt middel zou zijn na de start van een WHOA-traject, maar dat liep anders. Om de afkoelingsperiode werd slechts 31 keer verzocht bij de rechtbanken. Van die verzoeken zijn er 25 toegewezen, een percentage van 81 procent.