De Omgevingswet geldt als een van de slependste wetgevingstrajecten in recente jaren. Het grootse project, dat alle huidige wet- en regelgeving betreffende de leefomgeving in Nederland moet gaan bundelen – op het gebied van onder meer bouwen, milieu, water, ruimtelijke ordening en natuur –, liep al verscheidene malen averij op.
Rijpen
De Omgevingswet ligt al ruim zes jaar op de plank. In maart 2016 stemde een meerderheid in de senaat voor de wet. Maar sindsdien is de inwerkingtreding liefst vier keer uitgesteld. De wet, die het omgevingsrecht met zijn sterk versnipperde wet- en regelgeving moest versimpelen (van 26 wetten naar één, van 60 AMvB’s naar vier), bleek gecompliceerder dan verwacht.
Ook de coronacrisis die uitbrak in 2020 hielp niet mee. Het meest recente uitstel dateert van februari dit jaar. Hiermee hoopte de huidige verantwoordelijk minister voor Volkshuisvesting Hugo de Jonge (CDA) meer tijd te kopen om te oefenen met het nieuwe digitale systeem.
Kritiek
Ook heeft wet velerlei kritiek te verduren gekregen. Recent ried de Raad van State af de Omgevingswet in dit tijdsgewricht in te voeren, omdat daarmee het bouwen van nieuwe huizen verder in gevaar zou kunnen brengen – en dat te midden van een enorme wooncrisis. Belangrijk criticus is ook de Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie (KNB). De KNB redetwistte eerder dit jaar met De Jonge over hogere kosten notariële akte in Omgevingswet. Deze maand nog wees voorzitter Annerie Ploumen de minister op de gevolgen van het wegvallen van de notariële rechercheplicht voor consumentenbescherming.
En dan bracht onlangs ook nog een artikel van de Volkskrant aan het licht dat ambtenaren die kritisch waren over de wet onder druk werden gezet door het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (BZK). Klokkenluiders zouden geïntimideerd zijn, onder druk gezet, en zelfs gevraagd te liegen over de voortgang.
ICT
Ditmaal lijkt de Eerste Kamer te gaan rekken. De senatoren hebben namelijk het debat, dat stond gepland voor 21 juni, uitgesteld. Er bestaan zorgen over de software van het Digitale Stelsel Omgevingswet (DSO), en daarom wil men eerst een onderzoek van het Adviescollege ICT afwachten. Aangezien decentrale overheden pas kunnen aanvangen met de praktische voorbereiding wanneer de kogel door de kerk is, is het maar de vraag of het zal lukken de wet per 1 januari 2023 te doen ingaan.
De ingangsdatum wordt vastgesteld bij Koninklijk Besluit. Voor een ‘KB’ is in beginsel geen parlementaire instemming vereist, maar doordat er een zogeheten ‘voorhangprocedure’ wordt gevolgd, is dit wel het geval.
Energie vasthouden
Hier zal niet iedereen blij mee zijn. De koepels van de decentrale overheden, de Vereniging van Nederlandse Gemeenten (VNG), het Interprovinciaal Overleg (IPO) en de Unie van Waterschappen, riepen eerder deze week vast te houden aan 1 januari 2023, en maanden de Eerste Kamer om voor te stemmen. Duidelijkheid over de datum zou de energie vasthouden “die nodig is om dit soort complexe transities te doorlopen.” De overheden hebben nog veel te doen, maar werkende weg zou de ICT verder geoptimaliseerd kunnen worden, aldus de koepels.