‘Voorkom strategisch laat inleveren processtukken door aanpassen termijnen’

Advocaat en hoogleraar Tom Barkhuysen pleit voor het aanpakken van het verschijnsel dat processtukken steeds vaker zo kort mogelijk voor de mondelinge behandeling worden ingediend, om het de wederpartij lastig te maken. Om dit tegen te gaan stelt hij een aanpassing voor van de hiervoor in de Algemene wet bestuursrecht gestelde termijnen.

Delen:

Tom Barkhuysen (foto: Geert Snoeijer)

Barkhuysen, advocaat bij Stibbe en hoogleraar staats- en bestuursrecht aan de Universiteit Leiden, stelt vast dat de ‘nare praktijk’ van het om strategische redenen zo kort mogelijk voor de mondelinge behandeling indienen van processtukken aan een opmars bezig is. In een blog in het Nederlands Juristenblad schrijft hij: “Het idee is om het de wederpartij zo lastig mogelijk te maken om nog adequaat te kunnen reageren en zo een procesrechtelijk voordeel te behalen. Ook de rechtspraak heeft trouwens last van deze praktijk, omdat de effectieve voorbereiding van een zitting daardoor in de knel kan komen.”

Complex

Het gaat daarbij vaak om deskundigenrapporten of stukken met complexe juridische argumentaties, ziet de bloggende hoogleraar: “In zo’n laat stadium is het voor de wederpartij in veel gevallen niet meer mogelijk om een eigen deskundige een tegenrapport te laten opstellen. Verder is de materie vaak zo complex dat de zitting zich niet goed leent voor het weerspreken van laat ingebrachte stukken. Zowel bestuursorganen als andere partijen bedienen zich van deze praktijk.”

Daarbij is het volgens hem opvallend dat bestuursorganen verweerschriften anders dan verzocht door de bestuursrechter ook steeds vaker vlak voor de zitting indienen.

Streng

Gelet hierop valt het volgens Barkhuysen toe te juichen dat de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State zich in een zaak over de zogenoemde PAS-melders streng opstelde en op basis van de goede procesorde vele laat ingediende stukken buiten beschouwing liet.
Een strengere aanpak op basis van de goede procesorde is volgens hem een goede eerste stap die navolging verdient door de andere hoogste bestuursrechters, maar daarbij zou het niet moeten blijven: “Bestuursrechters zouden ook het indienen van verweerschriften vlak voor de tien-dagen-termijn aan banden moeten leggen.”

Aanpassen

Barkhuysen heeft een mogelijke oplossing voor de problematiek: “Gedacht zou kunnen worden aan het aanpassen van de tien-dagen-termijn van artikel 8:58 lid 1 Awb voor nadere stukken in zes weken voor de zitting, waarna de wederpartij tot vier weken voor de zitting de kans krijgt daar weer op te reageren.”

Het doorvoeren van dit voorstel draagt volgens Barkhuysen bij aan een eerlijker bestuursrecht waarbij het ‘niet past’ dat partijen elkaar buitenspel proberen te zetten.

Meer weten over deze organisatie(s)?

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven