In het wetsvoorstel wordt vastgelegd dat ouders recht hebben op gratis rechtsbijstand als ze te maken krijgen met een eerste gedwongen uithuisplaatsing van hun kind of bij gezagsbeëindiging. Als ouders worden ondersteund door een advocaat hebben zij een gelijkwaardigere positie ten opzichte van de Raad voor de Kinderbescherming en een jeugdbeschermer van een gecertificeerde instelling: voor, tijdens en na de zitting bij de kinderrechter. Ze worden beter gehoord, geïnformeerd en weten beter wat hen te wachten staat. De huidige pilot (gratis rechtsbijstand) wordt verlengd totdat een structurele regeling van kracht is. De inzet is deze gratis rechtsbijstand uit te breiden naar de zogenoemde verlengingsprocedures waarbij de rechter beoordeelt of de bestaande maatregel al dan niet moet worden verlengd. In totaal is structureel een budget beschikbaar dat oploopt tot € 21,4 miljoen per jaar vanaf 2027.
Uithuisplaatsing en terugplaatsing
Bij een uithuisplaatsing is het primaire doel het kind te beschermen. Daarna moeten de ouders weer snel de zorg voor hun kind overnemen. Dit uitgangspunt van ‘werken aan terugplaatsing’ wordt in de wet vastgelegd. Van belang is dan dat er tijdens de uithuisplaatsing contact is tussen ouder en kind. Een omgangsplan wordt dan ook een verplicht onderdeel in de wet. Binnen zes weken na de uithuisplaatsing moet de jeugdbeschermingsorganisatie samen met de ouder(s) zo’n plan opstellen. Daarbij moet ook worden onderzocht welke mogelijkheden er zijn voor contact tussen het kind en eventuele broers of zussen. In het wetsvoorstel komt ook te staan dat broers en zussen zoveel mogelijk samen worden geplaatst.
Opvoedperspectief
Om zicht te houden op de terugkeer naar het eigen gezin moet bij het eerste verzoek tot uithuisplaatsing helder zijn waar het kind in de nabije toekomst wordt opgevoed: het opvoedperspectief. In het wetsvoorstel zal de beslissing hierover expliciet bij de kinderrechter worden neergelegd, ook als sprake is van verlenging van de machtiging tot uithuisplaatsing.
Subsidiariteitsbeginsel
Een uithuisplaatsing leidt niet altijd tot verbetering voor het kind. Dat vraagt om zorgvuldig onderzoek of uithuisplaatsing het beste middel is om de veiligheid van het kind te beschermen of dat er minder ingrijpende manieren zijn. In de wet zal daarom het subsidiariteitsbeginsel worden toegevoegd aan de rechtsgronden voor ondertoezichtstelling en uithuisplaatsing, zodat deze maatregelen alleen worden ingezet als uiterste middel.
Consultatie
Na consultatie van het wetsvoorstel zal het worden voorgelegd aan de Raad van State voor advies, waarna het in 2025 wordt ingediend bij de Tweede Kamer.
Lees hier de Kamerbrief over het wetsvoorstel Wet ter versterking van de rechtsbescherming in de jeugdbescherming.