Waarom religieuze feestdagen blijven zoals ze zijn

Delen:

De feestdagen in december: er is geen politicus die zich er aan waagt ze serieus ter discussie te stellen. Maar voor een aantal politieke denkers en rechtstheoretici zit er toch iets ongemakkelijks in dit gegeven: want past het een neutrale overheid om officiële feestdagen te laten samenvallen met religieuze feestdagen?

Natuurlijk moet je eerst afvragen wat je onder ‘neutrale’ overheid verstaat. Plat gezegd hebben we het dan over een overheid die geen partij kiest. Maar daarmee zijn er nog verschillende benaderingen te kiezen. Bekend is de onderscheiding tussen inclusieve en exclusieve neutraliteit van Wibren van der Burg. Volgens de ‘exclusieve’ benadering van neutraliteit moet een overheid religieuze symbolen, motieven en uitingen allen weren uit de publieke sfeer: een overheid die zich onthoudt van alles wat religieus is handelt automatisch neutraal, zo luidt de gedachte. In theorie zou de uiterste consequentie van deze exclusieve benadering moeten zijn dat de overheid geen christelijke feestdagen vrijaf meer zou mogen geven. Kerst kan geen officiële feestdag meer zijn en een door een gemeente gesubsidieerde intocht van de katholieke Sint kan evenmin door de beugel. De inclusieve benadering geeft anderzijds aan dat het ook mogelijk is om neutraal te zijn door de verschillende religies allen gelijkelijk tot uiting te laten komen. Dat zou betekenen dat naast Kerst, Pasen, Hemelvaartsdag en Pinksteren ook feestdagen van andere religies officieel moeten worden erkend.
De inclusieve benadering lijkt grofweg wel hanteerbaar, maar nooit tot in de uiterste consequentie. Altijd zal ergens arbitrair moeten worden besloten welke religies voor officiële erkenning van feestdagen in aanmerking komen, en indien zo, voor hoeveel en welke dagen. Immers, als alle feitelijk bestaande religieuze dagen worden erkend is er iedere dag wel iets te vieren. Voor theoretische ‘preciezen’ kent de inclusief-neutrale benadering dus lastige rafelranden.

De exclusieve benadering van neutraliteit lijkt de laatste jaren aan terrein te winnen: de tolerantie voor zichtbare religiositeit (bijv. hoofddoek) lijkt te verminderen. Toch wil ook niemand (openlijk) morrelen aan overheidserkenning van Kerst en Sinterklaas. Kamerlid Boris van der Ham (D66) voelt deze inconsequentie wel aan. In dit filmpje van vorig jaar wees hij op andere rechtvaardigingen om kerst te kunnen blijven vieren. Er zouden neutrale, objectieve en universele menselijke behoeften bestaan om rond de zonnewende ‘iets’ te vieren. Dit jaar voegde hij hier (met een beroep op Hanna Arendt) aan toe dat het officieel afkondigen van collectieve vrije dagen sowieso iets nuttigs heeft: het vergroot voorspelbaarheid in een chaotische wereld. Hierop verder gedacht is dit tegelijkertijd een niet-religieuze reden om onze weekendstructuur met vrije zaterdagen en zondagen te behouden. Benieuwd of Van der Ham ook objectieve redenen kan vinden om een vrije 2e Paas- en Pinksterdag te handhaven. Echter, Voor theoretische ´preciezen´ bieden Van der Hams’ redenen nog geen oplossing voor het christelijke woord ´kerst´, noch voor het feit dat christenen op deze dagen sowieso vrij willen nemen en hiermee in het voordeel zijn boven bijvoorbeeld moslims die vrij willen om het Suikerfeest te vieren.

Hoe is het te verklaren dat als het om feestdagen gaat, de soep niet zo neutraal wordt gegeten als hij wordt opgediend? Ik geloof zelf niet dat er sprake is van een soort verborgen religiositeit onder het Nederlandse volk. Rond Italiaanse en Duitse rechtszaken rond crucifixbeeldjes in openbare scholen is wel eens betoogd dat een meerderheid weliswaar niet meer religieus is, maar wel graag de melancholische herinnering koestert. Religieuze herinnering als cultuur derhalve, die steeds minder herinnering en steeds meer cultuur wordt. Als ik kijk naar de invulling van feestdagen door de gemiddelde Nederlander, dan lijkt er iets voor deze benadering te zeggen. Sinterklaas is een a-religieus huiselijk feest geworden met cadeautjes, surprises en gedichten voor dierbaren. Ik heb op 5 december althans nog nooit weldoeners op straat gezien die in navolging van Nicolaas uit religieus motief hun jas aan een onbekende dakloze geven. De kruizen op de kleding van Sinterklaas dienen als aankleding van het feest en zijn hoogstens onderwerp voor grappen. Met kerst zitten kerken voller dan anders, maar de hoofdmoot voor de meerderheid is dat er wordt gegeten en tijd wordt doorgebracht met familie en vrienden. Pasen, Hemelvaart en Pinksteren dienen als welkome rusteilandjes om meubels te kopen of naar Pinkpop te gaan. Voor orthodoxe christenen heeft de meerderheidsinvulling van Kerst en Pasen dan ook niets religieus meer.

Als reliegieuze feestdagen dus niet meer religieus zijn, zijn ze als officiële feestdagen dan nog wel in strijd met een religieus neutrale overheid? Alleen voor wie er aanstoot aan wil nemen, zou ik zeggen. Evengoed zal daarom een besluit om het Suikerfeest officiëel te erkennen in feite geen meer religieuzer invulling krijgen dan die het nu al heeft voor ´de moslim´. De symbolische waarde van erkenning ervan richting 850 000 moslims in Nederland zie ik dan ook niet direct. Wat niet wegneemt dat het goed zou zijn voor de meubelindustrie.

Guido TerpstraGuido Terpstra heeft aan de Universiteit Leiden als onderzoeks- en onderwijsmedewerker non-discriminatierecht gewerkt. Nu is hij als promovendus actief aan de Erasmus Universiteit Rotterdam op het gebied de interpretatie van het gelijkheids- en non-discriminatiebeginsel in de multireligieuze samenleving.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Ook interessant:

Scroll naar boven