‘Wetgeving moet meer zijn dan een feestje voor de Zuidas’

Achtergrond, studierichting, vakgebied en kantoor – het komt bij Omar Salah allemaal samen in het woord ‘internationaal’. In de financial hubs van deze wereld zet hij alles in om met zijn team grote ondernemingen te redden van een faillissement. In Nederland probeert hij een herwaardering van herstructureringsinstrumenten voor elkaar te boksen.

Delen:

MR2206_ART1_L3A8640-E_Omar Salah_FOTOchantalariens_COVER2-9604cedf
foto: Chantal Ariëns

Hij ging van Kabul naar Amsterdam, met tussenstops in Londen, Melbourne, Singapore en de Verenigde Staten. Van een asielzoekerscentrum naar Tilburg, en door naar de hoofdstad. Van De Brauw Blackstone Westbroek naar Norton Rose Fulbright. Van de Rembrandttoren naar de Zuidas. Van oorlogsgebied naar – wat sommigen vinden – de glamour van het zakelijke en financiële hart van Nederland.
Omar Salah komt van ver, en zit nu hoog. Op de vijftiende etage van wat ooit de ‘Stibbetoren’ was aan de noordkant van de Zuidas. Hoog ook op een andere manier: 37 jaar en al partner van een van de grootste advocatenkantoren ter wereld. Meer dan vierduizend advocaten en andere juristen telt Norton Rose Fulbright, ruim zestig vestigingen in dertig landen.

De buzz

Het uitzicht in het vergaderzaaltje waar Mr. hem spreekt is prachtig. Aan de andere kant van het spoor en de A10 ligt het kantoor van De Brauw, Salah kan vanaf de Innside-toren naar zijn oud-collega’s zwaaien. Innside is nog gloednieuw voor Norton Rose Fulbright, ze zitten er pas sinds half oktober. De huurtermijn in de Rembrandttoren liep af, een vierde etage erbij bleek niet mogelijk. Wel op de nieuwe locatie die ook nog eens meer technologische mogelijkheden bood voor hybride meetings. En laten we eerlijk zijn: de Zuidas is toch waar de buzz is, zegt Salah, dat heeft misschien ook wel een rol gespeeld. De keuze om te verhuizen is in ieder geval genomen voordat hij als partner daar enige inbreng over had.
Hier kan het kantoor er weer even tegen. Er zitten nu 65 fee earners: advocaten, fiscalisten, notarissen en Engelse solicitors, en met support staff erbij zit je al snel op honderd mensen. Een goede omvang om diensten aan te bieden, zegt Salah. “Full service. Qua type kantoor lijken we meer op Linklaters en Freshfields op de Zuidas dan op De Brauw en Nauta, die laatste twee zijn Nederlandse kantoren en natuurlijk groter.”

Waarom na tien jaar De Brauw overgestapt naar een kleiner kantoor?
“Internationaal gezien is Norton Rose Fulbright een heel ander ‘monster’. Vierduizend fee earners, een van de grootste ter wereld. Ik vond het moeilijk om bij De Brauw weg te gaan, ik heb er een heel mooie tijd gehad. Norton Rose Fulbright benaderde mij. Dit kantoor heeft een sterke focus op banking en restructuring. Wat voor mij heel belangrijk was: het is hier veel internationaler. In mijn praktijk, financieringen, herstructurering en insolventierecht, werk ik intensief samen met collega’s in New York, Londen, continentaal Europa, Australië. Dat trekt me enorm. En nu ik ruim een jaar on board ben heb ik die samenwerking ook als heel leuk én waardevol ervaren. Toch een heel andere dynamiek dan mijn vorige werkplek. Alleen al het internationale restructuringteam bestaat uit 240 fee earners, dat is de volledige size van Nederlandse Zuidas-kantoren. Dus echt overgestapt naar een ‘klein’ kantoor ben ik niet.”

Onze oorspronkelijke afspraak kon niet doorgaan omdat u naar Londen moest. Wat doet een Nederlandse advocaat daar?
“De herstructureringspraktijk is enorm internationaal geworden. Bij herstructurering ben je bezig om allerlei stappen te nemen om te voorkomen dat een bedrijf failliet gaat. Je onderhandelt met financiers om contracten te wijzigen: met banken, obligatiehouders, alternatieve kredietverschaffers. Die zitten in alle financial hubs van deze wereld. Dat kun je niet doen vanuit Nederland alleen. Ook niet als het gaat om ‘Nederlandse’ ondernemingen. Neem Hema, Schoenenreus, Van Gansewinkel – allemaal keken ze voor hun herstructurering ook naar het buitenland.”

Wat biedt het buitenland wat Nederland niet heeft?
“De vraag is steeds: waar kunnen we de herstructurering het beste implementeren. In Nederland, met een surseance van betaling of tegenwoordig met de Wet homologatie onderhands akkoord (Whoa) of in de toekomst wellicht de pre-pack? Of kunnen we een Engels herstructureringsinstrument gebruiken, zoals de scheme of arrangement, of een Amerikaans instrument zoals de Chapter 11? Nederlandse bedrijven kijken tegenwoordig internationaler en andersom kijken internationale bedrijven ook waar ze het beste kunnen herstructureren – bijvoorbeeld in Nederland met de Whoa. Daarvoor gelden wel allerlei ingangscriteria. Zo moet je een link hebben met die jurisdictie. Buitenlandse bedrijven met een dochtermaatschappij in Nederland zouden gebruik kunnen maken van de Whoa.”

Forum shopping dus.
“Klopt. Sommige rechters in het buitenland hanteren de term good forum shopping. Als je zo bedrijven kunt redden, dan heeft forum shopping ook een economisch nut.”

Complex

En zo vliegt Salah regelmatig naar Londen om met een groot team grote bedrijven te redden. Opties voor herstructurering zijn grensoverschrijdend. Aandeelhouders zitten bijvoorbeeld in het Verenigd Koninkrijk, de statutaire zetel in Nederland en obligatiehouders in de Verenigde Staten. Alle betrokken advocaten van Norton Rose Fulbright, uit meerdere landen ingevlogen, denken mee over de volledige herstructurering. Zijn er specifieke vragen over het Nederlands recht, dan pakt Salah die
op. Zaken kunnen heel complex zijn. Hij herinnert zich een grote herstructureringszaak die plaatsvond in 23 jurisdicties, en overal hield Norton Rose Fulbright kantoor.

Dat voelt meer als een bedrijvendokter dan als een advocaat. Werd er in het verleden vaak pas ingegrepen als het vijf voor twaalf was voor een bedrijf, of zelfs als de klok al had geslagen, nu is ver van tevoren anticiperen op een mogelijk faillissement het devies. Met de Whoa en de Europese Herstructureringsrichtlijn zijn bedrijven vroegtijdig gaan nadenken wat er gebeurt als ze te laat ingrijpen. “Wie nu al liquiditeitstekorten ziet aankomen moet voorkomen dat binnen zes maanden geen enkele rekening meer kan worden betaald. Moeten we een tak afstoten? Afspraken met banken aanpassen? Contracten met leveranciers openbreken? Aandeelhouders vragen bij te storten? Dat is ons werk.”

Politiek vluchteling

Een groter contrast dan met zijn geboortegrond is bijna niet denkbaar. Salah wordt in 1985 geboren in de Afghaanse hoofdstad Kabul, als het conflict veroorzaakt door de Sovjetinval in 1979 op z’n hoogtepunt is. De strijd wordt aangevoerd door de moedjahedien, een ware terreurgroep. Het gezin Salah, dat tot de Afghaanse elite behoorde, besluit het land te verlaten. Armoede kende Omar Salah niet, wel de burgeroorlog waaraan hij nog levendige herinneringen heeft.
De Salahs belanden als politieke vluchtelingen in een Nederlands asielzoekerscentrum en krijgen na enige tijd een woning in Tilburg toegewezen. Daar gaat Salah naar de basis- en middelbare school en de plaatselijke universiteit – vooral omdat die een sterke internationaalrechtelijke studierichting heeft.
Toch studeert hij af in het goederen- en insolventierecht. Hij was daar ook student-assistent bij hoogleraar Reinout Vriesendorp. “Die vakken worden de ‘wiskunde binnen het recht’ genoemd, vanwege de eigen logica, het feit dat ze technisch van aard zijn en zich afspelen in een gesloten stelsel.” In 2014 promoveert Salah bij Vriesendorp en Reinout Wibier op een onderzoek naar de mogelijkheden om sukuk – islamitische effecten – onder het Nederlandse privaatrecht uit te geven. Drie jaar eerder was Salah begonnen als advocaat bij De Brauw, en van Tilburg verhuisd naar Amsterdam. Vriesendorp volgt hem snel naar De Brauw.

Zuidas

Werken op de Zuidas was geen doel op zich. Salah wilde grote, complexe en internationale zaken uitdiepen, en dan kun je niet om de Zuidas heen. “Het is hard werken, it comes with a price. Ik ben me ervan bewust dat ik er veel tijd in steek, maar dat is vanzelfsprekend als je je werk leuk vindt.” Het is ook in de ogen van veel rechtenstudenten (uit de hoek van het ondernemingsrecht) een plek vol glamour – maar niet voor Salah. “Toen ik nog studeerde was dat echt minder. Bovendien, in Tilburg leefde dat niet zo. Tilburgse rechtenstudenten maakten destijds minder snel een overstap naar boven de rivieren, ik was een van de weinigen. Aan de Zuidas hangt wel wat glamour, maar anderen vinden dat eng en overdreven. Je hebt trouwens in Brabant goede werkgevers in de juridische dienstverlening.”

Hij spreekt de studenten weer vaak, sinds hij een jaar geleden in Tilburg hoogleraar Global Finance & Restructuring Law werd. Het sluit precies aan op zijn praktijk. Hij doceert er vakken als global property law en global insolvency law: hoe werken goederenrechtelijke zekerheden naar Nederlands recht, hoe werken trust laws in Engeland? Hoe werkt de Whoa in Nederland, de Chapter 11 in de VS en de scheme of arrangement in het VK? Het betreft een aanstelling van 0,1, die in de praktijk wel meer tijd vergt.

Met uw achtergrond in de wetenschap én de dagelijkse praktijk: hoe staat de herstructurerings- en insolventiepraktijk er in Nederland voor?
“We hebben het hier goed geregeld, maar het kan altijd beter. Toen de Whoa nog niet was ingevoerd moesten we, om waarde en werkgelegenheid van grote Nederlandse bedrijven te redden, noodgedwongen uitwijken naar het buitenland. Het is goed dat de Whoa er is gekomen, gestimuleerd door de Europese Herstructureringsrichtlijn. De Rechtspraak heeft ook een sterke rol gespeeld in de ontwikkeling van die wet door een pool met gespecialiseerde Whoa-rechters samen te stellen. Advocaten, bankiers, private equity fondsen, bankiers, financiële adviseurs – iedereen heeft de nieuwe wet omarmd en ze hebben veel kennis en expertise opgebouwd.”

Ik voel een ‘maar’…
“Er is inderdaad ruimte voor verbetering. Er zijn insolventiejuristen die de surseance van betaling al hebben afgeschreven. Ik vind dat die zeker nog bestaansrecht en een toekomst heeft, naast de Whoa. Ook de pre-pack is een interessant instrument dat bijdraagt aan het bredere doel van business rescue. Verder kan het internationaal insolventierecht in Nederland beter. De erkenning van Europese insolventieprocedures in Nederland is goed geregeld, maar de erkenning van andere buitenlandse insolventieprocedures niet helemaal. Dat leidt tot rechtsonzekerheid.”

Pre-pack

Voor het mkb is de Whoa waardevol gebleken, stelt Salah. Daar kunnen ondernemers tegenwoordig te maken krijgen met de surseance (uitstel van betaling) en de Whoa. “Prima instrumenten. Van de Whoa werd eerst gezegd dat het een feestje voor de Zuidas zou worden, maar na ruim een jaar zien we dat vooral mkb-ondernemingen daarvan gebruik hebben gemaakt. Een goede zaak. Wetgeving moet niet alleen worden gemaakt om de Zuidas tevreden te stellen, het moet van belang zijn voor de hele maatschappij.”

Of de pre-pack echt zal doorzetten, is nog afwachten. De resultaten ruim tien jaar geleden waren veelbelovend, maar het instrument heeft nog geen wettelijke basis. Wat Salah betreft wordt dat snel geregeld. “Het is een extra tool om bedrijven te redden. Hoe meer tools hoe beter. De pre-pack en de surseance voegen echt iets toe. Iedere herstructurering is anders, meer instrumenten zijn een verrijking van de gereedschapskist van de jurist. De pre-pack kun je inzetten als een faillissement niet meer is te vermijden en ook de Whoa geen antwoord meer biedt. Laat je een bedrijf ongecontroleerd failliet gaan met veel waardeverlies, of doe je het gecontroleerd? Dan kan de pre-pack een oplossing bieden. Of: je wilt de workforce herstructureren. Onder de Whoa kun je werknemers niet meenemen, de pre-pack biedt die mogelijkheid wel.”

De kritiek op de pre-pack kent Salah ook wel: een snelle manier om van werknemers af te komen. “Maar daarmee moet je niet de pre-pack van tafel vegen, dan gooi je het kind met het badwater weg. Kritiekpunten kun je in wetgeving adresseren. Je moet de pre-pack dusdanig vormgeven dat je aan die kritiek tegemoetkomt, zodat er geen misbruik van wordt gemaakt.”

Zombiebedrijven

Hoe ver moeten we gaan met redden en herstructureren? De banken waren tien jaar geleden too big to fail, maar dat lijkt nu ook te gelden voor elke bakker op de hoek. Iedereen moet koste wat kost worden gered. Creatieve destructie leidt ook tot innovatie. Maar herstructurering is jullie brood.
“Wij moeten ons brood nooit op een oneigenlijke wijze verdienen. Dit soort instrumenten inzetten om bedrijven in stand te houden, just for the sake of it, daar is niemand bij gebaat. We moeten niet koste was kost een faillissement vermijden. De vraag is: moeten alle bedrijven failliet gaan waar het slecht mee gaat? Dan moet je weten of een bedrijf nog economisch bestaansrecht heeft. Is een onderneming in de kern gezond, heeft ze een goede operationele winst maar een slechte kapitaalstructuur, dan kun je haar proberen te redden. Staan alle seinen op rood en moet er alleen geld van de overheid of anderen bij, dan kan het beter eindigen. Dan krijg je zombiebedrijven zonder bestaansrecht. Ik vrees dat er door de coronasteun heel wat zombiebedrijven bij zijn gekomen.”

Perverse prikkels

Toch biedt de advocatuur al die instrumenten aan: redden is mogelijk, bel ons maar.
“Misschien is die indruk maatschappelijk gewekt: we redden alle bedrijven, ook bedrijven zonder een viable business die het nu moeilijk hebben. Maar het kan vaak niet en het moet niet altijd. De Whoa is een prachtig instrument, maar de waarde ervan moet niet worden overschat. Ook met de Whoa vallen bedrijven die financieel niet gezond zijn om. Ik begrijp de neiging om bedrijven door deze energiecrisis te helpen, maar wat doe je in een volgende crisis? Nu hebben de aandeelhouders de upside en is de downside voor de belastingbetaler. Dan krijgen ondernemers perverse prikkels, de overheid betaalt toch wel en het risico is voor een ander. Dat is gevaarlijk.”

Nog één keer naar Afghanistan. Hoe voelt dat, met die herinneringen aan een oorlogsland, hier in goede doen terwijl veel Nederlanders het zwaar hebben?
“Ik ben me daarvan heel bewust. Ik heb dierbaren in Afghanistan die ook niet weten hoe ze de week moeten doorkomen. Ik weet dat de Zuidas een bubbel is. Mensen werken hier hard, verdienen goed en staan op dat punt in hun recht. Dat neemt niet weg dat je de ogen niet mag sluiten voor sociale onrechtvaardigheid in Nederland. Ik kwam ook van de onderkant van Nederland als asielzoeker en vond de weg omhoog. Het is zonde als je niets doet met die ervaring.”

Maatschappelijke impact

Zo spart hij graag met Reinout Wibier, hoogleraar privaatrecht in Tilburg en Salahs tweede promotor. Gesprekken gaan over de toekomst van het insolventierecht. “De Whoa is een mooi instrument voor ondernemingen. Maar wat doen we met natuurlijke personen die het zwaar hebben, hebben we daar ook niet een soort Whoa voor nodig? Moeten we niet een stap verder gaan met de Wet schuldsanering natuurlijke personen? U ziet, mijn vakgebied heeft een grote maatschappelijke impact.”

 

Rammen op een bokszak

Omar Salah is ‘gek op sport’ en ‘baalt ervan als hij er niet aan toekomt’. Sporten is voor hem: fitness in de sportschool en boksen. “Geen teamsporten, dat doe ik in mijn werk wel. Sporten is ook je even terugtrekken. Het is mijn me-time. Boksen lijkt voor de buitenstaander op rammen op een bokszak. Er zit echter een complexe kunst achter, met veel techniek. Heel inspannend, na een bokstraining ben ik uitgeput. Het doet ook een beroep op je uithoudingsvermogen. Het kan alleen als je je werk helemaal loslaat.”

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven