Dat constateren onderzoekers van het WODC na bestudering van alle verdachtenregistraties uit twee peiljaren: 2014 en 2018. Naar de oververtegenwoordiging van mensen met een migratieachtergrond in de strafrechtketen is in het verleden al vaker onderzoek gedaan. Uit die onderzoeken bleek diverse malen dat zogeheten etnische selectiviteit een belangrijke rol speelt: mensen met een migratieachtergrond worden voor vergelijkbare delicten en onder vergelijkbare omstandigheden vaker en zwaarder gestraft dan autochtonen.
In het nieuwe onderzoek brengen de onderzoekers de impact van deze etnische selectiviteit beter in kaart. Daarbij is ook de vraag in welke fase van de strafrechtketen die selectiviteit het sterkst speelt en wat daarvan de gevolgen zijn.
Minderjarigen
Uit de gegevens die de onderzoekers tot hun beschikking hadden, blijkt dat etnische selectiviteit zowel bij meerderjarigen als bij minderjarigen een grote rol van betekenis speelt. Zo hebben minderjarige verdachten met een migratieachtergrond voor een vergelijkbaar delict onder vergelijkbare omstandigheden maar liefst twee keer zoveel kans (67 tegen 33 procent kans) op een detentiestraf als minderjarige autochtone verdachten.
Dat leidt er onder meer toe dat hoewel er meer autochtone minderjarigen (54 procent) als verdachte worden geregistreerd, er uiteindelijk meer minderjarigen met een migratieachtergrond (67 procent) in jeugddetentie worden geplaatst. Autochtone minderjarigen worden ook minder vaak bij het OM aangemeld nadat zij door de politie als verdachte zijn aangemerkt, en als dat wel gebeurt, wordt hun zaak vaker door het OM geseponeerd dan bij minderjarige verdachten met een migratieachtergrond.
Volwassenen
Voor volwassenen zijn de verschillen iets kleiner dan bij minderjarigen, maar constateren de WODC-onderzoekers ook duidelijke signalen van etnische selectiviteit. Zo maken volwassenen met een migratieachtergrond voor vergelijkbare delicten onder vergelijkbare omstandigheden zo’n twintig procent meer kans op een gevangenisstraf dan verdachten met een Nederlandse herkomst.
Ook voor volwassenen geldt dat de meeste mensen die als verdachte worden geregistreerd, van Nederlandse herkomst zijn, maar dat er uiteindelijk toch meer mensen met een migratieachtergrond in detentie worden geplaatst. Dit verschil is bij vrijwel ieder type delict aanwezig.
Cumulatieve oververtegenwoordiging
De oververtegenwoordiging neemt het sterkst toe bij de stap van rechter naar detentie en het minst sterk bij de afdoeningsstap van politie naar OM, zo constateren de onderzoekers. In elke fase van het strafproces troffen zij echter bewijzen van etnische selectiviteit aan.
Het feit dat etnische selectiviteit in uiteenlopende fases van het strafproces speelt, leidt volgens de onderzoekers tot zogeheten ‘cumulatieve oververtegenwoordiging’. Dat houdt in dat de gevolgen van etnische selectiviteit zich in elke fase van het strafproces verder opstapelen, waardoor aan het einde van de strafrechtketen een enorm verschil ontstaat tussen verdachten met een migratieachtergrond en autochtone verdachten.
Blinde afdoening
Om die verschillen te verkleinen en etnische selectiviteit terug te dringen, doen de onderzoekers tot slot een aantal aanbevelingen. Zo suggereren ze om experimenten met ‘blinde afdoening’ te organiseren voor bepaalde typen delicten. Casussen zouden dan geanonimiseerd worden behandeld, om het risico op etnische selectiviteit te minimaliseren.
Ook dringen de onderzoekers aan op meer onderzoek naar de gevolgen van etnische selectiviteit, en roepen ze op tot internationale samenwerking om best practices uit andere landen versneld te kunnen overnemen. Het complete rapport, inclusief alle aanbevelingen, is hier beschikbaar.