Van Vegchel (advocaat bij ABC Legal in Amsterdam) onderzocht 107 tussen 1 januari 2016 en 1 mei 2020 gepubliceerde uitspraken in rechtszaken van ‘mediaslachtoffers’ die meenden de dupe te zijn geworden van oneerlijke of onheuse publicaties in professionele media, zoals dagbladen of tv-programma’s. Het gaat hierbij om privépersonen, maar ook om bedrijven en organisaties.
In de geanalyseerde zaken kregen klagers maar in een kwart van de gevallen, 26 keer, gelijk en moest het betrokken medium overgaan tot rectificatie. Bij de Amsterdamse rechtbank bleek de kans op genoegdoening zelfs nog kleiner.
Advocaat als mediaslachtoffer
Twee van de ‘mediaslachtoffers’ die Van Vegchel in zijn artikel noemt zijn advocaten. Strafpleiter Stijn Franken kwam met succes in het geweer tegen de kwalificatie ‘postbode van de penoze’ in De Telegraaf en Metro (ECLI:NL:RBAMS:2018:763). Zij moesten rectificeren. Tot rectificatie kwam het niet in de zaak van de Utrechtse advocaat Yehudi Moszkowicz tegen neef Bram. Die had hem in een televisieprogramma een ‘niemendal’ genoemd en zijn kwaliteiten als jurist in twijfel getrokken. Bram Moszkowicz moest zijn neef tienduizend euro schadevergoeding betalen. Omdat het publiek de uitzending uit 2015 inmiddels allang vergeten zou zijn, achtte de rechter rectificatie niet nodig (ECLI:NL:RBMNE:2020:2625).
Niet-professionele media
Ook blijkt uit het onderzoek dat het relatief lang duurt voordat krenkende uitingen worden rechtgezet, als het al gebeurt. Wie naar de rechter stapt en gelijk krijgt, moet gemiddeld zo’n vier weken wachten voordat het foute nieuws is rechtgezet, zelfs als hij een kort geding heeft aangespannen.
Van Vegchel constateert verder dat klagen tegen niet-professionele media, zoals burgerjournalistiek of uitingen op websites van bedrijven, meer kans van slagen heeft.