Het Hof van Discipline heeft een advocate, die namens een cliënt meerdere zinloze procedures voerde, voor een half jaar geschorst. Het betrof een vechtscheiding, waarin de man onder meer zijn ex-vrouw beschuldigde van mishandeling van een van hun kinderen. Volgens het hof heeft de advocate ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar gehandeld en is de eerder door de Raad van Discipline opgelegde schorsing van vier weken te mager.
De advocate stond een cliënt bij die sinds 2012 in een vechtscheiding is verwikkeld met zijn ex-vrouw, met wie hij drie zoons heeft. In die periode zijn er achttien procedures gevoerd, waarvan vijftien door de cliënt, met steun van zijn advocate.
De man beschuldigde zijn ex-vrouw onder meer van ernstige mishandeling van hun jongste zoon in 2015, waarvan hij aangifte deed. Die zaak is in 2016 door het OM geseponeerd. Uit onderzoek door de Raad voor de Kinderbescherming bleek dat er geen aanwijzingen waren die de door de man geuite zorgen over mishandeling ondersteunden. Grootste zorg van de Raad waren juist de diskwalificerende uitingen van de man jegens zijn ex-vrouw, waarmee hij volgens de Raad de kinderen belastte en beïnvloedde.
Terughoudend
De advocate is niettemin op basis van dezelfde feiten procedures blijven voeren. Net als de raad vindt ook het hof dat de advocate zich na verloop van tijd daarbij terughoudender had moeten opstellen, en dat ze bij gebrek aan nieuwe, relevante informatie uiteindelijk helemaal met die procedures had moeten stoppen. “Dat deze procedures niet in het belang van de kinderen waren, en hen zelfs zouden schaden, blijkt uit de uitspraken van de verschillende [..] instanties”, aldus het hof. “Ook is bij herhaling uitgesproken dat van kindermishandeling niets is gebleken. Dat verweersters cliënt zich hierbij kennelijk niet kan neerleggen, laat onverlet de verantwoordelijkheid van verweerster om als advocaat een eigen afweging te maken, mede op grond van eerdere rapportages en rechterlijke uitspraken.”
Onnodig grievend
De advocate startte ook een kort geding en bodemprocedure om de hoofdverblijfplaats van de kinderen te wijzigen naar die van haar cliënt, omdat ze bij de moeder werden “getiranniseerd door de gestoorde woede- en agressieregulatie van de moeder”.
Met de raad is het hof van oordeel dat de advocate zich met die uitingen onnodig grievend en ongepast heeft uitgelaten over de ex-vrouw van haar cliënt. Terwijl de raad slechts twee voorbeelden van zulke uitlatingen heeft gegeven, waren er volgens het hof veel meer mogelijk geweest. “Kennelijk ziet verweerster nog steeds niet in dat het verwoorden van het standpunt en de emoties van haar cliënt ook mogelijk is in zakelijke (niet kwetsende) bewoordingen en zonder diens mening als vaststaand feit te poneren.”
Eerdere maatregelen
Het hof komt tot de conclusie dat de advocate ernstig tuchtrechtelijk verwijtbaar heeft gehandeld. Daarbij weegt het hof mee dat zij ook achteraf niet inziet dat ze onvoldoende afstand tot haar cliënt heeft gehouden, “en zijn woede eerder heeft gefaciliteerd dan gereguleerd door hem steeds volledig te volgen”.
Ook weegt het hof mee dat de advocate al eerder op een vergelijkbare manier had gehandeld met “het zonder enig voorbehoud ernstige aantijgingen van een cliënte jegens een wederpartij als waarheden brengen”, wat aanleiding was geweest om haar (hernieuwde) inschrijving op het tableau te weigeren. Na haar herbeëdiging in 2011 had ze in 2015 een berisping gekregen wegens onnodig grievende uitlatingen jegens een wederpartij. Ook kwam zij een bij de deken getroffen schikking na een klacht over de kwaliteit van haar dienstverlening niet na, wat haar uiteindelijk een voorwaardelijke schorsing en een boete opleverde.