100 jaar vennootschapsrecht in Luxemburg – Wijziging op komst!

Delen:

Wij vierden onlangs in Luxemburg het honderdjarig bestaan van de “Loi du 10 août 1915 concernant les sociétés commerciales”, kort gezegd de Vennootschapswet. Het heugelijke feit werd gevierd met een tweedaags symposium, waar verschillende vertegenwoordigers uit verschillende rechtspraktijken en uit verschillende jurisdicties vertegenwoordigd waren en zich bogen over de herziening van de Vennootschapswet. Geen sinecure, want de meningen over de hervorming van de Vennootschapswet in Luxemburg zijn verdeeld. Het aloude Luxemburgse adagium „Mir wölle bleiwe wat mir sin“ (vrij vertaald : “Wij willen blijven wat we zijn”) staat in Luxemburg hoog in het vaandel en dat adagium lijkt (met de nadruk op lijkt) welhaast ook van toepassing te zijn op de herziening van de Vennootschapswet. Waarom een wet vergaand aanpassen die in de praktijk haar nut heeft bewezen en in al haar eenvoud het zakenleven veel ruimte biedt?

Al sinds 8 juni 2007 ligt Wetsvoorstel 5730 tot herziening van de Vennootschapswet voor aan het parlement van Luxemburg. Het Wetsvoorstel is nog steeds niet aangenomen en is daarmee één van de langstlopende dossiers uit de wetgevingshistorie van Luxemburg. Ook nog zeer recent, op 23 februari van dit jaar, werd een aanvullend advies van de Conseil d’Etat (vergelijkbaar met de Raad van State) ingediend met betrekking tot het Wetsvoorstel. De lobby voor het duidelijker en flexibeler maken van het vennootschapsrecht in Luxemburg is waarschijnlijk nog lang niet over: voor sommigen kan de herziening van het vennootschapsrecht niet ver genoeg gaan. Voor velen is echter de vraag: tot hoever moet gegaan worden? Moet aangehaakt worden bij het systeem van het vennootschapsrecht van Delaware of het Verenigd Koninkrijk, of moet het toch meer unieke karakter van de Vennootschapswet bewaakt worden? Hoe uniek is dat karakter eigenlijk, als je weet dat de Vennootschapswet nagenoeg een kopie is van Belgische vennootschapswetgeving? Vragen die niet eenvoudig te beantwoorden zijn en waar ook de Luxemburgse wetgever mee worstelt.

De Vennootschapswet is ondanks zijn honderdjarig bestaan geen statisch instrument. De wet wordt regelmatig aangepast als gevolg van de harmonisatie van het vennootschapsrecht in Europa of wanneer de economische en financiële belangen van Luxemburg dat vergen. De Luxemburgse wetgever toont in dat laatste geval een opvallende slagkracht. Zo werd destijds de Vennootschapswet bijvoorbeeld binnen enkele maanden gewijzigd om de fusie van Arcelor met Mittal te faciliteren. Ook de invoering van de regels omtrent de Société en Commandite Spéciale geeft aan dat de Luxemburgse wetgever haarscherp en snel weet in te spelen op hetgeen door de praktijk (in dit geval de private equity praktijk) verlangd wordt.

Het Luxemburgse vennootschapsrecht doet voor de buitenstaander niet altijd even logisch aan.  De Vennootschapswet is veel minder uitgebreid dan de Nederlandse wet en ook niet altijd even duidelijk. Waar in Nederland vrij gemakkelijk Boek 2 te raadplegen valt over zaken als bijvoorbeeld de nietigheid en de vernietigbaarheid van besluiten, conflicterend belang, “financial assistance”, groepsbelang, bescherming van minderheidsaandeelhouders, etc., zal je in het beste geval in de Vennootschapswet slechts met betrekking tot de S.A. (de naamloze vennootschap) over dit soort onderwerpen bepalingen aantreffen. Regelingen die vergelijkbaar zijn met de Nederlandse geschillenregeling of het recht van enquête bestaan in Luxemburg eenvoudigweg niet, net zo min als expliciete wetgeving omtrent werknemersoptieregelingen.

Het speelveld van het Luxemburgs vennootschapsrecht wordt bepaald door het Burgerlijk Wetboek, de Vennootschapswet en diverse Groothertogelijke richtlijnen. Daarnaast spelen uiteraard het Europees recht en de gebruikelijke bronnen als literatuur en jurisprudentie een rol.  Wanneer het op de interpretatie aankomt van al die verschillende regelingen en bronnen, ontstaan in de dagelijkse praktijk soms problemen.

Waar het Nederlandse Boek 2 nagenoeg even uitgebreid is over de besloten vennootschap als over de naamloze vennootschap, is de Vennootschapswet veel minder expliciet over de S.à r.l. (de Luxemburgse equivalent van de besloten vennootschap). Alleen al wanneer het aantal bepalingen dat van toepassing is op de S.A. en de S.à r.l. met elkaar vergeleken wordt, valt dit verschil op.

Waar de Vennootschapswet duidelijk aangeeft bij de S.A. wat de spelregels zijn voor het doen van interim uitkeringen, ontbreken deze bij de S.à r.l. volledig. Houdt dat dan in, dat in de context van een S.à r.l. nooit tot uitkering van een interim dividend kan worden besloten? Waarom wordt bij het doen van een inbreng in natura bij een S.A. geëist dat een accountantsverklaring wordt opgesteld en ontbreekt een dergelijke bepaling volledig wanneer het de S.à r.l. betreft? Kan een S.à r.l. een maatschappelijk kapitaal hebben en de bevoegdheid tot het uitgeven van aandelen binnen de marges van het maatschappelijk kapitaal aan het bestuur van een S.à r.l. gedelegeerd worden? Kan een S.à r.l. overgaan tot inkoop van aandelen en zo ja, onder welke voorwaarden? Vragen waar in de Nederlandse rechtspraktijk eenvoudig wordt terug gegrepen op de wet. In Luxemburg ligt dat anders.

Houdt een en ander dan voor de rechtspraktijk in dat de S.à r.l., vanwege het summiere wettelijke kader, in de praktijk minder gebruikt wordt? Integendeel : het feit dat de regeling met betrekking tot de S.à r.l. zo summier is, leidt eerder tot een grotere toepassing van de rechtsfiguur. Dat komt omdat Luxemburg sterk vast houdt aan het principe van de contractsvrijheid van aandeelhouders: bij statuten kan vrijwel alles geregeld worden wat niet expliciet bij wet verboden is. Anderzijds moet naar goed Luxemburgs gebruik de zekerheid van derden niet ten koste gaan van de grote mate van contractsvrijheid van aandeelhouders.  Zolang deze twee aspecten goed in het oog gehouden worden, is naar Luxemburgs vennootschapsrecht veel mogelijk.

In de huidige rechtspraktijk is het gebruik van de S.à r.l. inmiddels wijd verbreid. En ja, het is naar Luxemburgs recht zeker mogelijk om de statuten van een S.à r.l. zodanig in te richten dat tot interim dividenden of tot het inkopen van aandelen besloten kan worden. Ook het fenomeen van de “tracking stock” is niet aan de S.à r.l. voorbij gegaan. We treffen dezer dagen zelfs S.à r.l.s aan met een maatschappelijk kapitaal, waarbij de bevoegdheid om tot uitgifte van aandelen over te gaan gedelegeerd is aan het bestuur. Waar nog geen dertig jaar geleden de S.à r.l. slechts in de context van kleine MKB-achtige structuren haar toepassing vond, maken thans de grootste multinationals gebruik van deze rechtsfiguur en niet alleen vanwege de fiscale voordelen die aan het gebruik kleven.

Wetsvoorstel 5730 lijkt een einde te gaan maken aan de onduidelijkheid die de Vennootschapswet nu nog op het gebied van een aantal leerstukken kent, zeker met betrekking tot de S.à r.l. De rechtszekerheid is daarmee gediend. Anderzijds zal, indien Wetsvoorstel 5730 wordt aangenomen, een deel van de flexibiliteit en creativiteit, die kenmerkend is voor de Luxemburgse rechtspraktijk, verdwijnen. Hoezeer het principe van de contractsvrijheid van aandeelhouders uiteindelijk aan kracht zal inboeten, zal moeten blijken wanneer het Wetsvoorstel uiteindelijk wordt aangenomen.

Susanne Th. KortekaasSusanne Th. Kortekaas
Kortekaas Law
Luxemburg, Groothertogdom Luxemburg

 

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven