Met de invoering van de maatregel Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD) zijn flinke vorderingen gemaakt in de aanpak voor veelplegers die veel criminaliteit en overlast veroorzaken. Dat blijkt uit een onderzoek naar de toepassing van de ISD-maatregel dat staatssecretaris Albayrak van Justitie naar de Tweede Kamer heeft gestuurd. Wel is een uitgebreider aanbod gewenst van behandelprogramma’s voor de goep verslaafden met een psychiatrische problemen en voor mensen met een verstandelijke beperking. Ook houdt het gebrek aan specifieke woonmogelijkheden de kans op geslaagde reïntegratie tegen.
Meerderjarige stelselmatige daders die jaarlijks veel delicten plegen en veel overlast en maatschappelijke onrust in het publieke domein veroorzaken, kunnen sinds 1 oktober 2004 in een inrichting geplaatst worden via de Wet plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders (ISD). Het voor maximaal twee jaar vastzetten van deze zeer actieve veelplegers in speciale afdelingen van penitentiaire inrichtingen moet tegengaan dat ze weer strafbare feiten plegen. Daarnaast biedt de maatregel de mogelijkheid tot gedragsbeïnvloeding om de kans op recidive te verkleinen. Nederland telt op dit moment 600 speciale ISD-plaatsen in penitentiaire inrichtingen en 126 in extramurale voorzieningen.
Het Verwey-Jonker Instituut in Utrecht heeft in opdracht van het Wetenschappelijk Onderzoek- en Documentatiecentrum van het ministerie van Justitieonderzoek gedaan naar toepassing van de ISD-maatregel. De onderzoekers hebben gesproken met vertegenwoordigers van het Openbaar Ministerie, met rechters, gemeenten, reclasseringswerkers, ISD-personeel en ISD’ers in vijf arrondissementen. Ook hebben ze dossiergegevens en jurisprudentie geanalyseerd.
Het onderzoek laat zien dat de ingestroomde groep ISD’ers problematischer is dan aanvankelijk verwacht werd, vooral door de combinatie van verslavingsproblemen, ernstige psychiatrische problematiek en verstandelijke beperkingen. Alle ISD’ers kampen met verslavingsproblemen. De maatregel wordt vrijwel altijd opgelegd voor twee jaar. De ISD is – conform bedoeling – ook aan vrouwen opgelegd. De meerderheid is echter man. In de uitvoering van de ISD zijn de afgelopen jaren flinke vorderingen gemaakt, aldus de onderzoekers. De ketensamenwerking is op gang gekomen. De aanvankelijke scepsis bij rechters is verdwenen. Gemeenten nemen hun rol in de nazorgfase goed op en krijgen langzaam maar zeker meer expertise in de vormgeving van het nazorgtraject.
In het onderzoek worden enkele verbeterpunten gesignaleerd. In de toeleidingsfase lukt het de reclassering niet altijd om met een gedegen advies en een ‘preplan’ te komen. Het vermoeden van ernstige psychiatrische problematiek blijkt voor de reclassering moeilijk te verifiëren. Een verblijfsplan blijkt niet binnen vier weken gereed te zijn. De aangeboden gedragsinterventies ten behoeve van de groep veelplegers zijn onvoldoende gevarieerd en niet altijd op maat gesneden. De doelstelling van het bieden van extramurale zorg aan ISD’ers met een (ernstige) psychiatrische stoornis en/of een verstandelijke beperking is niet gehaald.
{mosgoogle}
{mosmodule module=Laatste nieuws}