Drie advocaten hebben in hoger beroep een waarschuwing van het Hof van Discipline gekregen voor het vergelijken van een advocaat-generaal van het Openbaar Ministerie met een jurist van het nazibewind en Japanse oorlogsmisdadigers. Dat gebeurde tijdens de behandeling van een strafzaak in hoger beroep bij het gerechtshof in Den Bosch.
Volgens het Hof hebben advocaten weliswaar een grote mate van vrijheid hebben om de belangen van hun cliënt te behartigen, maar kent deze vrijheid ook begrenzingen. Het hof stelt dat advocaten zich niet ‘onnodig grievend’ horen uit te laten over de tegenpartij. De uitspraken van de advocaten zijn niet in overeenstemming met de juridische ethiek die in de zittingszaal geldt en zijn een advocaat onwaardig, zo concludeert het Hof.
De Raad van Discipline oordeelde eerder nog dat de uitlatingen van de advocaten wel toelaatbaar waren. De advocaat-generaal ging in hoger beroep tegen die beslissing.