Volgens Kemper heeft Moszkowicz stelselmatig ongewenst en ongepast gedrag vertoond dat het vertrouwen in de advocatuur aantast. Dat is onaanvaardbaar en moet leiden tot deze maatregel. Kemper wilde dus niet zo ver gaan om schrapping van het tableau te verzoeken: “Een dergelijke schrapping ruikt naar een verregaande intrinsieke slechtheid van betrokkene. Zover wil ik niet gaan. En elk van de overtredingen is eigenlijk geen aanleiding tot meer dan een berisping.” Eind oktober is de uitspraak van de Raad in deze zaak.
Het draait in dit zogenoemde dekenbezwaar om drie punten: het stelselmatig aannemen van contant geld van cliënten, het niet tijdig deponeren van de jaarstukken en het bij voortduring niet voldoen aan de verplichting tot het behalen van opleidingspunten.
Moszkowicz zelf was zelf niet op komen dagen en liet zich, om principiële redenen, vertegenwoordigen door zijn advocaat, Gabriel Meijers. Moszkowicz beroept zich in de zaak van de contante betalingen op zijn geheimhoudingsplicht en erkent ook niet het recht van de Raad hierover een oordeel te vellen. Dit bezwaar werd tijdens de zitting direct door de Raad verworpen. Moszkowicz erkende wel bij monde van Meijers de constatering dat hij op het gebied van de verslaglegging en de PO-punten tekort is geschoten. Een eventuele maatregel op dat gebied zou Moszkowicz ook aanvaarden. Meijers verzocht de Raad een eventuele schorsing geheel voorwaardelijk op te leggen.
Kemper was opvallend fel in zijn bewoordingen en noemde het gedrag van Moszkowicz uiterst schadelijk voor het beeld van de advocatuur. Ook de gang van zaken in de correspondentie en contact tussen Kemper en Moszkowicz noemde Kemper als onaanvaardbaar: “In een groot aantal gevallen werden vragen niet beantwoord, of werd niet ingegaan op de inhoud van de vragen. Een klager heeft het recht dat de deken voortvarend daarmee aan de gang gaat. Het is de plicht van elke advocaat om daar aan mee te werken.”
Het is overigens wel de vraag of een aantal jaren geleden met eenzelfde voortvarendheid tegen Moszkowicz zou zijn opgetreden. Hij lijkt nu het eerste, en meteen ook wel een zeer opvallend, ‘slachtoffer’ te zijn geworden van de nieuwe flinkheid die het optreden van de dekens sinds een jaar of wat kenmerkt of zou moeten kenmerken.
Zodra eind vorig jaar duidelijk werd dat staatssecretaris Teeven door wilde zetten met zijn plannen tot intensivering van het toezicht op de advocatuur, is die advocatuur, en dan met name de lokale dekens in actie gekomen in een poging hem de wind uit de zeilen te nemen. Het dekenberaad werd geïntensiveerd en maatregelen en verordeningen zijn in voorbereiding om dekens meer mogelijkheden te geven zwakke broeders sneller en doeltreffender aan te pakken. (MvK)