Ivar Asjes, lid van partij Pueblo Soberano en voorzitter van het Curaçaose parlement, heeft een wetsvoorstel ingediend om bedrijven te verplichten dat tenminste 80% van het personeel uit Curaçaoënaars bestaat. De vraag die dan natuurlijk als eerste bij je opkomt: wie is Curaçaoënaar? Ben je Curaçaoënaar als je zelf op Curaçao geboren bent, of moeten ook je ouders van Curaçao afkomstig zijn? Of is een Curaçaoënaar iemand van afro-caribische afkomst? En wat als je op een ander eiland van de voormalige Antillen geboren bent, maar nu op Curaçao woont? Misschien doen bedrijven er verstandig aan alvast maar wat ontslagprocedures op te starten voor het geval de omschrijving erg beperkt uitvalt. Ikzelf bezit een verklaring van rechtswege (verblijfsvergunning voor Europese Nederlanders) en beschik daardoor over een Antilliaans identiteitsbewijs, een sédula, maar ik heb het donkerbruine vermoeden dat ik daarmee niet de ‘Curaçaoënaar’ ben die Pueblo Soberano voor ogen heeft.
Helmin Wiels, partijleider van Pueblo Soberano, heeft recent geprobeerd duidelijkheid te scheppen. Hij begrijpt eigenlijk niet waar men zo moeilijk over doet: “Ik sta verbaasd van alle ophef rond dit wetsvoorstel. Zo zou men niet weten wie Curaçaoënaar is. Het is voor iedereen duidelijk wie Venezolaan, Cubaan, Jamaicaan, Sintmaartenaar, Boneriaan of Arubaan is. Maar ‘Curaçaoënaar’ is een onduidelijk begrip?” En hij legt uit: “voor ons is een Curaçaoënaar iedereen die hier is geboren, eventueel naar het buitenland is gegaan en daarna teruggekeerd, alsook immigranten die onze taal spreken en bovendien onze geschiedenis, cultuur, en onze normen en waarden respecteren.”
Maar ja, hoe moet dat laatste worden gemeten? Daar heeft Wiels ook een oplossing voor: hij wil een integratietoets invoeren. Wiels is van mening dat alleen de Curaçaoënaar vecht voor integratie, de overige bevolkingsgroepen willen niet integreren en zijn niet geïnteresseerd in de taal of de cultuur. Wiels wijst daarvoor ook meteen een zondebok aan: Shell. Shell voerde naar het oordeel van Wiels een actief beleid om haar werknemers gescheiden te houden door voor hen aparte wijken in te richten. De verschillende groepen werknemers integreerden daarom niet, en dat is vervolgens zo gebleven. Een integratietoets moet er daarom voor zorgen dat degene die niet is geïntegreerd, geen verblijfsvergunning krijgt.
Maar wat krijgen we als deze beide voorstellen van Wiels worden ingevoerd? Iedereen die hier rechtmatig verblijft, heeft de integratietoets gehaald of is hier geboren en is dus Curaçaoënaar volgens Wiels’ definitie. Zo bezien pleit Wiels ervoor dat elk bedrijf tenminste 80 procent personeel in dienst heeft dat hier rechtmatig verblijft, en 20 procent illegalen. En is er niet al andere wetgeving om illegalen te weren?
Voorlopig is alleen het voorstel voor de banenquota nog maar aanhangig en is de integratietoets nog niet in de voorstelfase. Ik vraag me af of ik als ‘Curaçaoënaar’ kwalificeer voor het banenquotum of dat ik alvast elders moet gaan solliciteren. Ben ik een immigrant die de taal spreekt en de geschiedenis, cultuur, en normen en waarden respecteert? Ik vrees dat ik het papiamentu na twee cursussen nog niet zo goed beheers dat dit de goedkeuring van Wiels zou kunnen wegdragen. En het respecteren van geschiedenis en cultuur? Ik heb het Curaçaose en het Kura Hulanda Museum bezocht, maar ik ben bang dat ik het carnaval afgelopen jaar heb overgeslagen. Zekerheidshalve zal ik mijn plekje aan de kant voor het carnaval van 2011 alvast reserveren en nog maar een privéles papiamentu boeken. Als mijn blogs niet meer verschijnen, weet u dat dit niet heeft mogen baten.