Mediation in belastingzaken is een succes. Acht van de tien keer leidt het tot een oplossing waar beide partijen tevreden mee zijn. Waarom wordt het dan zo weinig toegepast? Misschien is het tijd voor het Mexicaanse model.
Het kan beginnen met een belastingaanslag die te hoog is in de ogen van de belastingplichtige. En het eindigt met een hoog oplopend conflict dat jaren duurt. “De Belastingdienst reageert strak en formeel, de belastingplichtige voelt zich niet serieus genomen en zet de hakken in het zand. Dan kan mediation een oplossing zijn”, zegt fiscaal advocaat Arnaud Booij (Booij Bikkers Advocaten), voorzitter van de Vereniging voor Fiscale Mediation. Dat hoeft niet te betekenen dat de aanslag lager uitvalt. “Maar als mensen hun verhaal kunnen doen en er naar hen wordt geluisterd, kan dat de frustratie wegnemen.”
Mediation in fiscale geschillen bestaat sinds 2005. In de jaren daarvoor werd er mee geëxperimenteerd, maar in 2005 meldde de staatssecretaris van Financiën aan de Tweede Kamer dat de Belastingdienst mediation aanbiedt als instrument om conflicten te beslechten.
Fiscale mediation kan plaatsvinden op verzoek van de inspecteur of van de belastingplichtige of diens belastingadviseur of advocaat. Ook de belastingrechter stelt soms voor aan partijen om hun geschil via mediation op te lossen. Booij: “Dat gebeurt als de rechter het idee heeft dat met een uitspraak de achterliggende problemen niet opgelost zijn.”
Piekjaren
Mediation blijkt een succesvol instrument te zijn. In zo’n tachtig procent van de mediations komt er een oplossing uit de bus waar de strijdende partijen zich in kunnen vinden. “Niet alleen bij conflicten met burgers, maar ook in complexe grote zaken, die anders veel tijd zouden vergen van de Belastingdienst en de rechterlijke macht”, zegt Booij. Die hoge slagingskans betekent echter niet dat het een populair middel is. Volgens Anke van Leeuwen, voorzitter van de kennisgroep conflictmanagement van de Belastingdienst, zijn er wel eens “piekjaren met zo’n honderd fiscale mediations”, maar doorgaans komt het aantal mediations op jaarbasis niet boven de dertig.
Hoe komt dat? Een verklaring kan zijn dat bij fiscale geschillen vaak professionele partijen zijn betrokken. Wellicht lopen de emoties dan minder hoog op. Een burger die een conflict heeft met de inspecteur, moet de strijd aangaan met een ‘repeat player’ die verregaande bevoegdheden heeft. Bovendien moet de burger die belastingaanslag, die hij zó onrechtvaardig vindt, uit eigen zak betalen. En dan heeft hij ook nog eens het gevoel dat de inspecteur zijn brieven niet leest. Bij conflicten tussen de inspecteur en de belastingadviseur of advocaat speelt dit soort persoonlijke gevoeligheden veel minder.
Toch komen escalaties tussen professionele partijen ook voor. De advocaat begint over de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, de inspecteur dreigt met een informatiebeschikking. “Als er juridische drukmiddelen worden ingezet die niet de inhoud betreffen, maar de procedure, is er vaak sprake van irritatie”, zegt Van Leeuwen. “De betrokkenen hebben dat zelf niet altijd in de gaten.” Diana van Hout, docent formeel belastingrecht aan de Universiteit Tilburg en gepromoveerd op fiscale mediation, herkent dat. “Professionals zeggen: wij staan er zakelijk in. Maar als ik processtukken lees, zie ik soms dat er emotie in zit en dat de verhoudingen erg verstoord zijn. Een mediator zou die ruis eruit kunnen halen, zodat ze weer open naar het conflict kunnen kijken.”
Facilitator
Volgens Booij komt mediation in belastingzaken zo weinig voor omdat partijen het ervaren als een zwaar middel. “Er moet een procedure worden gevolgd, het kost tijd, na afloop moet er een vaststellingsovereenkomst getekend worden.” Hij bepleit een eenvoudige variant. “De burger denkt: die inspecteur heeft het op mij gemunt. De inspecteur denkt: die belastingplichtige spreekt niet de waarheid. In die situatie heb je geen mediation nodig, maar iemand die in één of twee gesprekken de zaak vlot trekt. Ik zou dat een ‘facilitator’ noemen.”
Van Leeuwen is het met Booij eens dat een gesprek in veel gevallen al een opening biedt. Volgens haar gebeurt dat in de praktijk ook wel. Bijvoorbeeld bij burgers die in feite alleen uitstel van betaling willen, maar om mediation vragen. “Ook zijn er situaties waarin ik pre-mediation voorstel. Dan bespreken we wat mensen verwachten van mediation. Vaak wordt het probleem tijdens zo’n gesprek al opgelost.”
Een andere verklaring voor het beperkte aantal fiscale mediations kan zijn dat Nederlanders er sowieso aan gewend zijn om op een informele manier met elkaar te overleggen, oppert Van Hout. Onlangs hield zij een lezing over fiscale mediation bij een beroepsorganisatie van fiscaal adviseurs. “Die vroegen: wat voegt het toe? We spreken elkaar toch al?”
Mexico
“Het blijft speculeren”, zegt Van Hout. “Er is nooit onderzocht waarom mediation in het fiscaal recht niet aanslaat. Overigens niet alleen in Nederland, maar ook in andere landen.” Mexico vormt een uitzondering. Daar is mediation een taak van Prodecon, een organisatie die opkomt voor de belangen van belastingplichtigen. “Jaarlijks trekken tachtig facilitators 8.000 zaken vlot”, aldus Booij. Meedoen aan mediation is in Mexico verplicht voor belastingambtenaren – weigering kan een boete opleveren van 700 dollar – en optioneel voor burgers. Een ander verschil is dat de mediation flexibeler is dan in Nederland. “Wij houden erg vast aan faciliterende mediation”, zegt Van Hout. “Partijen moeten zelf tot een oplossing komen. In Mexico kan de mediator ook oplossingen aandragen. Bovendien hangt het van de situatie af of het een mediationtraject wordt of dat het bij een of meer gesprekken blijft.” Booij: “Dat maakt het sneller en laagdrempeliger.”
Is het een idee om het Mexicaanse model te kopiëren? “Je kunt landen niet zomaar met elkaar vergelijken”, zegt Van Hout. “Je moet iets van het procesrecht weten om te begrijpen hoe het elders functioneert. En de context is anders. In Mexico is veel meer wantrouwen ten opzichte van belastingambtenaren dan bij ons.” Ze stelt: “Je weet nooit wat de precieze succesfactor is.” Wel ziet ze dat fiscale mediation beter van de grond komt in landen waar mediation een wettelijke grondslag heeft. Zelf was ze daar lang tegenstander van, maar ze is van gedachten veranderd. “Ik vond het geen goed idee om de zoveelste procedure op te tuigen. Maar je ziet dat meer mensen gebruikmaken van mediation als het een normale en bij voorkeur een flexibele procedure is. En dat is mooi, want als partijen fiscale geschillen zelf oplossen hoeven ze niet naar de rechter.”