Het Regionaal Tuchtcollege voor de Gezondheidszorg Amsterdam oordeelde onlangs weer over een zaak waarin het ging om (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. De inspectie had een klacht ingediend tegen een verpleegkundige die werkzaam was in een ggz-instelling. De verpleegkundige was een vriendschappelijke relatie aangegaan met een cliënt die zij op dat moment behandelde. De cliënt stond onder behandeling wegens zorgmijdend gedrag. De verpleegkundige behandelde de cliënt samen met de psychiater voor een depressie en ADHD, onder andere door middel van medicatie. Verder hielp de verpleegkundige de cliënt op verschillende leefgebieden; zo meldde zij hem aan bij een doorstroomvoorziening, waardoor hij weer een plek had om te wonen en hulp kreeg bij zijn financiën. Na afloop van de behandelrelatie werd de zorg overgedragen aan een wijkteam van de ggz-instelling. Niet lang na het beëindiging van de behandelrelatie ontwikkelde de vriendschappelijke relatie zich tot een seksuele relatie. Deze relatie duurde ruim vijf jaar.
De inspectie verweet de verpleegkundige dat zij professionele grenzen had overschreden en in strijd had gehandeld met de voor haar geldende beroepsnormen. Het college oordeelde dat de klacht gegrond was. De verpleegkundige had geen (seksuele) relatie mogen aangaan met een aan haar zorg toevertrouwde cliënt. De verpleegkundige heeft hiermee niet professioneel gehandeld en haar beroepsnormen ernstig geschonden. Het college legde de verpleegkundige hiervoor de maatregel op van een voorwaardelijke schorsing van zes maanden met een proeftijd van twee jaar.
Het college overwoog expliciet dat zij meerwaarde zag in het (nog eens) publiceren van een uitspraak over (seksueel) grensoverschrijdend gedrag. Ook overwoog het college dat hoewel het een feit van algemene bekendheid is, althans hoort te zijn, dat een zorgverlener geen (seksuele) relatie mag aangaan met een patiënt, het algemeen belang erin gelegen is dat deze norm kennelijk (gelet op de talrijke uitspraken over dit onderwerp) nog vaak wordt geschonden. Bovendien bemerkt het college dat de ratio van de toepasselijke beroepsnormen (bescherming van de kwetsbare patiënt tegen de ‘machtspositie’ van zorgverlener) niet goed bekend is bij de zorgverlener. Het college is van oordeel dat de betekenis van de beroepsnormen nogmaals benadrukt dient te worden. Het college hoopt dat andere zorgverleners lering kunnen trekken uit deze uitspraak. Net als de inspectie wil ook het college bewustzijn creëren voor het belang van de beroepsnormen en de brochure waaruit volgt dat een (seksuele) relatie tijdens of direct na een behandelrelatie nooit is toegestaan.