Dat burgers alleen in specifieke gevallen gezamenlijk tegen de overheid kunnen procederen, is inefficiënt en eigenlijk ook niet eerlijk. Dat stelt de nieuwe hoogleraar Staats- en bestuursrecht Ymre Schuurmans in haar oratie op 20 november in de Universiteit Leiden.
Gevallen waarin meerdere burgers afzonderlijk een zaak moeten aanspannen tegen een overheidsinstantie (bestuursorganen van gemeente, provincie, rijk) zijn er vele. Schuurmans noemt de monstertruck-affaire, vluchtelingen van wie de asielaanvraag is afgewezen en de discussie rond Zwarte Piet. Terwijl de burgers in elk van de zaken hetzelfde willen bereiken.
In Nederland is samen procederen alleen mogelijk als één besluit verschillende burgers tegelijk raakt, zoals het geval is bij een milieu- of bouwvergunning (omgevingsrecht). Hebben burgers bezwaren tegen de regel of het beleid, waarop uitvoeringsbesluiten zijn gebaseerd, dan staat geen gemeenschappelijke procesgang open. “Dat ze hun krachten niet kunnen bundelen is inefficiënt en het kan oneerlijk uitpakken,” stelt Schuurmans. “De een kan immers een goede advocaat betalen, de ander niet.” In de meeste Europese landen en bijvoorbeeld in de Verenigde Staten kunnen burgers die tegen de consequentie van een bepaalde regel of wet opkomen, wél samen een zaak aanspannen. En meer dan dat: ze kunnen tegen de wet- en regelgeving en het overheidsbeleid zelf procederen.”
Waarom is de wet op dit punt in Nederland anders dan elders? Dat heeft volgens Schuurmans met twee dingen te maken. Het ene is dat de overheid bang is voor een vloedgolf van zaken, het andere is de opvatting over de parlementaire democratie: daarin zijn de burgers vertegenwoordigd en het parlement controleert wet- en regelgeving al. In het bestuursrecht kan de burger kan dus alleen procederen als een besluit in zijn specifieke geval verkeerd uitpakt.
Kan Schuurmans nog iets doen om te bevorderen dat de wet verandert? “Lobbyen vind ik niet een taak van de wetenschapper. Die moet onderzoeken wat er gebeurt en over de grens kijken naar andere landen, rechtsvergelijkend onderzoek doen. Hoe werkt het daar en wat zijn de nadelen en de problemen waar men tegenaan loopt? En daarover vervolgens publiceren.”
Toch is verandering niet denkbeeldig. Zo komt mogelijk Europese regelgeving. En Schuurmans ziet ook voordelen van de digitalisering van de procesgang. Digitalisering leidt onvermijdelijk ook tot standaardisering. “Wellicht komen er standaardformulieren voor veel voorkomende zaken.”
Door de digitalisering kan de rechter ook een veel beter zicht krijgen op gelijkluidende zaken die bij rechtbanken elders in Nederland aanhangig worden gemaakt. “Nu is bijvoorbeeld de Ombudsman veel beter geïnformeerd over het aantal burgers dat getroffen wordt door bepaalde wet- en regelgeving dan de rechter omdat bij de Ombudsman veel ongenoegen van burgers samenkomt. Het is niet ondenkbeeldig dat het straks voor de rechter mogelijk is om met behulp van een programma snel te overzien of een zaak uniek is of niet. Digitalisering kan dus heel goed de inefficiëntie van het systeem aan het licht brengen.”