Als hoogleraar Advocatuur wil Britta Böhler proberen een toekomstvisie op de advocatuur te ontwikkelen. In haar onderzoek gaat ze zich richten op de kernwaarden van de advocatuur en de positie van de advocaat in de moderne rechtsstaat. Afgelopen week werd bekend dat Böhler per 1 januari 2012 is benoemd tot bijzonder hoogleraar Advocatuur aan de Universiteit van Amsterdam. Mr. sprak de advocate over haar carrièrestap en over recente ontwikkelingen binnen de advocatuur.
“Het is een prachtige functie die ik mag bekleden en sluit mooi aan bij datgene dat ik in het verleden heb gedaan”, vertelt Britta Böhler, partner bij Böhler Advocaten. “Ik heb altijd geprobeerd om naast de advocatuur ook andere maatschappelijke functies te vervullen. Door het geven van onderwijs sta je midden in de maatschappij en het doen van onderzoek is gebonden aan interessante maatschappelijke vraagstukken.” Böhler gaat het onderwijsonderdeel advocatuur in de zogeheten toga-minor verzorgen en wordt medeverantwoordelijk voor de ‘Moot Court’, een oefenrechtbank waarbij rechtszaken gesimuleerd worden.
Böhler volgt prof. mr. Floris Bannier op die de leerstoel sinds 2004 bekleedde. Wat gaat zij anders doen dan haar voorganger? “Ik ben een ander persoon, dus alleen daarom al zal ik ongetwijfeld anders lesgeven. Ieder doet dat op zijn eigen manier. Bij het onderzoek dat Bannier toentertijd heeft verricht, lag de nadruk op de historie van de advocatuur. Ik zal het gewicht ergens anders leggen, maar wel op zijn conclusies voortborduren. Met name zal ik mij richten op de kernwaarden van de advocaat en zijn positie in de moderne rechtsstaat, de ontwikkelingen die zich binnen de advocatuur voordoen en wat deze betekenen. Op basis daarvan zal ik proberen een toekomstvisie voor de advocatuur ontwikkelen.”
Ontwikkelingen
Böhler stelt dat de advocaat de laatste jaren steeds verder wordt beperkt in de uitoefening van zijn beroep. Zij wijst hierbij op het voornemen van het ministerie om het verschoningsrecht te beperken, maar ook op het plan om het toezicht op de advocatuur extern te organiseren. “Natuurlijk is het belangrijk dat er goed toezicht wordt gehouden op professionele beroepen zoals dat van een arts, notaris en advocaat. Dat staat buiten kijf. Ik ben alleen van mening dat als iets niet kapot is, je het ook niet hoeft te vernieuwen. Ik zie niet dat het huidige toezicht niet functioneert. De onafhankelijkheid van de advocatuur is een belangrijke kernwaarde die we niet zomaar uit handen mogen geven. Het toezicht buiten de advocatuur brengen, is daarom echt geen goede zaak.”
Ook over het plan om de griffierechten kostendekkend te maken en over de voorgenomen bezuinigingen op de gefinancierde rechtshulp is Böhler niet te spreken. “Er bestaat een groot risico dat een van onze belangrijkste grondrechten – de toegang tot de rechter – wordt beperkt in absoluut ontoelaatbare mate. Dat mag niet gebeuren.”
Gründlichkeit
Böhler was van 2007 tot dit voorjaar senator voor GroenLinks. Op de vraag of zij haar linkse idealen tot uiting zal laten komen in haar colleges antwoordt de advocaat lachend: “Ik ben niet aangesteld als politicus en als hoogleraar geen spreekbuis voor GroenLinks. De kernwaarden voor de advocatuur zijn geen linkse waarden, maar de kernwaarden van de rechtsstaat. Dat is wat ik de studenten zal bijbrengen.”
De van oorsprong Duitse Böhler is in 1985 als advocaat begonnen in München. Of Nederlandse advocaten iets kunnen leren van hun Duitse collega’s durft Böhler niet zo een-twee-drie te zeggen. “Er is altijd wel iets te noemen. Rechtsvergelijkend onderzoek in die zin kan dan ook zeer verhelderend zijn. Daar zal ik zeker in mijn onderzoek aandacht aan besteden. Europa wordt steeds meer geüniformeerd en het is daarom belangrijk om te kijken hoe ze het ergens anders doen. Maar het heeft geen zin om nu te zeggen dat in Duitsland een bepaald detail op manier X geregeld is en bij ons op manier Z en dat manier X altijd veel beter is. Het gaat om het totaalpakket.” Met zekerheid durft zij in ieder geval wel te zeggen dat Nederlandse advocaten heus net zo gründlich zijn als hun oosterburen.
Prijzenverzamelaar
In 2001 won Böhler de Dekenprijs voor de beste Amsterdamse advocaat en in 2005 ontving ze de Clara Meijer-Wichmann penning. Op de vraag of zij over een jaar door de Amsterdamse rechtenstudenten zal worden verkozen tot beste docent, antwoordt zij: “Haha, ik weet het niet. Ik ben geen prijzenverzamelaar. Maar ik hoop dat de studenten mijn onderwijs in positieve zin zullen waarderen en dat zij inzicht krijgen in wat het betekent om advocaat te zijn, welke vaardigheden je moet hebben en welke principiële waarden de basis vormen voor het werk van een advocaat. Als zij dat kunnen meenemen, dan is dat al een heel mooi resultaat.”