Carla Sieburgh (HR): ‘Prejudiciële vragen beter inkleden’

Delen:

Carla Sieburgh. Foto: Chantal Ariëns

Nederlandse rechters zijn de onwennigheid van het Europese recht voorbij. Maar aan de invloed daarvan en van de mensenrechten op het nationale privaatrecht moet nog het nodige gebeuren. Aldus Carla Sieburgh, sinds kort raadsheer in de civiele kamer van de Hoge Raad, in een interview in het nieuwe nummer van Mr.

Carla Sieburgh ademt in alles Europa. Ze is al jarenlang hoogleraar Europees privaatrecht aan de Radboud Universiteit Nijmegen (sinds september met een nul-aanstelling). Voor het actualiseren van de Asser-delen over verbintenissenrecht waarbij ze betrokken is ploegt ze onder meer talloze uitspraken van het Europees Hof van Justitie én van het mensenrechtenhof in Straatsburg door. In de SSR-cursussen die Sieburgh geeft aan rechters is de invloed van het Europees recht voor het nationale privaatrecht een leidraad geworden. Ook in haar nieuwe ambt, raadsheer bij de Hoge Raad der Nederlanden, zal dat niet anders zijn.

Derde weg

Juristen kijken volgens Sieburgh op uiteenlopende manieren aan tegen het Europese recht. Ze kunnen het Europese recht ‘ontkennen’. “Je houdt je dan alleen aan de Nederlandse wet. Dat is voor privatisten aantrekkelijk omdat we een mooi Burgerlijk Wetboek hebben.” Een ander uiterste is het standpunt huldigen ‘dat het moet van Europa’ en Europese regels werktuiglijk uitvoeren. Zelf kiest ze voor de derde weg: over en weer moet er een uitwisseling op gang komen tussen nationaal privaatrecht en Europees recht. “Je ziet dat dit in de praktijk nu aan het opkomen is. De weerstand tegen deze optie, vanwege de ‘onesthetische’ aspecten van het Europese recht, is aan het wegebben.”

Wat de acceptatie van het Europese recht in het verleden bemoeilijkte was het moeizaam doordringende bewustzijn dat het Europese recht op het gebied van het privaatrecht überhaupt iets wilde en dat wij ons daarnaar moesten richten. En vervolgens hadden we, zegt Sieburgh, de neiging net iets te braaf te zijn: het Europese recht vraagt om een voldoende afschrikwekkende remedie, dus doen we het maar. Maar er ontstond ook weerstand, zoals bijvoorbeeld op het gebied van punitive damages in het mededingingsrecht, waardoor de Europese wetgever er op grond van argumenten uiteindelijk van heeft afgezien om ze dwingend op te leggen aan de nationale privaatrechtelijke stelsels – het is afgezwakt tot herstellende schadevergoedingen.

Brussel bleek gevoelig voor argumenten. Dat komt, aldus Sieburgh, omdat regeringen, wetenschappers en ‘stakeholders’ goed hebben uitgelegd dat het privaatrecht op een andere manier het Europese recht effectief kan maken. Het geven van zulke argumenten kan ook als toelichting bij prejudiciële vragen – in die toelichting zit de crux.

Volgens Sieburgh stellen onze rechters voldoende prejudiciële vragen aan het Hof van Justitie, maar is er winst te behalen als het gaat om de toelichting daarbij. “Daar moeten we nuttig gebruik van maken. We moeten in Luxemburg beter onder de aandacht brengen wat privaatrechtelijk kan en wat tot een onwenselijke systeembreuk zou leiden. Als we het zo aanpakken, krijgen we ook nuttiger antwoorden van het Hof van Justitie.”

We lichten, kortom, het hof in Luxemburg te weinig voor. Vragen van Nederlandse rechters worden, juridisch gezien, tot in detail gesteld maar geven meestal weinig context. We kunnen, meent Sieburgh, die vragen beter inkleden, dus meer gegevens aandragen over de Nederlandse situatie, de keuzes die aan het stelsel ten grondslag liggen, op welke punten er water bij de wijn kan en waar niet. Ondanks die vingerwijzing doen ‘we’ het goed. “Vanuit Europa hoor ik ook: Nederlandse rechters passen – vergeleken met andere landen – het Europese recht effectief toe.”

Dat komt ook omdat Nederlandse burgerlijke rechters de onwennigheid met het Europese recht voorbij lijken te zijn. De notie dat communicatie tussen nationale en Europese gerechten belangrijk is, wint steeds meer terrein, en daarmee ook een correcte en overtuigende toepassing van het Europese recht.

Mensenrechten

De uitdaging is: het besef laten doordringen dat het Europese recht en de mensenrechten ook invloed hebben op ons privaatrecht. Europees recht was oorspronkelijk immers gericht tot de lidstaten en niet tot burgers, waardoor het privaatrecht lang in de veronderstelling leefde dat Europees recht gelijk staat aan publiek recht en dat civilisten zich daarover niet te veel zorgen hoefden te maken. Een misvatting, zegt Sieburgh, want ook twee privaatrechtelijke partijen die tegen over elkaar staan kunnen worden geconfronteerd met het Unierecht waaraan ze zich moeten houden. “Dat beeld raakt bijgesteld. Langzaam.”

Sieburgh merkt ook op cursussen dat Nederlandse rechters zich daarvan bewust zijn geraakt. “Niet alle rechters in civiele kamers krijgen evenveel met Europees recht te maken. Wie er minder ervaring mee heeft is er onzekerder over. Maar de ontwikkeling van ‘we willen niet’ naar ‘we doen mee’ lijkt nu wel voltrokken. Rechters staan in de cursussen allemaal open voor de kennis die ze krijgen aangeboden.” Ze blijven vooral huiverig dingen over het hoofd te zien – richtlijnen, verordeningen, Europese uitspraken. Dan spreekt Sieburgh ze bemoedigend toe: ook hierover zijn voldoende berichten uit Europa dat Nederlandse rechters het goed doen. “Doe je niet zo vaak een zaak met Europeesrechtelijke aspecten, dan kost het veel tijd voordat je het echt in de vingers hebt. Zo is het met ieder ambacht.” Daar komt bij dat Europees recht enorm uitgebreid is. Hoe kan ik het allemaal bijhouden, verzucht menig rechter. “Klopt”, reageert Sieburgh. “Maar dat geldt niet alleen voor het Europese recht. In Nederland bestaat ook wetgeving waarvan we soms niet meer weten dat zij er is. Dat voelt kennelijk toch minder onaangenaam dan dat er ook Europese regelgeving is waar we wel eens overheen kunnen kijken. Ik merk het ook in de wetenschap. Gaat het over Europa, dan ontstaat een kramp: we móéten daar aan voldoen. Gaat het over een Nederlandse publiekrechtelijke regeling, dan wordt gewoon goed gekeken wat er staat en hoe je dat kunt toepassen. Dat gaat heel natuurlijk, terwijl het leerstellig gezien een zelfde verhaal is. Beide verplichtingen tellen even zwaar.”

Lees het gehele interview met Carla Sieburgh in het nieuwe nummer van Mr., dat 11 december verschijnt.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven