Weski wordt verdacht van deelname aan een criminele organisatie en schending van haar beroepsgeheim. Die verdenking stamt uit de tijd dat zij haar client Ridouan Taghi bijstond. Het onderzoek naar Weski kreeg de naam ‘26Palma’.
Op 21 april 2023 werden haar woning en kantoor doorzocht. Dat gebeurde onder leiding van twee rechters-commissarissen. Tijdens die doorzoekingen werden fysieke stukken en gegevensdragers in beslag genomen en informatie in digitale mappen vastgelegd. Dit waren ook dossierstukken van andere cliënten die Weski in de afgelopen vier decennia heeft bijgestaan.
Geen toegang
Weski startte een procedure bij de rechtbank Den Haag en vorderde dat de inbeslaggenomen gegevens op basis van het vertrouwensbeginsel niet ter beschikking konden worden gesteld aan het Openbaar Ministerie. Zij wilde dat haar advocaten, de deken, de rechters-commissarissen en hun medewerkers, onafhankelijke deskundigen en de leden van de raadkamer geen toegang krijgen tot de gegevensdragers en gegevens.
Daarbij eiste ze dat de inbeslaggenomen voorwerpen en gegevens bij de rechters-commissarissen werden bewaard, en dat zij een volledig overzicht krijgt van de beslagen voorwerpen en gegevens.
Bekrachtiging
De voorzieningenrechter wees Weski’s vorderingen af, wat later door het gerechtshof werd bekrachtigd. Zij wilde dat de burgerlijke rechter ingreep in de procedure rond de doorzoekingen. Maar de regel luidt volgens het hof dat bij de burgerlijke rechter niet kan worden opgekomen voor processuele belangen in een procedure bij een andere rechter. Daarop ging Weski in cassatie.
De kwestie draait om het ‘gesloten stelsel van rechtsmiddelen’. Dat zorgt ervoor dat een beslissing van de rechter-commissarissen om een geheimhouderofficier van justitie en geheimhoudermedewerkers van de politie bij het selecteren van de inbeslaggenomen informatie in te schakelen, niet kan worden aangevochten bij de civiele rechter.
Volgens Weski is er juist wel een taak voor de burgerlijke rechter weggelegd om de bescherming van het verschoningsrecht te waarborgen.
Geen schending
Het hof stelde daarnaast dat de beslissing van de rechters-commissarissen om de schifting te laten verrichten door een geheimhouderofficier van justitie en geheimhoudermedewerkers van de politie, niet leidt tot schending van art. 6 EVRM. Ook daar was Weski het niet mee eens.
Op één punt krijgt Weski van de Hoge Raad wel gelijk: de klacht tegen het oordeel van het hof dat de vordering van Weski alleen zou gaan over de bescherming van een processueel belang. Een advocaat heeft namelijk het recht om voor het verschoningsrecht op te komen. Dat is niet puur een processueel belang. Hoewel de Hoge Raad deze klacht van Weski heeft gehonoreerd, kan dit over het geheel genomen niet tot vernietiging van het arrest leiden, meent het hoogste rechtscollege.
Lees hier de uitspraak van de Hoge Raad: ECLI:NL:HR:2024:1560