Commotie in strafrechtland over kabinetsplannen

Delen:

Er bestaat grote verdeeldheid over de nieuwe kabinetsplannen omtrent de strafrechtketen. Het belangrijkste voorstel waarover commotie is ontstaan, is een regeling waarbij een celstraf van meer dan twee jaar na uitspraak in eerste aanleg direct ten uitvoer moet worden gelegd, ook al wordt hoger beroep aangetekend. De ene strafrechtprofessional beweert dat dit de rechtstaat ernstig in gevaar brengt, de ander ziet juist wel wat in dit plan.

Afgelopen vrijdag uitte de Nederlandse Orde van Advocaten haar zorgen over onder meer het voorstel tot directe tenuitvoerlegging. Volgens de Orde staat dit op gespannen voet met de rechtstaat. Het recht op een eerlijk proces  zou namelijk in gevaar komen. Bovendien kan de rechter in hoger beroep tot een ander oordeel komen en in het geval van vrijspraak heeft de verdachte dan onterecht zijn straf uitgezeten. De Orde verwacht dat dit ook zal leiden tot onnodige kosten voor de Staat. Vanuit de rechterlijke macht en wetenschap wordt hierop verzuchtend gereageerd, zo blijkt uit een rondgang van Mr. Sommigen noemen het verzet van de Orde onnodig fel en ‘niet slim’. Maar er zijn ook strafrechtprofessionals die zich achter de Orde scharen.

Moord en brand

Rinus Otte, raadsheer bij het Gerechtshof Arnhem en bijzonder hoogleraar Organisatie van de Rechtspleging aan de Rijksuniversiteit Groningen, vindt de reactie van de advocatuur sterk overtrokken. “Ik ben niet direct gecharmeerd van het voorstel tot directe tenuitvoerlegging, maar het is ook weer niet dermate schokkend. De rechtstaat is niet meteen in het gedrang. Dat zijn veel te grote woorden. De Orde stelt zich te defensief op.” Volgens Otte moeten dergelijke voorstellen worden gezien in het licht van het gehele systeem. En dan is het wellicht zo gek nog niet.“Er zijn immers al onderdelen van het strafrechtsysteem die hier veel op lijken, zoals de voorlopige hechtenis. In sommige situaties worden mensen vastgezet op grond van een verdenking tot er een oordeel is van de rechter. In die situaties komt het uiteindelijk niet altijd tot een veroordeling en regelmatig tot een vrijspraak.” Hij vervolgt: “Laten we wachten op het uitgewerkte voorstel alvorens moord en brand te roepen. Op voorhand beweren dat de rechtstaat naar de bodem van de zee glijdt, gaat echt te ver. Dat argument ben ik een beetje zat.”

Matthias Borgers, hoogleraar straf(proces)recht aan de Vrije Universiteit Amsterdam, sluit zich bij Otte aan. Hij noemt de argumenten van de Orde ‘te verstrekkend’. “Ik begrijp de actie van de Orde sowieso niet zo goed. Dit is niet de slimste manier van oppositie voeren. Ze zou nu wel moeten weten dat ministers niet zo onder de indruk zijn van dit soort bezwaren. Het zou van de Orde veel verstandiger zijn om met een soort verlanglijst te komen. Er valt misschien best over te praten.” Hij wijst er nog op dat de groep mensen die terwijl ze nog op vrije voeten zijn in hoger beroep een vrijheidsstraf opgelegd krijgen, heel klein is.

Borgers is van mening dat er randvoorwaarden te bedenken zijn waaronder een systeem met directe tenuitvoerlegging goed zou kunnen functioneren. “De mensenrechten verzetten zich naar mijn idee hier niet tegen. Vereist is wel dat de kwaliteit van de rechtspraak in eerste aanleg heel goed moet zijn. Rechtbanken zouden daarvoor betere mogelijkheden moeten krijgen (meer tijd en geld). Hoger beroep zou dan bijvoorbeeld niet een volledige herkansing moeten zijn, maar meer een klaaginstantie voor fundamentele fouten. Op die manier kan je hoger beroepen en cassaties beperken.”

Veiligheidsutopie

Rechter Nol van de Ven (Rechtbank ’s-Hertogenbosch) vindt juist dat de Advocatenorde zich terecht zorgen maakt. “Onmiddellijke executie zou alleen aan de orde moeten kunnen zijn indien het Hof op verzoek van de verdediging de mogelijkheid heeft die executie te schorsen, zodat grote gevolgen van eventuele gerechtelijke dwalingen kunnen worden voorkomen. Een onvoorwaardelijke executie van een door de rechtbank opgelegde gevangenisstraf na hoger beroep verhoudt zich niet met het uitgangspunt dat eenieder recht heeft op een berechting in twee feitelijke instanties en lijkt zich evenzeer niet te verhouden met het Verdragsrecht.”

Ook Bart Nooitgedagt, strafrechtadvocaat en voorzitter van de Nederlandse Vereniging van Strafrechtadvocaten, verzet zich hevig en noemt de plannen kansloos. “De beloften, voornemens en bepalingen getuigen van een gebrek aan inzicht in de fundamenten van het strafproces, internationale verdragen, de effecten van die maatregelen en ontberen mededogen.” Nooitgedagt doelt naast de directe tenuitvoerlegging ook op het plan om verdachten eenvoudiger tot de (snel)rechtszitting in voorlopige hechtenis te kunnen houden. “Deze voornemens zijn kansloos en rechtstreeks in strijd met internationale verdragen zoals het EVRM, de daarop gebaseerde jurisprudentie en het in groenboeken neergelegde streven van de Europese Unie tot terugdringing van de voorlopige hechtenis. Harder, strenger en sneller straffen zal leiden tot polarisatie en verharding binnen de strafrechtketen en niet bijdragen aan de veiligheidsutopie die de huidige bewindslieden zeggen na te streven.”

Gemiste kans

Nooitgedagt haalt vooral hard uit naar de PvdA. “De kans dat deze plannen zich daadwerkelijk vertalen in wetten is nihil. Zij zullen stranden op internationale verdragen en maatschappelijk verzet. Het is een gemiste kans van de PvdA om het besef van fundamentele rechten, de rede en mededogen terug te brengen in het regeerakkoord.”

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven