Tijdens dat tweedaagse congres op 23 en 24 januari werden onder meer de resultaten gepresenteerd van vele onderzoeken binnen het onderzoeksproject naar conflictoplossende instituties (CoI). Daaraan hebben tientallen wetenschappers van de universiteiten van Leiden, Utrecht en Nijmegen vijf jaar lang gewerkt. De belangrijkste bevinding van dit project: niet het perspectief van de instituties maar de behoeften van de burger moeten leidend zijn. Miranda Boone (hoogleraar criminologie aan de Universiteit Leiden) noemde dit een paradigmaverschuiving in het juridisch domein. “Alleen knopen doorhakken is niet voldoende vanuit het oogpunt van de burgers, je moet ook kijken naar de onderliggende problemen.”
“We zijn na verloop van tijd anders gaan kijken,” verklaart Marieke Dubelaar, hoogleraar strafrecht en criminologie aan de Radboud Universiteit. “Het speerpunt ‘conflictoplossende instituties’ suggereert dat de instituties centraal moeten staan, maar we realiseerden ons gaandeweg dat het institutionele perspectief heel beperkt is. Dan kijk je naar wat de rechtspraak nodig heeft om te kunnen functioneren, wat veronderstelt dat de rechter altijd de oplossing kan bieden. We zijn gaan kijken waaraan de burger behoefte heeft, en dan zie je dat ons juridisch systeem de burger te weinig bedient.”
Dubelaar trekt niet de conclusie dat de rechter de problemen allemaal moet oplossen. “Dat kan hij meestal niet. Ons antwoord is: meer differentiatie in procedures. Er zijn al veel procedures, maar bieden die ook bescherming en de oplossingen waaraan burgers behoefte hebben?” Vaak zijn die procedures nodeloos complex. Een voorbeeld: een vrouw die is mishandeld door haar echtgenoot wordt in drie procedures betrokken: in een strafproces (als slachtoffer), in het civiele recht (in de echtscheidingsprocedure) en in het jeugdrecht (de uithuisplaatsing). Dubelaar: “Dat kan anders, bijvoorbeeld met de geïntegreerde werkwijze van de wijkrechtbank in Rotterdam.”
Andere rol
Miranda Boone zegt dat de rol van de rechter bij alledaagse conflicten erg is veranderd. Conflicten lopen eerder uit de hand omdat alle primaire ‘probleemvoorkomers’ in de verdrukking zitten. Ze doelt onder meer op maatschappelijk werk, zorg, onderwijs, reclassering en sociale advocatuur. “Sinds de invoering van Maatschappelijk Effectieve Rechtspraak (MER) in 2016 heeft de rechter daarom een andere rol gepakt. De rechters kregen met allerlei problemen te maken en hadden het onbevredigde gevoel dat ze alleen knopen doorhakten zonder iets te doen aan de onderliggende problematiek.”
De toenemende aandacht voor het burgerperspectief komt terug in de hele rechterlijke keten en ook in juridische opleidingen waar vroeger vooral aandacht was voor het rechtssysteem, en nu meer voor technieken om conflicten op te lossen. Studenten leren nu hoe ze het juridisch instrumentarium zo kunnen aanwenden dat de mensen geholpen worden. Dubelaar: “We leidden juristen te veel op voor het togaberoep. Het is van belang om juristen ook te scholen in conflictoplossing.”
Er was tijdens het congres ook aandacht voor de mensen die sowieso weinig kans hebben om bij de rechter terecht te komen. Hoogleraar Marijke ter Voert (empirische juridische studies – Radboud Universiteit) vertelde dat daarbij van belang is of mensen beschikken over kennis en vaardigheden. Eveneens relevant is hun houding. Hebben ze vertrouwen in de rechtspraak? Zijn ze vanuit hun cultuur gewend dingen liever binnen de familie op te lossen? Daarnaast spelen persoonlijke kenmerken (agressie, zelfvertrouwen, doorzettingsvermogen) een rol, evenals de beschikbaarheid van sociale en economische hulpbronnen.
Ter Voert stelde dat lager opgeleiden op achterstand staan, maar laagopgeleid zijn zegt niet alles. “Door stress gaan namelijk je capaciteiten omlaag.”
Voor de kansen op succes in een rechtsgeding is verder relevant wie de tegenpartij is. “Is er een machtsrelatie, een afhankelijkheidsrelatie? Er is ook een verschil tussen one shotters en repeatplayers. Die laatste groep heeft meer geld en een langere adem.”
Complexiteit van schadeberekening
Over de vraag in hoeverre de rechter de problemen van burgers kan oplossen lopen de meningen uiteen. In zijn boek Asser 1 Beginselen van burgerlijk procesrecht is Ivo Giesen (voormalig hoogleraar burgerlijk recht aan de universiteit van Utrecht, nu directeur van het WODC) kritisch op de rechter als conflictoplosser. Kortweg vindt Giesen: de rechter is er niet voor toegerust, het is niet zijn taak en we mogen het niet van hem verlangen. Hij concludeert: “De rechter die conflictoplossing beoogt, aanvaardt de ultieme consequentie dat hij het vertrouwen in de rechtspraak ondermijnt.”
President van de Hoge Raad Dineke de Groot kijkt daar anders tegenaan. “Rechters zoeken naar juridische instrumentarium om goed met het conflict om te gaan,” stelde ze. Volgens De Groot hoeven geschilbeslechting en conflictoplossing niet elkaars tegenstelling te zijn, maar kunnen ze elkaar versterken. Ze onderbouwde dat met een aantal zaken die de Hoge Raad heeft behandeld. Bijvoorbeeld die over de vraag of pleegouders een pleegkind hetzelfde mogen toestaan als hun eigen kinderen. Of een geschil over een schadevergoeding voor iemand die zich benadeeld voelde door een effectenlease van Dexia. “De Hoge Raad had aandacht voor de complexiteit van schadeberekening om bij te dragen aan een oplossing,” zei De Groot. Bij een conflict over de vraag of bits en bytes in het spelprogramma Runescape een ‘goed’ zijn in de zin van artikel 310 WvS, ging de Hoge Raad op zoek naar regels om het conflict niet groter te laten worden. Ook bij een huurrechtzaak (de huurder had zonder toestemming van de verhuurder een half jaar kosteloos onderdak gegeven aan een gezin met een jong kind dat anders op straat was komen te staan) koos de Hoge Raad voor het zoeken naar een oplossing. “Conflictoplossing en geschilbeslechting kunnen in symbiose zijn, maar ze kunnen elkaar ook verzwakken,” stelde De Groot. “Ik stel voor dat we die symbiose bevorderen.”
De wetenschappers van CoI komen met een aantal aanbevelingen, zoals ‘Betrek altijd het burgerperspectief bij onderzoek en beleid’, ‘Investeer in conflictoplossing en voorkoming van conflicten op een zo laag mogelijk niveau’ en ‘Ontwikkel toegankelijke routes voor conflictoplossing voor de meest voorkomende conflicten’. Een rode draad tijdens het congres was: overtuig ook de instituties van de noodzaak van de aanbevelingen. Ombudsman Reinier van Zutphen pleitte daar voor en Dineke de Groot zei tegen de zaal: “Dus niet alleen mooie stukken schrijven maar de ideeën ook delen met beleidsmakers.” Mirande Boone onderschrijft die aanmoediging maar ziet ook obstakels. “Zelfs adviezen van de Raad van State worden tegenwoordig terzijde geschoven door de wetgever.”
De onderzoekers hebben ook gekeken naar rol van de rechter bij de oplossing van maatschappelijke problemen zoals de aardbevingsschade, de toeslagenaffaire, migratie, klimaat en stikstof. Boone: “Door het uitblijven van beslisvaardigheid van de politiek komt steeds meer op het bord van de rechter. Die juridische beslissing wordt hem opgedrongen, hij kan niet weigeren. Maar het levert hem veel kritiek op omdat het beeld rijst dat hij op de stoel van de politiek gaat zitten. Dat kan ten koste gaan van het vertrouwen in de rechter. Rechters zitten daarmee in hun maag.”
Toegankelijk en goedkoop
Voormalig rechter Eveline Ruinaard (nu voorzitter van de Geschillencommissie Kifid) brak een lans voor alternatieve geschilbeslechting, ook wel Alternative Dispute Resolution (ADR) genoemd. Volgens haar is ADR laagdrempelig, transparant, toegankelijk, goedkoop, mensgericht en de-escalerend. “We communiceren in heldere taal, laten mensen hun verhaal doen, vertellen partijen wat ze kunnen verwachten en zetten in op bemiddeling. Ik de hoop dat jullie zien dat ADR oplossingen voor conflicten kan bieden.” ADR-instellingen zoals Kifid (klachten over financiële dienstverlening) en de Huurcommissie ontlasten de rechtspraak door jaarlijks 40.000 rechtszaken te voorkomen.
Het afsluitend panel met Ymre Schuurmans (hoogleraar bestuursrecht aan de Universiteit Leiden), Teun Struycken (staatssecretaris voor Rechtsbescherming), Remco Nehmelman (griffier Eerste Kamer en hoogleraar publiek organisatierecht aan de Universiteit Utrecht) en Dineke de Groot trok een aantal, veelal sombere conclusies. Dat de verkokering van instituties oplossingen in de weg staat. Dat de overheid er slecht in slaagt om begrijpelijke besluiten te nemen. Dat wetgeving vaak te complex is voor de burger. Dat maatwerk en een holistisch aanpak vaak soelaas kunnen brengen, maar dat instanties de oplossing in de weg staan door problemen op te knippen, waarbij iedereen een deelprobleem aanpakt maar niemand naar het totale plaatje kijkt.
Op de vraag van gespreksleider Lisa Ansems (universitair docent strafrecht aan de Universiteit Leiden) of meer Maatschappelijk Effectieve Rechtspleging nodig is antwoordde Dineke de Groot: “Vraag het maar aan de mensen zelf.” En met een verwijzing naar een kernpunt van de Staatscommissie Rechtsstaat (de commissie-Kummeling): “Het begint altijd met de vraag wat de mensen nodig hebben.”
Zo waren we weer terug bij het burgerperspectief.