CRvB: Wettelijke ontslagleeftijd rechters is geen leeftijdsdiscriminatie

De wettelijke leeftijdsgrens van zeventig jaar die wordt gesteld voor ontslag van rechterlijk ambtenaren levert geen verboden leeftijdsonderscheid op. Deze leeftijdsgrens is een passend en noodzakelijk middel om twee legitieme doelen te behalen: het waarborgen van de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht en het bevorderen van de doorstroming binnen de rechterlijke organisatie. Dat heeft de Centrale Raad van Beroep beslist.

Delen:

Beeld: Depositphotos

In deze zaak was een rechter die als rechter-plaatsvervanger werkte bij de rechtbank Amsterdam per 1 januari 2020 eervol ontslagen uit zijn ambt van rechter-plaatsvervanger nadat hij de wettelijk gestelde leeftijdsgrens van zeventig jaar had bereikt. Omdat hij het oneens is met zijn ontslag, spande hij daarop een procedure aan bij de Centrale Raad van Beroep; hij vindt dat hij door toepassing van deze leeftijdsgrens gediscrimineerd wordt. Maar de Raad gaat hier niet in mee.

Evenwichtige personeelsopbouw

Volgens de Raad is de vaste ontslagleeftijd voor rechters een passend middel om het gewenste doel te bereiken. Rechterlijk ambtenaren worden immers voor het leven benoemd en er is maar een beperkt aantal plaatsen beschikbaar. Met de gestelde ontslagleeftijd komen functies vrij voor andere, jongere rechters. De evenwichtige en diverse personeelsopbouw van verschillende leeftijden die daarmee ontstaat draagt bij aan de kwaliteit van de rechtspraak, aldus de Raad.

Met een vaste ontslagleeftijd kan de rechterlijke organisatie bovendien het vertrek van rechters voorzien, waardoor zij tijdig opvolgers kan regelen. Zeventig jaar is ook een leeftijd die “voldoende vergevorderd lijkt om als einde van de aanstelling als rechterlijk ambtenaar te dienen”, voegt de Raad hieraan toe.

Onafhankelijkheid

Daarnaast zorgt een vaste ontslagleeftijd ervoor dat er geen individuele beslissingen hoeven te worden genomen over oudere rechters, aldus de Raad. Gelet op de benoeming voor het leven kan zo de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht worden gewaarborgd.

Geen ongelijke behandeling

Ook het betoog van de rechter dat de verplichte ontslagleeftijd voor rechters een ongerechtvaardigde ongelijke behandeling oplevert ten opzichte van leden van andere (juridische) beroepsgroepen, wordt door de Raad niet gevolgd. Daarbij wijst de Raad erop dat ook voor veel andere juristen in overheidsdienst een wettelijke leeftijdsgrens van zeventig jaar geldt. Degenen met een juridisch beroep waar deze leeftijdsgrens niet geldt bevinden zich niet in een positie die met die van rechters te vergelijken is; zij zijn namelijk geen onafhankelijk rechterlijk ambtenaar.

Belangen niet buitensporig geschaad

De Raad is verder van oordeel dat met de ontslagleeftijd van zeventig jaar de belangen van rechters niet buitensporig worden geschaad. De gestelde leeftijdsgrens is een aantal jaren hoger dan de AOW-leeftijd waarop aanspraak kan worden gemaakt op een ouderdomspensioen. Daardoor kunnen rechters hun werk nog een paar jaar doen terwijl zij al een pensioen ontvangen. Dat de gemiddelde levensverwachting sinds de introductie van de wettelijke leeftijdsgrens voor rechters flink is gestegen, leidt volgens de Raad ook niet tot het oordeel dat de wetgever de grenzen van zijn beoordelingsvrijheid te buiten is gegaan. Dat het regeringsbeleid in zijn algemeenheid is gericht op langer doorwerken leidt evenmin tot een andere beslissing.

Uitzonderlijke situatie

De rechter wees tot slot in deze zaak nog op de Tweede Verzamelspoedwet COVID-19; op grond van die wet is aanstelling als rechter-plaatsvervanger tot het bereiken van de 73-jarige leeftijd mogelijk. Maar volgens de Raad maakt dit niet dat de algemene leeftijdsgrens van zeventig jaar niet meer kan worden gehandhaafd. Het doel van de tijdelijke benoeming van rechter-plaatsvervangers die de leeftijd van zeventig jaar hebben bereikt, is specifiek gericht op het wegwerken van de achterstanden door de coronamaatregelen. De tijdelijke verhoging van de leeftijdsgrens onder deze spoedwet is daarom een tijdelijke bijzondere maatregel voor een uitzonderlijke situatie.

De Centrale Raad van Beroep verklaart het beroep van de rechter dan ook ongegrond. Tegen deze beslissing is geen hoger beroep mogelijk.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven