Het blijft fascineren. De massamedia in de Verenigde Staten hebben zich op de hoorzitting gestort die de vaste kamercommissie voor gerechtsaangelegenheden van de Senaat in Washington DC heeft georganiseerd. Kandidaat voor de Supreme Court Sonia Sotomayor wordt stevig aan de tand gevoeld. Zij is door president Obama voorgedragen en de senaatscommissie moet daaraan goedkeuring verlenen. In het openbaar wordt ze door de Republikeinen aan een kruisverhoor onderworpen. De senatoren proberen er achter te komen wat voor soort rechter Sotomayor zal zijn. “Bent u een aktiviste? Bent u voor het recht op abortus? Waar haalt u uw inspiratie vandaan? Hoe staat u tegenover het huwelijk tussen paren van gelijk geslacht?’
Artikelen die Sotomayor 25 jaar geleden op de Universiteit schreef, worden onder een vergrootglas gelegd. De republikeinse senatoren zwaaien met papieren en willen weten waarom Sotomayor 15 jaar geleden een bepaald vonnis wees. Er staat veel op het spel. Het Supreme Court kan wetten interpreteren en ze politiek uitleggen. Bekendste voorbeeld is wel de zaak van Brown tegen de Raad van Onderwijs. In die uitspraak onder leiding van opperrechter Earl Warren (voorgedragen door de republikeinse president Eisenhower) werd bepaald dat gescheiden onderwijs voor blanke en zwarte leerlingen tegen de grondwet en het gelijkheidsideaal indruist. De civil rights beweging behaalde een van haar grootste successen. De republikeinse senatoren waren sprakeloos. Hoe kom de opperrechter, door de republikeinen zelf voorgedragen, zich zo ontpoppen?
Het is dus voor de senatoren van belang in te schatten hoe Sotomayor te werk zal gaan. Zij zelf houdt het hoofd koel. Ze heeft zich goed voorbereid en doet in haar antwoorden net alsof ze alleen maar een wettekst hoeft te lezen en die vervolgens linea recta kan toepassen. Niets geen interpretatie. “U wetgever bent de baas. Ik pas de wet toe die u heeft gemaakt.” Met dat soort dooddoeners cijfert ze haar eigen overtuiging weg en werpt ze een rookgordijn op. Duidelijke antwoorden op de vragen over abortus of het homohuwelijk geeft ze niet. Ze wil zo min mogelijk aanstoot geven en probeert zonder kleerscheuren benoemd te worden. Teams van onderzoekers die in opdracht van senatoren in haar priveleven zijn gaan spitten, hebben niets bijzonders naar boven gehaald. Hoe anders was dat bij een van Sotomayor’s voorgangers, de kandidaat Clarence Thomas in 1991. Een vrouwelijke collega van hem, Anita Hill, werkzaam op de universiteit betichtte hem van ongewenste intimiteiten. Heel Amerika volgde de ondervraging ademloos. Thomas ontkende een rokkenjager te zijn die zijn handen niet kon thuishouden. Anita Hill werd door de meerderheid van de senatoren niet geloofd en na een spannende stemming in de senaat trad Thomas toe tot het Supreme Court.
Onwillekeurig dwalen mijn gedachten af naar de Nederlandse benoemingsprocedure voor leden van de Hoge Raad. Op een gegeven moment ontvangt de vaste kamercommissie van Justitie een lijstje met 6 namen die door de President van de Hoge Raad geschikt worden geacht om een komende vacature te vervullen. Achter gesloten deuren voert een handjevol Kamerleden een kennismakingsgesprek met de kandidaten op de lijst. Het animo voor het voorbereiden en bijwonen van die gesprekken was bij de Kamerleden niet groot. Meestal kwamen er twee of drie opdagen. Tevoren hadden we van de griffier van de Vaste kamercommissie een cv-tje toegestuurd gekregen en als het even meezat nog wat publicaties van wetenschappelijke artikelen. De gesprekken duurden meestal een ongeveer een half uur. In de ruim twaalf jaar dat ik bij dit soort ontmoetingen als Kamerlid betrokken was, is het slechts een keer voorgekomen dat er vanuit de Kamer bezwaar tegen een bepaalde nevenfunctie werd gemaakt. De kandidaat heeft die opgezegd en de Kamer verleende goedkeuring. De buitenwacht heeft nooit iets van deze rimpeling vernomen.
In een schriftelijke stemming kiest de hele Tweede Kamer de nummer 1 op de kandidatenlijst. Het contrast met de Amerikaanse openbare hoorzitting kan niet groter zijn. Gezien het belang van de functie zou de Tweede Kamer de eigen rol in het benoemingsproces van leden van de Hoge Raad best wat serieuzer mogen nemen.