De staatsgreep

Delen:

Daar zaten zij dan: de oud tweede Kamerleden in de oude vergaderzaal van het kamergebouw, de balzaal van Stadhouder Willem V: mooier en veel stijlvoller dan de nieuwe zaal met zijn blauwe éénpits stoelen in plaats van de grijshouten driezitsbankjes. Daar zaten zij als vanouds, samen en in vereniging, tijdens de vergadering van de vereniging van oud tweede kamerleden.

De rede van Prof. Ter Velden was net afgelopen. De vermaarde staatsrechtgeleerde – ook al met emeritaat – had een speech gehouden over het verschijnsel kabinetsformatie, een maar al te actueel onderwerp. Er klonk een beschaafd applaus op maar toch leek de stemming mat. De voorzitter, tevens oud-tweede kamervoorzitter, opende de discussie. De leden gingen rechtop zitten: het vurige, nooit verloren gaande, parlementaire bloed wilde die discussie nog wel eens verlevendigen.

Op één van de achterste rijen stond een lange man op. Hij had zijn jas aangehouden zoals trouwens de meeste aanwezigen. Vanwege de drastische tekorten op de begroting van de Tweede Kamer werd het kamergebouw nog maar gedeeltelijk verwarmd en de oude zaal behoorde niet tot het geprivilegieerde gedeelte. De “nieuwe” tweede kamer had de vereniging van oud-leden nog wel gastvrijheid willen verlenen maar verwarming kon er niet af. En het was al half november.

De man, langjarig kamerlid voor de VVD zei: “U heeft mooi gesproken, professor, maar een oplossing biedt U toch niet. De formatie is nu al drie jaar en 5 maanden bezig en er is nog geen uitzicht op een nieuw kabinet. Het laatste dat wij te horen kregen was dat men een zeventiende poging wilde doen om een rechts kabinet te formeren. Maar dat nieuws is ook al weer van 5 maanden geleden. Waar moet dat heen? In onze tijd duurden de formaties ook lang maar toch niet zóó lang als nu.”

Een tweede man stond op. Hij had lang voor de PVDA in de kamer gezeten. Tijdens de interventie van zijn VVD-collega had hij zich gedurig met de armen op de borst warm geslagen en voor hij ging spreken nam hij nog snel een slok uit een flesje dat hij uit zijn zak haalde. Hij zei: “We hebben nu al drie en een half jaar een demissionair kabinet. Oorspronkelijk nog steunend op 26 kamerzetels maar door de vele afkalvingen binnen het CDA nu nog maar op 11 kamerzetels. Tien van de 21 CDA-ers hebben zich in 7 groepjes afgesplitst. In de hal beneden heeft men al containers geplaatst om iedere fractie toch nog zijn eigen locatie te geven. Hoe langer het duurt hoe versplinterder de kamer is. Elk zicht op een regering gaat zo verloren.”

Een vrouw van middelbare leeftijd voegde zich in dit koor. Zij had voor het CDA in de Tweede Kamer gezeten. Zij zei: “vier jaar zat ik in dit huis ( pathetisch wees zij naar boven) in het hoogste ambt dat er bestaat. Mijn uitkering als oud-tweede kamerlid duurt ook 4 jaar maar die termijn is bijna afgelopen. En al die tijd is er geen regering. Als mijn uitkering over 7 maanden afloopt heb ik niet eens meer genoeg geld om mijn contributie voor deze vereniging te betalen ! ” Zij ging zitten en barstte in zulk een schokkend snikken uit dat de vele kettingen die zij droeg tegen elkaar rinkelden.

De voorzitter merkte op dat er misschien een regeling te treffen viel in geval van extreme armlastigheid. Hij maakte zich ongerust. Het debat nam een bedenkelijke wending. Hij vertelde maar niet dat de tweede kamervoorzitter-van-nu hem al gezegd had dat de vereniging volgend jaar niet meer op subsidie van de zittende kamer hoefde te rekenen. En begrijpelijk was dat wel: de nieuwe kamer had de afgelopen jaren zo sterk moeten bezuinigen dat men – om op personeel ,voedsel en verwarming te besparen – nog maar één dag per jaar bijeenkwam, na Prinsjesdag en verder alles per email afdeed.

Een vierde oud-lid nam het woord. Hij was van Groen-Links. Hij zei: “De situatie is uitzichtsloos. Drie en half jaar formeren, 52 verschillende pogingen, 38 informateurs: vanwege de hoge leeftijd van de meesten van hen heeft men de trappen naar Paleis Noordeinde door roltrappen moeten vervangen. Van de demissionaire regering hebben al 5 ministers en staatssecretarissen zelfmoord gepleegd. De mensen zijn het zat. Ik hoor het dagelijks om mij heen.” Hij haalde zijn schouders op en ging weer zitten.

Er viel een lange stilte. Ook prof. Ter Velden had kennelijk niet de behoefte om te reageren. De voorzitter keek de zaal eens in. Hij had het altijd jammer gevonden zijn parlementaire zetel te moeten verlaten. Toen zei hij:

“Beste mede-leden. Drie jaar en zeven maanden hebben wij de formatie gevolgd. Geduld gehad. Maar er is geen merkbare vooruitgang. Integendeel, de partijen versnipperen steeds verder. De ministers zijn uitgeblust. Twee onderhandelaars hebben al een sabatical year genomen. Dit kan zo echt niet verder. De kiezers begrijpen het niet, zo zegt U. En wie weet beter dan U en ik – hier keek hij even oplettend de zaal in – wat de kiezers willen?”

Alom werd instemmend geknikt.

Hij pauzeerde voor hij zijn slotzin lanceerde:

“Welaan dan, het parlement komt tot volgend jaar prinsjesdag niet bijeen. Maar iemand moet toch doen wat het volk wil. En het volk wil dat er geregeerd wordt. Laten wij onze plicht doen en onze rechtmatige plaats innemen.”

En hij stond op en begaf zich naar de nieuwe vergaderzaal, terwijl hij riep: ” Lang leve het oude parlement”. En de vergadering van oud tweede kamerleden stond als één man op en volgde hem naar de Nieuwe Zaal.

En niemand hield hen tegen.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Ook interessant:

Scroll naar boven