Steeds meer lokale ordes stellen aanvullende eisen in de vorm van richtlijnen aan gedetacheerde advocaten. De Nederlandse Orde van Advocaten gaat onderzoeken of ook een landelijk beleid omtrent detachering nodig is en of op dit moment alles wel volgens de regels gaat.
Met name grote advocatenkantoren ‘lenen’ steeds vaker medewerkers uit aan cliënten. Vroeger kwam dit incidenteel voor. Nu lijkt het steeds meer een trend te zijn. Volgens sommigen zouden echter via detachering de regels voor advocaten in dienstbetrekking kunnen worden omzeild. Mr. deed een rondgang langs een aantal betrokkenen.
Voor zover bekend zijn er tot op heden tenminste drie lokale balies die specifieke regels voor detachering hebben opgesteld. De Orde van Advocaten in het arrondissement Arnhem heeft als eerste in Nederland afgelopen jaar de ‘Richtlijn Detachering Advocaten’ uitgevaardigd. Marie-Louise Hoppenbrouwers, adjunct-secretaris van de Raad van Toezicht, vertelt waarom: “Nu steeds meer advocatenkantoren hun advocaten detacheren bij bedrijven is het niet wenselijk dat de regels met betrekking tot advocaten in dienstbetrekking op deze manier kunnen worden omzeild, terwijl de situatie in feite hetzelfde is. Daarom leek het ons noodzakelijk aparte regels op te stellen.”
Advocaten in Arnhem moeten zich nu voorafgaand aan de detachering melden bij de deken. Zij moeten de exacte duur aangeven en verklaren te zullen voldoen aan de op hen toepasselijke regelgeving en verordeningen. De gedetacheerde advocaat behoort volgens de richtlijn naar buiten toe (bijvoorbeeld op briefpapier) ook duidelijk te maken aan welk kantoor hij verbonden is. De noodzaak hiervan ligt volgens Hoppenbrouwers in het feit dat de onafhankelijkheid in het geding is en dat de detachering geen permanent karakter mag hebben. Ook het verlies van toezicht op de advocaten ligt op de loer: “Hoewel wij tot op heden geen misstanden omtrent de onafhankelijkheid hebben gesignaleerd, willen we mogelijke problemen met de richtlijn voor zijn.”
Onlangs is in Den Haag om dezelfde redenen een soortgelijke richtlijn uitgevaardigd. Aai Schaberg, advocaat bij BarentsKrans en lid van de Raad van Toezicht van de Haagse balie vertelt: “De advocaat in dienstbetrekking doet zaken voor het bedrijf, maar heeft er ook een arbeidsrechtelijke verhouding mee. Om goed werk te kunnen doen, dient de advocaat enige afstand te bewaren. Voor advocaten in dienstbetrekking geldt dat hun werkgever een professioneel statuut moet ondertekenen die de onafhankelijkheid waarborgt en zijn de advocaten bovendien gebonden aan de ‘Verordening op de praktijkuitoefening in dienstbetrekking’. Door ‘secondment’ zouden deze regels kunnen worden omzeild. Daarnaast is het onmogelijk goed toezicht te houden op een advocaat die ingeschreven staat in Amsterdam, maar werkt voor een bedrijf in Groningen. De richtlijn behelst vereisten waaraan de gedetacheerde advocaten moeten voldoen, zodat geen onduidelijkheden kunnen ontstaan.”
Landelijk beleid
Ook de landelijke orde houdt zich met het onderwerp bezig. Woordvoerder Yvonne Wiggers: “Tijdens het afgelopen adjunctenoverleg kwam onlangs naar voren dat verschillende lokale ordes richtlijnen in het kader van detachering van advocaten hebben opgesteld. Dit geeft voor ons aanleiding om te onderzoeken of op landelijk niveau iets geregeld moet worden.” Het is volgens haar zeer onwenselijk als in de arrondissementen verschillende regels gaan gelden voor de betreffende advocaten. Wiggers: “Daarom zal misschien een landelijk beleid (in de vorm van een richtlijn) gevoerd moeten worden. Eerst zullen we onderzoeken of aanvullende regels daadwerkelijk nodig zijn en informeren hoe de lokale ordes het geregeld hebben. Ook gaan we na welke vormen van detachering in de praktijk worden gebruikt en of deze überhaupt wettelijk zijn toegestaan. Volgens bepaalde regels mogen advocaten immers alleen kantoor houden in het arrondissement waar ze staan ingeschreven. Indien constructies worden gebruikt die niet door de beugel kunnen, is het aan de dekens om hierop toezicht te houden.”
Naleving gedragsregels
Met name grote kantoren plaatsen advocaten bij hun cliënten. Marijn Rooymans van ‘Ondernemende Juristen’ (zelfstandige (interim) advocaten en bedrijfsjuristen) vindt het verschijnsel op zich niet zo vreemd: “Het kan heel goed zijn voor medewerkers om een tijdje ‘gedetacheerd’ te zijn. Zo leer je het bedrijf van de cliënt goed kennen. Ook voor het bedrijf is het tegenwoordig interessant, want het schijnt in deze crisistijd voor te komen dat kantoren hun advocaatmedewerkers tegen kostprijs of in ruil voor transactiewerk ter detachering aanbieden. En waarom ook niet? Natuurlijk betekent het wat extra concurrentie voor juristen in ons netwerk, maar ik snap die kantoren heel goed. Ze maken van de nood een deugd nu er minder werk op kantoor is.” Rooymans denkt niet dat bij ‘secondment’ de gedragsregels strikt worden nageleefd. Rooymans: “Ik ben zelf geen advocaat dus mij past wat terughoudendheid, maar ik kan me niet voorstellen dat men daar in dit soort situaties erg veel aandacht aan besteedt. Het lijkt me bijvoorbeeld sterk dat advocaten, die gedetacheerd zijn bij een bank, al hun brieven en e-mails ondertekenen met daarbij de naam van het advocatenkantoor. Ik hoor niet anders dan dat ‘secondees’ gewoon mee draaien in de juridische afdeling naast andere bedrijfsjuristen.”
Nader bekijken
Advocaat Schaberg (Den Haag) vindt het tijd om de regelgeving met betrekking tot de advocatuur eens nader te bekijken: “Veel regels zijn doordrenkt met de onafhankelijkheid die gewaarborgd moet worden. Onafhankelijkheid is heel erg belangrijk, maar het is niet onverstandig om diverse verordeningen eens onder de loep te nemen om te bezien of ze aangepast kunnen worden aan deze tijd. De Samenwerkingsverordening laat bijvoorbeeld geen samenwerking tussen advocaten en accountants toe en dat is begrijpelijk, maar tegenwoordig zouden wel (andere) hybride vormen van samenwerking mogelijk moeten zijn.” Rooymans is het hiermee eens: “De huidige regelgeving zorgt soms voor spanningen, want ze is volledig toegeschreven op het traditionele advocatenkantoor, terwijl steeds meer juristen op een andere manier willen werken en leven.”