Een voorval uit de rechtspraktijk

Delen:

Goedemorgen Literatuurvrienden!

Mijn naam is Sidor Sjelmetsov, ik ben een jaar of dertig, heb een beweeglijk zigeunergezicht en sluwe oogjes. De arrondissementsrechtbank te N. heeft mij veroordeeld voor diefstal met braak, oplichterij en leven onder een valse naam, een delict dat mij nog extra werd aangerekend, omdat ik mij van onrechtmatige titels heb bediend. Ene Tsjechov heeft later nog verslag gedaan van mijn zaak. Een voorval uit de rechtspraktijk, zette hij boven het verslag, een verslag dat een getrouw beeld geeft van de gang van zaken tijdens de zitting, verzeker ik u.

De vice-aanklager – een waarvan er duizenden zijn, hij was volkomen gespeend van bijzondere kenmerken en eigenschappen, die iemand populariteit en een behoorlijk voorkomen bezorgen, hij was kortom geheel gelijk aan zijnsgelijken – praatte door zijn neus, sprak de letter ‘k’ niet uit en snoot elke minuut zijn neus. Koren op de molen van mijn advocaat, een welbekend en populair advocaat, de hele wereld kent hem en zijn grandioze pleidooien, die worden geciteerd. Met eerbied spreekt men zijn naam uit. Zo’n advocaat die geen geringe rol speelt in slechte romans, die eindigen met volledige vrijspraak van de held en applaus van het publiek. Zijn naam wordt in dat soort romans afgeleid van donder en bliksem en andere niet minder indrukwekkende natuurverschijnselen. Zo’n advocaat had ik en de vice-aanklager was geen partij voor hem.

Nadat hij was opgestaan om het woord te nemen, spitste iedereen de oren en heerste diepe stilte. De zenuwen van het publiek sloegen op hol. Zijn woorden speelden op de zenuwen als op een balalaika. Met een gestrekte bruine hals, zijn hoofd opzij gebogen, en fonkelende ogen, hief hij zijn hand omhoog en deelde een onverklaarbare zoetheid mee aan de gespitste oren van het publiek. Hij hoefde maar twee of drie zinnen uit te spreken om het publiek al luid ‘aaah’ te laten roepen. Er werd zelfs een bleke dame uit de rechtszaal afgevoerd. De voorzitter van de rechtbank moest al na drie minuten drie keer bellen om de orde te bewaren. De deurwaarder met zijn rode neus zat te draaien op zijn stoel en keek dreigend naar het geëmotioneerde publiek. Men wachtte gespannen af wat mijn advocaat nog meer zou zeggen. Dit zei hij, ik kan het nog letterlijk herhalen, zo imposant was het:

Wij zijn mensen, heren gezworenen – laat ons dan ook als mensen oordelen! Voordat hij met u geconfronteerd werd heeft deze man zes maanden voorlopige hechtenis moeten doorstaan. Zes maanden lang was zijn vrouw verstoken van het gezelschap van haar vurig beminde man, de ogen van de kinderen werden niet droog bij de gedachte dat hun dierbare vader niet bij hen was! O, als u naar die kinderen had gekeken! Zij lijden honger, want er is niemand die ze te eten geeft – ze huilen omdat ze zo diep ongelukkig zijn… Ziet u toch eens! Ze strekken hun handjes naar u uit en smeken u hun vader aan ze terug te geven! Ze zijn niet hier, maar u kunt zich hen voorstellen. Opsluiting… Hm… Hij is opgesloten samen met dieven en moordenaars.. Hij! U hoeft u de zedelijke kwellingen maar voor te stellen die hij, ver van zijn vrouw en kinderen, in die gevangenschap heeft moeten doorstaan om … Maar waartoe kunnen woorden hier nog dienen!?

De vraag stellen is natuurlijk haar beantwoorden. Onder gesnik van het publiek, het gehuil van een meisje met een grote broche op haar borst, en het gekerm van een oud vrouwtje, praatte en praatte mijn advocaat maar door. Niet over de feiten, die liet hij rusten, nee, hij zocht de winst in de psychologie van mijn ziel:

Begrip hebben van de ziel van deze man betekent een speciale, afzonderlijke wereld leren kennen, een wereld vol emoties. Ik heb die wereld bestudeerd… En door die te bestuderen heb ik, moet ik bekennen, voor het eerst de mens doorgrond. En ik heb hem leren begrijpen… Al zijn zieleroerselen tonen aan dat ik in mijn cliënt de eer heb een ideaal mens te zien…

Toen hield zelfs de eerst nog dreigend kijkende deurwaarder het niet meer droog. Ik zag hem naar zijn zakdoek grijpen. Terwijl nog twee dames de zaal werden uitgedragen, zette de voorzitter zijn bril op om niet te laten merken dat er een traan opwelde, in zijn rechteroog. Het was zakdoekentijd. Ook de vice-aanklager – die steen, dat blok ijs, dat meest gevoelloze van alle organismen – hield het niet droog. Onrustig op zijn stoel heen en weer draaiend, staarde hij naar iets onder de tafel, de tranen blonken door zijn bril heen. Het was evident wat hij dacht: ik had de aanklacht moeten intrekken! Moet ik het tot zo’n fiasco laten komen.

Maar zelfs al dat was nog niet genoeg voor mijn advocaat:

Kijkt u eens naar zijn ogen!‘ – zei hij, wijzend naar mij, met een trillende stem en een bevende kin, zijn ogen weerspiegelden een lijdende ziel – ‘Kunnen zulke zachtmoedige, tedere ogen onverschillig een misdaad aanzien? Nee toch! Die ogen wenen! Onder die Kalmukken-jukbeenderen zitten fijne zenuwen verborgen! In die grove, wanstaltige borst klopt een hart dat verre van misdadig is! En u, mensen, u durft te zeggen dat hij schuldig is!?

Toen hield zelfs ik het niet meer uit. Ik weende, knipperde met mijn ogen, begon te snotteren en maakte onrustige bewegingen. Ik deed niet wat een groots barrister op een bordje boven zijn deur had staan: ‘Never plead guilty‘. Ik bekende:

Ik beken! Ik beken! Ik ben schuldig! Ik heb gestolen en oplichterij gepleegd! Ik ben een vervloekte! Ik heb het geld uit de hutkoffer genomen en ik heb mijn schoonzuster de gestolen bontjas laten verstoppen …. Ik beken! Ik ben schuldig aan alles!

Ik vertelde allemaal hoe het gegaan was en zo ben ik veroordeeld.

Toen huilde tenslotte ook mijn advocaat,
BANNING N.V.

Gino van Roeyen

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Ook interessant:

Scroll naar boven