Wat als je cliënt iets heeft gedaan waar je je als mens niet in kunt vinden?

Sinds ik ben begonnen met mijn rechtenstudie, ben ik erachter gekomen dat het recht niet alleen draait om regels, structuren en jurisprudentie, maar juist ook om persoonlijke afwegingen, twijfel en morele keuzes. Vooral in het vak Juridische Beroepen en Beroepsethiek, dat ik op dit moment volg, word ik regelmatig aan het denken gezet. Wat ik daar leer, gaat verder dan theorie: het raakt aan wie je als mens wilt zijn binnen een beroep dat zo sterk leunt op integriteit.

Delen:

beeld: Depositphotos

De advocatuur is bij uitstek een vakgebied waarin je je voortdurend moet verhouden tot ethische spanningen. Dat besef komt steeds sterker binnen, vooral wanneer we in colleges of werkgroepen hypothetische casussen bespreken die in werkelijkheid zo maar zouden kunnen voorkomen. En dan merk ik: de grens tussen goed en fout is niet altijd zo scherp als je zou hopen.

De spanning tussen plicht en overtuiging

Een van de eerste dingen die me opviel, is hoe groot het verschil kan zijn tussen wat een advocaat moet doen volgens de wet, en wat je als persoon zou willen doen. Advocaten hebben de taak hun cliënt zo goed mogelijk te verdedigen, ongeacht wat ze zelf van de zaak vinden. Maar wat als je cliënt iets heeft gedaan waar je je als mens niet in kunt vinden? Bijvoorbeeld iemand die verdacht wordt van mishandeling of fraude, en jij weet – of vermoedt sterk – dat diegene schuldig is. In theorie begrijp ik het belang van een eerlijk proces en dat iedereen recht heeft op verdediging. Maar in de praktijk, denk ik dan, moet dat emotioneel behoorlijk zwaar kunnen zijn.

Ik stel mezelf regelmatig de vraag: zou ik iemand kunnen bijstaan waarvan ik het gevoel heb dat die liegt? En waar ligt dan mijn grens? Ik weet het eerlijk gezegd nog niet precies.

Het beroepsgeheim: hoever moet je gaan?

Een ander aspect dat me intrigeert, is het beroepsgeheim. Als advocaat mag je geen vertrouwelijke informatie delen die je van je cliënt krijgt – dat is een van de fundamentele beginselen van het beroep. Maar wat als je hoort dat je cliënt van plan is opnieuw een ernstig delict te plegen? Of dat iemand onterecht wordt beschuldigd, en jij beschikt over informatie die dat kan veranderen, maar die je niet mag delen?

Tijdens een van de colleges bespraken we een casus waarin een advocaat over cruciale informatie beschikte over de locatie van het lichaam van een slachtoffer. Wat me daarin trof, was dat de advocaat die informatie niet zomaar naar buiten mocht brengen. Dat vond ik schokkend. Het botste met mijn gevoel voor rechtvaardigheid: als je weet waar een lichaam ligt, moet je dat toch melden? Tegelijkertijd begrijp ik waarom het beroepsgeheim zo’n belangrijke rol speelt in het vertrouwen in de rechtsstaat. Zonder die vertrouwelijkheid zouden cliënten minder snel open kaart spelen, en dat zou het hele juridische proces ondermijnen. Juist dit soort tegenstrijdige situaties laten zien hoe complex ethiek in de advocatuur is – en hoe belangrijk het is om daar zorgvuldig mee om te gaan.

Leren omgaan met morele grijstinten

Wat me helpt, is dat we binnen de opleiding steeds vaker expliciet stilstaan bij deze ethische kanten van het vak. In colleges, discussies en rollenspellen oefenen we met het innemen van standpunten, ook als dat schuurt. Ik merk dat het helpt om mijn eigen denkpatronen te verkennen en te reflecteren op wat ik belangrijk vind. Ook het luisteren naar anderen, die soms heel anders denken, helpt om mijn eigen visie te scherpen.

Stage-ervaring lijkt me hierin ook heel waardevol. Ik kijk ernaar uit om straks in de praktijk te zien hoe advocaten met deze dilemma’s omgaan. Hoe zij balanceren tussen juridische precisie en moreel besef. Want boekenwijsheid is één ding, maar de praktijk leert je pas echt hoe je als mens in je beroep staat.

Tot slot

Wat ik vooral meeneem uit mijn eerste kennismaking met juridische ethiek, is dat er vaak geen pasklare antwoorden zijn. Ethische dilemma’s zijn geen zeldzaamheid in de advocatuur – ze horen bij het vak. En hoe je ermee omgaat, zegt iets over je als professional, maar ook over je als mens.
Daarom ben ik blij dat ik al vroeg in mijn studie leer nadenken over dit soort kwesties. Niet omdat ik nu al overal het juiste antwoord op heb, maar omdat ik geloof dat het belangrijk is om die vragen te blijven stellen. Uiteindelijk hoop ik als jurist niet alleen deskundig, maar ook integer en bewust te kunnen handelen. En dat begint, denk ik, bij het durven erkennen dat het recht soms vraagt om meer dan alleen kennis – het vraagt om reflectie, lef en moreel kompas.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Scroll naar boven