Van de ene op de andere dag moest de VU Law Academy twee jaar geleden het roer compleet omgooien. “Vóór corona verzorgden we alleen maar fysiek onderwijs; tijdens de coronatijd hebben we het meeste online kunnen laten doorgaan”, vertelt Evelien Zwart, directeur van de aan de Vrije Universiteit verbonden postacademische juridische opleider. Zolang corona nog niet uit de wereld is, blijft er ook nu nog telkens een digitaal alternatief.


Op het moment is dat nog vaak hybride onderwijs: een deel van de mensen zit thuis, een ander op locatie. “Dat is niet altijd optimaal voor de mensen die vanuit huis deelnemen. Want een docent moet mensen in de zaal en thuiszitters tegelijkertijd aandacht geven.” Maar voor nu blijft het digitale vangnet belangrijk. En of het onderwijs nu via het scherm gaat of in levenden lijve: op de VU is “het creëren van rijke leerervaringen” het allerbelangrijkste. “Onderwijs waar deelnemers nog lang aan terugdenken, omdat het hun visie en blikveld heeft vergroot en hun kijk op een juridisch onderwerp heeft veranderd.”
Activerend leren
Activerend leren, noemt Zwart dat, “een van de ontwerpprincipes van het onderwijs aan de VU. Dat gaat over alle onderwijsactiviteiten die ervoor zorgen dat een deelnemer zelf actief nadenkt, redeneert, doelen formuleert en tot oplossingen komt.” Zwart is ervan overtuigd dat dat het beste werkt wanneer je gewoon bij elkaar zit. “Fysiek onderwijs stimuleert discussie en interactie, wat juristen helpt bij het verruimen van hun kijk op hun praktijk. Daarom moet ook het onderwijs niet alleen bestaan uit een opsomming van de nieuwste wetgeving en jurisprudentie. Het gaat erom dat de deelnemer deze echt leert toe te passen op eigen situaties om dieper inzicht en overzicht te krijgen van zijn of haar praktijk.”
Wanneer corona geen enkele rol meer speelt bij het onderwijs, al was het maar in de hoofden, is niet te zeggen. “Ik denk ook dat sommige mensen nu nog een beetje huiverig zijn om weer in grotere groepen samen te komen.” Het blijft sowieso de komende tijd nog aftasten en afwachten. “Ook voor heel veel deelnemers is het een overgangsfase waarin we zitten: wat willen mensen nu echt? En dat kan ook wel weer veranderen.”
Flexibiliteit
Ricky van Oers, opleidingsmanager bij het Centrum voor Postacademisch Juridisch Onderwijs (CPO) van de Radboud Universiteit Nijmegen, ziet dat er al iets is veranderd. Zij merkt dat cursisten inmiddels vertrouwd zijn geraakt met onlineonderwijs en sneller dan voorheen geneigd zullen zijn een onlinecursus te volgen.


Net zoals bij de docenten is er uiteindelijk een zekere mate van gewenning opgetreden. “Bij beide groepen lijkt de koudwatervrees verdwenen. Maar dat wil niet zeggen dat iedereen alleen nog maar online wil. Onze cursisten en docenten zijn blij om weer de zaal in te mogen, elkaar weer te ontmoeten en de dynamiek van zo’n live fysieke bijeenkomst weer mee te maken.”
Bij het CPO wordt het onderwijs weer min of meer als vanouds gegeven, vertelt Van Oers. De aparte webpagina met informatie over de coronamaatregelen is inmiddels opgeheven, “omdat we in principe weer draaien zoals vroeger – hoewel corona natuurlijk nog helemaal niet weg is. Maar als we iets positiefs aan corona hebben overgehouden, is het wel de hoge mate van flexibiliteit. We hebben nu alle draaiboeken om al het onderwijs op korte termijn zo om te gooien dat het op een pandemieproof manier door kan gaan allemaal. Op dit moment houden we er echter geen rekening mee. Maar we gaan wel flexibel om met deelnemers die vanwege corona niet bij een bijeenkomst aanwezig kunnen zijn. We passen onze annuleringsregeling anders toe of kijken of we een alternatief kunnen bieden.”
Fysiek als uitgangspunt
Met ingang van april is fysiek weer het uitgangspunt. “Niettemin is meer dan vóór corona ook het online-onderwijs een onderdeel van ons onderwijsaanbod. We hadden daarvoor natuurlijk al webinars, kwalitatief hoogwaardig onderwijs dat deelnemers onafhankelijk van tijd en plaats kunnen volgen, maar reguliere onlinecursussen waarin de zaal wordt vervangen door het scherm hebben we ook voor na corona in ons aanbod gehouden.” Uiteraard moet wel goed worden gekeken naar welke opleidingen zich wat betreft inhoud en tijdsduur lenen voor een onlinevorm, zodat de leerdoelen van een cursus ook als die online is, kunnen worden behaald. “Dat kan gemakkelijker bij een drie-uurscursus dan bij een cursus van acht uur.” Van Oers hoort dat ook van deelnemers: “Het is nou eenmaal niet leuk om een hele dag naar je scherm te kijken.”
Om alle onderwijsvormen optimaal te benutten, werken Van Oers en haar collega’s samen met een didactisch expert, “een onderwijskundige die verbonden is aan het CPO. Die inspireert docenten en CPO’ers om te voorkomen dat het te veel eenrichtingsverkeer wordt vanuit de docent. Je wilt geen sage on the stage: een alwetende op het podium die uren gaat zenden in de hoop dat iedereen op die manier vol van kennis naar huis gaat. Waar wij naar streven is de docent als guide on the side, iemand die de discussie en interactie op gang brengt en deelnemers continu activeert. Dat geldt net zo goed voor online onderwijs.”
Ook bij de VU Law Academy wordt goed gelet op wat wel en wat niet werkt. Zwart: “Digitaal en online willen we vooral dáár inzetten waar het meerwaarde heeft.” Ze vertelt over het onderscheid tussen ‘leergangen’ en ‘cursussen’. Cursussen zijn eenmalige bijeenkomsten van een paar uur; leergangen beslaan vaak vele maanden tot wel een jaar. Cur-sussen worden nu vaak fysiek én online aangeboden, maar “in de leergangen is de interactie met de docent en medecursisten veel belangrijker”, aldus Zwart. “Daarin proberen we iedereen zoveel mogelijk naar de VU te krijgen zodat een deelnemer alles eruit haalt.”
Reistijd
Beiden ervaren het vervallen van reistijd als een groot voordeel van online. “Onze kortste cursussen van drie punten of minder doen we nu in principe online, tenzij een docent een heel specifieke didactische werkvorm wil gebruiken”, zegt Van Oers. Het scheelt dat deelnemers dan niet de reistijd hoeven te overbruggen naar de cursuslocatie. “Soms zat je even lang in de trein als dat je op zo’n cursusdag aanwezig was.”
Dat kan Zwart beamen. “En je trekt ook mensen aan die anders niet bij je waren gekomen. Mensen uit Maastricht gaan niet helemaal naar Amsterdam.” Maar je moet oppassen dat het niet ten koste gaat van de kwaliteit. “Online kan het zijn dat je alleen maar aan het luisteren bent en minder aan het deelnemen.”
Digitaal wat kan
Voor aanbieders van e-learning, zoals Hoffelijk, vergde de pandemie minder aanpassing. Hoffelijk richtte zich juist ook vóór de coronacrisis al met name op digitaal onderwijs, vertelt Wesley van ’t Hof, oprichter en algemeen directeur. Hij richtte Hoffelijk op in 2010 als opleider op het gebied van financiële dienstverlening.


Sinds kort – vorig jaar werd het bedrijf geaccrediteerd door de Nederlandse Orde van Advocaten – is het uitgebreid met Hoffelijk Juridisch, waarmee advocaten hun PO-punten kunnen halen. Dit is het eerste ‘PO-jaar’ dat ze volledig draaien. De rechtsgebieden die Hoffelijk op dit moment doceert zijn arbeidsrecht, burgerlijk procesrecht, financieel recht, ondernemingsrecht, verbintenissenrecht en personen- en familierecht.
Hoffelijk begon met fysiek onderwijs, maar maakte al in 2012 de omslag naar met name e-learning. Sindsdien is Hoffelijk een bijna volledig digitale opleider onder het credo ‘fysiek waar het moet, digitaal waar het kan’. En het blijkt dat véél digitaal kan. “Intervisie, vaardigheden trainen met veel interactie, heel intensief casuïstiek bespreken”; dat moet je vooral op locatie doen, aldus Van ’t Hof. “Maar snel kennis tot je nemen in een snel veranderende markt – dat kan niet fysiek.” Een aanbieder moet volgens hem telkens nadenken over wat het leerdoel van een opleiding is. “Als het een kennis- of begripsleerdoel is, heeft het geen meerwaarde om dat fysiek in te trainen.”
Kort op de bal
Om actualiteiten in een klassikaal programma om te zetten, ben je volgens hem maanden verder. “Wij zitten met digitaal veel korter op de bal.” Wijst de Hoge Raad vandaag een arrest, dan probeert Hoffelijk dat binnen twee tot drie dagen te verwerken en aan te bieden, “volledig samengevat en uitgediept”, in de context van de jurisprudentie ge-plaatst en voorzien van oefenvragen.
Bij Hoffelijk is het onderwijs niet ten principale gericht op verdieping, maar op de signaalfunctie van wat er op het moment speelt. Het nut van intensief klassikaal onderwijs ontkent Van ’t Hof zeker niet. “Als je acht uur lang wilt worden ondergedompeld in dat ene wetsartikel binnen het arbeidsrecht, doe dat dan fysiek.” Maar dat is niet het gat waar hij in springt. “Dat kan iemand anders veel beter. Dat is al verzadigd.”
Netflix
Net als Hoffelijk ging PO-Online de crisis in met ruime ervaring in digitaal onderwijs. Het merk is onderdeel van E-WISE Nederland BV, dat al bestaat sinds 1998. Zo’n tien jaar maakt juridische nascholing nu deel uit van het aanbod. In 2012 begon PO-Online met het ontwikkelen van cursussen voor het advocatenpakket – vanaf 2013 is het op de markt. “Inmiddels maken duizenden advocaten jaarlijks gebruik van ons uitgebreide online cursusaanbod, hier zijn we natuurlijk heel trots op!”, aldus directeur Ellen Smit.


Het aanbod van PO-Online bestaat uit meer dan negentig onlinecursussen voor advocaten. “We zijn misschien wel het beste te vergelijken met Netflix; we bieden in abonnementsvorm een groot aanbod aan online cursussen.” De multimediale producten zijn ontworpen om onafhankelijk van tijd of plaats te worden gevolgd. “Ons aanbod beslaat een groot aantal rechtsgebieden. Hierdoor kunnen cursisten binnen hun eigen rechtsgebied en kennisbehoefte aan hun nascholingsverplichting voldoen.” Het aanbod omvat zowel actualiteiten als verdiepingscursussen.
Bij PO-Online namen ze tijdens de pandemie een golfbeweging in de vraag naar online juridische nascholing waar. Bij de start in maart/april 2020 was er een flinke toestroom, maar “anderzijds hebben we ook gezien dat door de halvering van de verplichte nascholingsinspanning dat jaar de vraag weer wat afvlakte”. De opmars van onlinenascholingsproducten was echter al langer bezig. “Onafhankelijk van de pandemie lijkt online ook niet meer weg te denken als vast onderdeel van de professionele nascholing.”
Professionalisering
De vraag verandert. “We zien een sterke behoefte aan gepersonaliseerd leren. Cursisten willen leren in hun eigen tempo, hoe, waar en wanneer zij willen. Ze zijn door het thuiswerken gewend geraakt aan video en beeldmateriaal en prefereren video steeds meer boven tekstuele cursussen.” PO-Online verwacht dat deze manier van lesgeven nog meer een vlucht zal nemen. “Online leren wordt steeds belangrijker, leuker en makkelijker.”
En de professionaliteit van het audiovisuele aspect is een belangrijke manier om je te onderscheiden. “Met webinars in presentatievorm opgenomen in een provisorische studio kom je tegenwoordig niet meer weg, de lat komt gelukkig steeds hoger te liggen.” PO-Online zal hieraan blijven werken: “Het oog wil ook wat.” Dat geldt eveneens voor het oor: “Onze cursussen in podcastvorm zijn steeds meer in trek.”
Ook Hoffelijk heeft de technische professionaliteit hoog in het vaandel. Van ’t Hof ziet dat veel partijen noodgedwongen – en daardoor soms enigszins overhaast – zijn overgestapt van fysiek naar digitaal. “Terwijl wij het tien jaar geleden al echt vanuit kracht hebben gedaan.” Doceren gaat er niet via een webcam op het bureau, maar vanuit een studio. “Met een interactief scherm waarop je je deelnemers ziet. Kleine groepen, veel interactie, Mentimeter, Kahoot!, breakout rooms.” En: “regelmatig pauzes tussendoor. Na iedere veertig minuten houden we twintig minuten pauze. Met in die pauze ook een op-dracht om naar buiten te gaan. Of na de lunch een energizer.”
Blended wordt de norm
Corona is nog niet voorbij, maar ‘blended’ onderwijs lijkt hoe dan ook steeds meer de norm te worden. Een heel concreet voorbeeld van de meerwaarde geeft Zwart: “Stuur je een deelnemer bijvoorbeeld voorafgaand aan een bijeenkomst al een kennisclip, dan kun je in de les meer tijd aan discussie en casuïstiek besteden.”
Ook bij een onlinescholer als Hoffelijk is er best ruimte om fysieke elementen toe te voegen. Van ’t Hof vertelt over een huidige opdracht waarin Hoffelijk digitale, homogene kennisoverdracht aan een grote groep combineert met kleine, heterogene interactieve groepen in virtual classrooms en één dag met zijn allen fysiek op locatie. “Dan zie je blended – wat toch de toekomst is – echt in optima forma.”
Van Oers vindt het essentieel om te zorgen dat het leerrendement te allen tijde wordt gerealiseerd. “Als je bijvoorbeeld een cursus hebt waarin meerdere docenten in korte onderdelen voor hun rekening nemen, moet je voorkomen dat iedereen een powerpointpresentatie voorbereidt die een uur duurt en dan de zaal weer verlaat en deelnemers met een hoop vragen achterlaat. Wij inspireren de docenten om activerende werkvormen toe te passen, of dat nu in een bijdrage van een uur is, of in een bijeenkomst van een hele dag.”
In ieder geval is en blijft onderwijs meer dan louter kennisdeling. Het interpersoonlijke element tussen docent en cursist, én cursisten onderling, blijft ontzettend belangrijk. “Onlinenascholing en fysieke scholing gaan natuurlijk heel goed samen”, zegt Smit. Zij ziet dat cursisten het PO-Onlinepakket gebruiken “als basis om in eigen tempo de benodigde nascholingspunten efficiënt te halen en bij te blijven met actualiteiten.”