Marktonderzoeksbureau Kantar werd door het ministerie van Justitie en Veiligheid ingeschakeld om te peilen hoe Nederlanders denken over de bijdrage die de grote kantoren moeten leveren voor de bekostiging van de sociale advocatuur. Uit dit onderzoek (een ‘flitspeiling’) blijkt dat meer dan de helft van de Nederlanders (55 procent) het daar (helemaal) eens is. Maar één op de zeven ziet dat niet zitten. In 2022 heeft het kabinet nog 154 miljoen euro gereserveerd voor de gefinancierde rechtsbijstand maar in de jaren daarna wordt dat fors minder.
Voorstanders
Ouderen (55-plus) zouden, iets meer dan jongeren, graag willen dat de commerciële kantoren meebetalen, en hoe ouder zij zijn des te meer voorstanders onder de respondenten. Maar ook van de jongeren (18-34 jaar) mogen de grotere kantoren best iets bijdragen: 49 procent is het (helemaal) eens met die stelling, slechts 15 procent is het daar niet mee eens. Iets meer mannen dan vrouwen vinden dat ook maar dat verschil is nagenoeg verwaarloosbaar. Hoe hoger de opleiding van de respondent, des te meer hij een tegenstander is van dit kabinetsvoorstel. Van de hoogopgeleiden vindt 57 procent dat commerciële kantoren die bijdrage wel kunnen leveren, maar 19 procent vindt ook van niet.
Steekproef
De flitspeiling is gehouden een week vóórdat het kabinet met deze plannen kwam – mogelijk lag het zelfs ten grondslag aan de plannen, daarover is het ministerie niet duidelijk. Het bureau zegt 984 respondenten te hebben gepolst met een online vragenlijst – een ‘representatieve’ steekproef. Daarvoor zijn 3.500 Nederlanders uitgenodigd, de respons was 28 procent.
