Voor een kleine controle bezocht ik een periferaal ziekenhuis in de buurt van mijn woonplaats. Ik wil u niet met te veel details vermoeien, maar het kwam erop neer dat men de werking van mijn zenuwen moest controleren.
Dat gaat zo: men legt u op een bed, brengt elektroden aan op uw lichaam en meet de reactiesnelheid van uw zenuwen door stroomstoten toe te dienen. Als u over uw schouder kijkt ziet u zelf het resultaat over het scherm van een computerscherm flitsen. De test – die in mijn geval ruim 30 minuten duurde – wordt uitgevoerd door twee verpleegkundigen. De één dient stroomstoten toe, de ander volgt de registratie op het scherm. Iedere plek van uw lichaam die wordt onderzocht, krijgt een aantal stroomstoten te verwerken die in aantal en intensiteit verschillen.
Erg prettig is dat allemaal niet. Een aantal stoten resulteert in kleine heftige prikjes maar een aantal is veel heftiger zodat je onwillekeurig kreunend of vloekend ledematen opheft en de stroombediener met onverholen haat beziet.
In mijn geval was de bediener (misschien moet je broeder zeggen, want het betreft een vanouds katholiek ziekenhuis)een kleine, donkerbruine jongeman met een baard. Van mijn vernietigende blikken leek hij zich niet veel aan te trekken. Van zijn vrouwelijke collega die de registratie deed, viel mij niet veel op behalve dan dat zij hem een enkele keer na een stroomstoot vragend leek aan te kijken.
Nadat dit een half uur geduurd had en men – bij wijze van toespijs – ook nog eens een aantal spieren had beproefd door daar een naald in te zetten en het geluid dat de spier daarbij maakte, versterkt af te luisteren, mocht ik mij aankleden. Ik informeerde naar de verdere procedure. De jongeman liet mij uit. Toen ik al buiten de deur was, siste hij mij opeens toe zonder dat zijn collega het kon horen: “Nu voelt u ook eens hoe het er in Guantanamo aan toegaat, mijnheer de réchter!” waarna de deur sloot.
Als u dit gelezen hebt, zijn er vier mogelijkheden:
- Het verhaal is waar en u gelooft mij.
- Het verhaal is waar maar u gelooft mij niet.
- Het verhaal is niet waar maar u gelooft wél dat het waar is.
- Het verhaal is niet waar en u gelooft mij niet.
Op basis van mijn ervaringswereld lijkt het een stug verhaal: wij verwachten niet snel dat in een Nederlands ziekenhuis Guantanamo wordt nagebootst als het de bedoeling is op een zo min mogelijk pijn veroorzakende manier informatie over een patiënt in te winnen. Een verpleger die aan dat principe verzaakt door meer pijn toe te brengen dan strikt nodig, maakt zich zonder twijfel schuldig aan mishandeling. En dan is er zeker een algemeen belang om dat in de publiciteit te brengen.
Of het tot strafrechtelijk bewijs van mishandeling kan komen is zeer de vraag: wanneer de verpleegster noch iemand anders op de gang naast mijzelf de uitlating van de broeder heeft gehoord dan is er maar één getuige en dat ben ik als slachtoffer zelf. En misschien is mijn waarnemingsvermogen door de pijn van de stroomstoten (ook als die “normaal” zouden zijn toegebracht) of door de angst daarvoor, wel beperkt of misvormd. Anderzijds: ik ben rechter en dus professioneel gewend zorgvuldig met waarnemingen om te gaan (n’en d’éplaise Koppe en Wagenaar).
Kijken wij eens naar de omstandigheden van het geval, dan vallen toch een paar dingen op: de lang aanhoudend reeks stroomstoten die werd gegeven en de bijzondere kracht die telkens de laatste stroomstoot-op-één-plek had. Ik kan mij dat nu – een dag later – nog heel goed herinneren. En dan die vragende blik waarmee zijn collega hem nu en dan aankeek. Was dat niet telkens na zo’n laatste stroomstoot geweest? En de jongeman zijn uiterlijk: donkerbruin maar niet van de vakantie en dan die zwarte baard zoals wij die vroeger in de jaren zestig droegen. Ik was vergeten welke naam hij had genoemd toen hij zich voorstelde maar was dat niet iets van “Omar” geweest?
Nu eens kijken wat het er allemaal toe doet.
Bezien we het bovenstaande schema opnieuw:
- Het verhaal is waar én u gelooft dat het waar is. Uw verontwaardiging is natuurlijk groot. Die radicale islamisten (let wel: úw aanname; ík heb dat niet verklaard) weten zich ook overal in te dringen, zelfs in onze eigen Nederlandse gezondsheidszorg. Gekker moet het niet worden. Hier moet de politie iets aan doen. En als die dat niet doet (wat voor de hand ligt) stemt u de volgende keer Wilders.
- Het verhaal is waar en u gelooft het niet. Die fantast van een Van Oven heeft weer eens iets uit zijn duim gezogen. U bent niet eens bereid om te checken of het zou kunnen kloppen (Ben ik wel naar het ziekenhuis geweest? (antwoord: ja) Heb ik wel stroomstoten gekregen? (antwoord: ja) Werden die gegeven door een kleine bruine man met een zwarte baard? (antwoord: ja) En heette die Omar (?). U gaat zeker geen Wilders stemmen maar u meent te weten dat Van Oven dat wel doet.
- Het verhaal is niet waar maar u gelooft het wél. Ja, natuurlijk klopt dat. Die vreselijke islamieten smeden één groot complot tegen de Nederlandse democratische samenleving. Die stroomstoten: die voel je toch? Die vragende blik van de collega! En dan die suggestieve uitlating over Guantanamo, nog even slim bij het weggaan erachteraan geslingerd. U stemt de volgende keer zeker weer Wilders.
- Het verhaal is niet waar en u gelooft het ook niet. Wat een flauwekul. Opgeklopte frustratie van een kleinzerige patiënt. Dat soort bloggen hoeft u nooit meer te lezen.
Snapt u nu, lezer, voor welke vragen van waarheidsvinding wij rechters nu telkens worden gesteld? En ook hoezeer wij ons de ervaringswereld van getuigen én onszelf moeten realiseren?
Maar één ding is zeker: het verhaal is waar.
Gerritjan van Oven