Hoe objectief is het Pieterbaan Centrum

Delen:

In het Dagblad Trouw werd op 28 augustus 2010 aandacht besteed aan verdachten die niet meewerken aan gedragskundige rapportages in een poging tbs te voorkomen. De medisch directeur van het Pieter Baan Centrum, Thomas Rinne, kwam hierbij aan het woord. Hij zei een aantal zorgwekkende dingen die vragen oproepen over de objectiviteit van het Pieterbaan Centrum.

Rinne waarschuwt verdachten dat niet elke weigering zin heeft. Hoewel dit een open deur is, is het vervolg dat uit de mond van de baas van het Pieterbaan Centrum werd opgetekend reden tot alertheid voor advocaten. Een recent vonnis van de rechtbank te Breda wordt door hem grensverleggend genoemd. Hij doelt hiermee op een uitspraak eind juli 2010 waarbij tbs werd opgelegd aan een verdachte die niet mee had gewerkt aan rapportages. Dat stelt de rechter in de regel voor een probleem. Iemand kan slechts tbs worden opgelegd als wordt vastgesteld dat bij de betrokkene tijdens het delict een stoornis bestond. Nu de rechter een toga en geen doktersjas aanheeft is hij voor deze vaststelling in de regel aangewezen op psychiaters en psychologen. Hoewel de wet het mogelijk maakt dat een verdacht die niet mee wil werken toch tbs krijgt moet de jurist, de rechter, toch op enige wijze een gedragsstoornis vaststellen. De rechtbank te Breda maakt in dit verband gebruik van een rapport dat een psycholoog opmaakte zonder de verdachte gesproken te hebben. De term die Rinne gebruikte, “grensverleggend”, suggereert instemming, hetgeen ook uit de latere woorden van de medewerker van het Pietbaan Centrum zal blijken.

De term die bij mij als eerste opkwam, na lezing van het Bredase vonnis, was niet in de eerste plaats grensverleggend, maar “klachtwaardig”. Reeds in 2005 oordeelde het Centraal Medisch Tuchtcollege een klacht tegen een psycholoog gegrond omdat de deskundige de verdachte slechts eenmaal had gesproken voordat hij een tbs-advies afgaf. De tuchtrechter vond het van belang dat het ging om een verstrekkend advies tot tbs-oplegging in welk geval grote zorgvuldigheid op zijn plaats was. Wat zou het tuchtcollege vinden van een gedragswetenschapper die een dergelijk advies geeft zonder überhaupt met de betrokkene gesproken te hebben?

Rinne zegt ook nog:”lange tijd werd de beslissing om te weigeren snel gerespecteerd, de rechten van verdachten gingen voor. Maar zeker nu het aantal weigeraars groeit, zien we het als onze plicht aan de samenleving om dat niet langer zomaar te laten gebeuren””. Wat doet de medisch directeur van de observatiekliniek hier? Hij houdt zich in ieder niet bezig met zijn core buissiness, het adviseren omtrent verdachten of veroordeelden. Rinne bemoeit zich met de vraag hoe de rechten van de individuele verdachte moeten worden afgewogen tegen die van de samenleving. Hierbij laat ik maar even terzijde dat de samenleving ook gebaat is bij een eerlijk proces waarbinnen een verdachte niet kan worden verplicht mee te werken aan zijn eigen veroordeling,maar een dergelijke belangenafweging is aan de rechter en de wetgever.

Rinne en Ko Hummelen, psychiater bij kliniek De Boog in Warnsveld, menen vervolgens een oplossing te zien in een aanpassing van het rechtsstelsel. Anders dan nu zou het strafproces in tweeën moeten worden geknipt. Eerst zou de schuldvraag moeten worden beantwoord en daarna moet er dan ruimte komen voor de vraag of gedragsrapportages gewenst zijn. Hoewel ik dit een verbetering zou vinden is dit beslist geen oplossing voor het probleem rond de “weigeraars”.

De motieven om niet mee te willen werken aan gedragskundige rapporten zullen immers ook met een dergelijke tweedeling blijven bestaan nadat in de eerste fase een eventuele schuldigverklaring is uitgesproken.

Verdachten weigeren, al dan niet op advies van hun advocaten, omdat er inhoudelijke problemen met het tbs-systeem zijn.

Een probleem is dat tbs te lang duurt. In tien jaar tijd is de gemiddelde duur van de maatregel verdubbeld naar ruim negen jaar.

Er wordt door het hele land door tbs-ers geklaagd over de kwantiteit en kwaliteit van hun behandeling.

Er vindt geen differentiatie plaats naar de ernst van het delict en de persoon. Dat betekent dat iemand die een relatief lichter vergrijp pleegt, zoals een verbale bedreiging, waarbij niemand fysiek letsel wordt aangedaan, even lang kan worden opgesloten als een verkrachter of moordenaar. Evenmin is er verschil tussen een kind van zeventien dat als verdachte wordt berecht en een verdachte van vijfenveertig jaar met twintig pagina s strafblad. Beiden kunnen in potentie levenslang worden opgesloten. Differentiatie vindt ook niet plaats met betrekking de vraag of iemand kan worden opgesloten op de long stay afdeling, waar men in de regel levenslang verblijft. Iemand die voor een lichter misdrijf wordt veroordeeld kan daar evengoed terecht komen als een meervoudige moordenaar. Bizar is het ook dat zij die minderjarig zijn en als volwassene worden berecht kunnen eindigen op de long stay, ook wel de begraafplaats van de tbs genoemd. Dit is bizar omdat de wetgever wel heeft bedacht dat minderjarigen niet tot levenslange gevangenisstraf kunnen worden veroordeeld als het volwassenenstrafrecht wordt toegepast.

Veel vrees bestaat omdat er nauwelijks een behoorlijke rechtsgang is tegen long stay plaatsingen. Op dit moment heeft mijn kantoor een aantal zaken bij het Europese Hof voor de Rechten van de Mens aanhangig gemaakt omdat er tegen een dergelijke ingrijpende beslissing slechts een rechtsgang is. Er kan beroep worden ingesteld tegen de beslissing van de minister iemand naar de long stay te sturen bij de Raad voor Strafrechttoepassing en Jeugdbescherming, maar die toetst slechts marginaal. Hoger beroep is niet mogelijk.

Het wordt als een ernstig probleem ervaren dat een politieke passant, de minister van justitie, beslist over belangrijke zaken als verlof en opsluiting op de long stay afdeling. Op die manier kan het haast niet anders dan dat politieke kleur een rol speelt bij dit soort beslissingen. Het zou veel beter zijn als niet een bewindspersoon, maar een onafhankelijk college van rechters, psychologen en psychiaters dit soort beslissingen neemt.

Als op deze punten zaken worden verbeterd zullen minder verdachten weigeren mee te werken aan rapportages van gedragsdeskundigen. Dan kan Rinne zich weer hoofdzakelijk richten op het rapporteren van zij die meewerken. Zolang die verberingen er niet zijn moeten we ons hart vast houden, zeker wanneer de medisch directeur van het Pieterbaan Centrum zich uit zoals hij nu heeft gedaan. In feite moeten verdachten bezorgd zijn om de agenda van dit observatie-instituut. Rinne heeft duidelijk partij gekozen en dat is niet voor de rechten van de individu die verdachte is in een strafzaak. Advocaten zullen nog kritischer naar het Pietbaan Centrum moeten kijken.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Ook interessant:

Scroll naar boven