Hoe hoog de wachttijden bij de strafuitvoering binnen het jeugdstrafrecht precies zijn, verschilt per verdachte. Die wachttijden lopen in ieder geval flink uiteen, zo constateert de Inspectie in haar desbetreffende rapport, met uitschieters naar maanden – of zelfs jaren – wachttijd voordat een opgelegde straf of maatregel kan worden uitgevoerd.
De Inspectie vindt die hoge wachttijden problematisch, omdat een van de uitgangspunten van het jeugdstrafrecht nu juist is dat de straf snel na het plegen van het delict moet volgen. Vanuit pedagogisch oogpunt heeft de straf dan het meeste effect. Een hoge wachttijd doet dan ook afbreuk aan de rechtsbescherming, zo betoogt de Inspectie.
Drie oorzaken
De Inspectie schrijft in het rapport dat diverse oorzaken ziet voor de hoge wachttijden. Drie van die oorzaken springen eruit. In de eerste plaats is er, mede wegens personele tekorten, in veel jeugdinrichtingen een gebrek aan plaatsen voor straffen of behandelingen. Dat geldt ook voor plaatsen waar taakstraffen uitgevoerd kunnen worden.
Ten tweede constateert de Inspectie dat de communicatie tussen organisaties vaak stroef verloopt. Informatie komt nogal eens te laat binnen bij organisatie die in actie moeten komen, wat tot onnodige vertragingen leidt.
Tot slot ziet de Inspectie dat zaken die binnen de jeugdstrafrechtketen worden behandeld steeds complexer worden, waardoor meer specialisme is vereist bij medewerkers. Dat specialisme is schaars, wat verdere vertragingen oplevert.
Samenwerken
Waar in de jeugdstrafrechtketen – de Inspectie onderzocht voor het rapport de doorlooptijden bij de politie, Halt, het Openbaar Ministerie, de Raad voor de Kinderbescherming, de Rechtspraak, het Centraal Justitieel Incassobureau, Gecertificeerde Instellingen en de Dienst Justitiële Inrichtingen – de grootste knelpunten zitten als het om wachttijd gaat, kregen de onderzoekers niet helder. Wel ziet de Inspectie de communicatie en samenwerking tussen alle betrokken instanties als belangrijkste verbeterpunt.
De tweede belangrijke aanbeveling is er een aan de staatssecretaris Rechtsbescherming: zorg voor voldoende capaciteit, bestaande uit vakkundig personeel en voldoende plaatsen voor jongeren in de jeugdinrichtingen en bij uitvoerende instanties. De Inspectie raadde dat in april van dit jaar ook al aan op basis van het jaarrapport 2023.
Capaciteitsgebrek
In reactie op het rapport van de Inspectie laat de Rechtspraak weten zich te herkennen in de geschetste problematiek rondom capaciteitstekorten. “De Rechtspraak onderschrijft de vaststelling van de Inspectie dat deze problemen het pedagogische karakter van het jeugdstrafrecht aantasten. Jeugdrechters delen de zorg dat daarmee het risico wordt vergroot dat jeugdige delinquenten verder afglijden en opnieuw de fout in gaan”, zo schrijft de Rechtspraak in een statement dat daags na het rapport naar buiten kwam.
“De problemen in de jeugdstrafrechtketen vertonen op veel punten gelijkenissen met de capaciteitsproblemen in het jeugdbeschermingsrecht en het gevangeniswezen. De Rechtspraak steunt de oproep aan de staatssecretaris om te investeren in de capaciteit en kwaliteit van de strafrechtketen.”