‘Jargon is soms niet te vermijden’

‘Jargon is soms niet te vermijden’
Shutterstock – Retrorocket

De Rechtspraak wil graag dat uitspraken begrijpelijk zijn. De politiek vraagt om ‘B1-taal’. Er zijn verschillende initiatieven om klare taal, of gewonemensentaal zoals de Raad voor de rechtspraak het ook noemt, te bevorderen. Wat gebeurt er op dit gebied, en helpt het?

Of het wel over hun zaak gaat, schijnen burgers soms te denken als de uitspraak binnenkomt. Ze begrijpen er niets van, terwijl het op de zitting helder was. Waarom schrijven rechters zo onbegrijpelijk? Gewoonte, cultuur, status, sociale druk, denkend schrijven, onzekerheid en gemakzucht spelen daarbij een rol. Juristen zijn gewend naar de conclusie toe te schrijven en bedenken niet van tevoren wat de kern van hun verhaal wordt. Maar dat is aan het verbeteren. Binnen de rechtspraak “bloeien nu duizend bloemen”, schreef rechter Jacco Janssen al in 2017 in een Togacolumn in NRC, waarmee hij doelde op de vele initiatieven en projecten om uitspraken begrijpelijker te maken.

KlareTaalbokaal

Eind vorig jaar diende D66-Kamerlid Maarten Groothuizen een motie in over begrijpelijker taalgebruik in uitspraken. Een meerderheid van de Tweede Kamer steunde deze oproep. Volgens Groothuizen moeten rechters B1-
niveau gebruiken, net als de rijksoverheid doet in teksten voor burgers, want dat zou tachtig procent van de mensen begrijpen (zie kader onderaan). In een brief van april, als reactie op de motie Groothuizen, noemde de Raad voor de rechtspraak de belangrijkste initiatieven om begrijpelijke taal in uitspraken te bevorderen (zie kader onderaan). Joyce Lie (@JudgeJoyce_), rechter in de rechtbank Oost-Brabant, werd in de brief als ambassadeur van het gebruik van klare taal genoemd. Sinds 2012 twitterde zij meer dan 32.000 keer over haar vak. “Ik wil uitleggen wat voor werk wij doen”, zegt Lie. “Daarom vind ik klare taal belangrijk. Want als je verwacht dat de samenleving begrijpt wat de rechtspraak doet, moet je zorgen dat de uitspraken begrijpelijk zijn. Steeds meer juristen binnen de rechtspraak zetten zich in voor helder taalgebruik, wat trouwens iets anders is dan B1. En de communicatieafdeling van onze rechtbank is daar al veel langer mee bezig. Ook maken onze persvoorlichters al meer dan tien jaar publieksvriendelijke samenvattingen van uitspraken, pvs’jes. De landelijke Klaretaalbokaal, die dit jaar voor de derde keer wordt uitgereikt, is voortgekomen uit een lokale bokaal die vele jaren geleden door onze rechtbank is bedacht. Dit jaar zijn er ruim dertig genomineerden. Voorzitter van de jury is Maarten Feteris, president van de Hoge Raad.”

Structuur

Begrijpelijke taal houdt volgens Lie in: geen ouderwets of hoogdravend taalgebruik, en duidelijk schrijven. Niet alle zinnen hoeven kort te zijn, als je maar verbindingswoorden gebruikt. “Te veel korte zinnen maken een tekst hakkerig, dat irriteert. Behalve om het taalgebruik gaat het ook om de structuur van een tekst. Voordat je gaat schrijven, moet je de boodschap goed voor ogen hebben. De conclusie kan best aan het begin. Dat is wat iedereen het eerste wil weten. In een uitspraak die ik vandaag schreef heb ik als eerste tussenkop: ‘Wie krijgt er gelijk?’, en daaronder meteen de uitkomst. Pas daarna de redenen waarom. Jargon kun je niet altijd vermijden. Dat geeft helemaal niet, als je het maar uitlegt. Je schrijft bijvoorbeeld dat de rechtsgevolgen van een eerdere uitspraak in stand blijven, en je verduidelijkt: de vergunning blijft ingetrokken. Neem de lezer bij de hand. Meanderende kommakwistige denkzinnen moet je vermijden.” Zo noemt Lie dat, want zoveel als zij houdt van klare taal in uitspraken, zo dol is zij buiten haar vak op bijzondere woorden. “Ja, op ouderwetse en buitenissige woorden – het woord ‘buitenissig’ alleen al”, zegt Lie. “Het lijkt misschien tegenstrijdig, maar ik lees graag woorden als ‘mitsgaders’. Alleen niet in uitspraken. Ook houd ik van het woordgebruik van Kapitein Haddock, uit de Kuifje-strips van Hergé. De scheldwoorden vooral. Schattige scheldwoorden zijn dat.” De bekendste daarvan is ongetwijfeld ‘duizend bommen en granaten’.

Olievlek

Lie ziet het gebruik van klare taal zich als een olievlek verspreiden binnen de rechtspraak. “Ik lees elke dag uitspraken op rechtspraak.nl, in ieder geval de samenvattingen. In de zes jaar dat ik uitspraken bijhoud, is de taal duidelijk veranderd. Lees ik tegenwoordig een uitspraak met veel ‘mitsdienen’ en ‘thansen’, dan kijk ik daar echt van op.” Behalve aan te lange zinnen met veel bijzinnen heeft Lie een hekel aan het gebruik van ‘welke’ in plaats van ‘die’, en van ‘eerst’ in plaats van ‘pas’. “Ik zeg: kies voor pas, en pas voor eerst.”

Ook Marieke Koek, president van het gerechtshof Den Haag en voorzitter van de Landelijke Selectiecommissie rechters, signaleert dat uitspraken beter leesbaar worden. “Vroeger waren uitspraken lang en werd de kern van de zaak duidelijk door een persbericht. Ik zeg niet dat uitspraken nu net persberichten zijn, maar ze lijken er meer op qua begrijpelijkheid. Het gaat niet alleen om helder taalgebruik, maar ook om opbouw en structuur. Dat samen maakt een uitspraak begrijpelijk en prettig leesbaar.” Juristen hebben een zekere mandarijnentaal met elkaar, zegt Koek. “Klare taal hangt met de ontvanger samen. Snapt die het, dan is het helder. Dat is voor een IE-specialist anders dan voor een laaggeletterde. Tijdens de zitting houden rechters en raadsheren in de gaten of alles wordt begrepen. Rechters worden geselecteerd op en getraind in communicatieve vaardigheden. Maar ook de uitspraak moet helder zijn. Raadsheren in het hof kregen de afgelopen twee jaar een training van twee dagdelen in begrijpelijk taalgebruik in uitspraken. Zelf erger ik mij aan te lange zinnen met bij- en sub-
bijzinnen, en aan archaïsch taalgebruik. Geen normaal mens gebruikt de woorden ‘thans’ en ‘mitsdien’. Schrijf gewoon: ‘nu’ en ‘daarom’.

Ballast

Jacco Janssen, strafrechter in Rotterdam, hoort ook tot de rechters die zich hard maken voor klare taal. Hij schrijft er regelmatig over en zit met onder andere Joyce Lie in de jury van de Klaretaalbokaal. Net als Lie en Koek benadrukt hij dat klare taal over meer gaat dan moeilijke woorden. “Er is al veel verbeterd in het woordgebruik in uitspraken. Het is allang niet meer zo dat wij ontoegankelijk schrijven. Maar we kunnen nog een slag maken in opbouw en structuur. Neem de lezer mee in de redenering. Minder lange motiveringen, meer toegespitst op de kern van de zaak. Dat geldt voor alle rechtsgebieden.”

Tegenwoordig wordt veel gebruik gemaakt van voorleesvonnissen, te vergelijken met publieksvriendelijke samenvattingen. Wat Janssen betreft groeien het vonnis en het voorleesvonnis naar elkaar toe. “Het is de omgekeerde wereld om na het schrijven van het vonnis een apart voorleesvonnis te maken. Haal de ballast uit een goed opgebouwd vonnis, dan houd je vanzelf het voorleesvonnis over. Daarbij zou het helpen als rechters zich na de zitting iets meer tijd zouden gunnen voor de opbouw en structuur van de uitspraak. Ook moet de uitspraak vrijwel naadloos aansluiten bij de manier waarop het probleem op de zitting in kaart is gebracht.”

Klare taal als instrument moet volgens Janssen in ieder geval worden ingezet waar het echt nodig is, zeker omdat de tijd schaars is. “Zijn er slachtoffers in een zaak, dan besteed je meer aandacht aan hen in de uitspraak. En als er veel media-aandacht is, leg je de beslissing uitvoeriger uit met in het achterhoofd de kijker of de lezer.”

Gewonemensentaal

Veel juristen binnen de Rechtspraak streven naar heldere uitspraken, en dat is niet iets van de laatste tijd. Het Project motiveringsverbeteringen in strafvonnissen (promis) is al van 2005. Er kwam een nieuw model voor bewijs- en strafmotiveringen. De norm dat de helft van de uitspraken aan de promis-criteria moet voldoen, wordt inmiddels ruimschoots gehaald. Vorig jaar voldeed 78% van de rechtbankuitspraken en 61% van de hofuitspraken, volgens het jaarverslag van de Rechtspraak. Daarin werd ook het belang van ‘gewonemensentaal’ benadrukt. Henk Naves, voorzitter van de Raad voor de Rechtspraak: “De Raad juicht het toe wanneer rechters in hun uitspraken gebruik maken van begrijpelijk Nederlands. De Rechtspraak houdt periodiek een reputatieonderzoek. Daaruit kan worden afgeleid of ‘klare taal’ blijvend bijdraagt aan het vertrouwen in de rechter.”

In 2016 voerde Motivaction dit reputatieonderzoek uit onder ‘stakeholders’ en publiek. Het Nederlandse publiek vindt rechters vakkundig, onpartijdig en onafhankelijk, luidde de conclusie. De factor ‘begrijpelijkheid’, in de breedste zin van het woord, dus niet alleen het taalgebruik van uitspraken, kwam uit op een 5,7. Dat is net voldoende, maar het zegt natuurlijk niet alles. Dat een burger de uitspraak in zijn of haar eigen zaak niet begrijpt, zal steeds minder voorkomen. De projecten en initiatieven op taalgebied breiden zich voortdurend verder uit. Daar was geen signaal uit de politiek voor nodig.

Klaretaalinitiatieven

  • sinds 2017 wordt jaarlijks de Klaretaalbokaaluitgereikt aan de opstellers van een begrijpelijke uitspraak;
  • Amsterdamse bestuursrechters willen met het project WIEB (wat ik eigenlijk bedoel) hun uitspraken verbeteren; er zijn vergelijkbare projecten in Oost-Brabant en in Rotterdam, waar bestuursrechters ernaar streven uitspraken binnen de perken van vier A4’tjes te houden;
  • een landelijke groep bestuursrechters onderwerpt modellen aan een klaretaaltoets;
  • bij veel gerechten worden cursussen en workshops begrijpelijke taal gegeven;
  • rechters gebruiken steeds vaker voorleesvonnissen en publieksvriendelijke samenvattingen.

B1 – begrijpelijke taal

Als reactie op de motie-Groothuizen schreven Amber Oomen-Delhaye (docent-onderzoeker Hogeschool
Arnhem-Nijmegen), die volgend jaar in de jury van de Klaretaalbokaal zit, en Esther de Boer (kinderrechter rechtbank Gelderland) op de website van de HAN dat de taalniveau-terminologie (A1, A2, B1, B2, C1 en C2) vaak te onpas wordt gebruikt. De niveaus zijn ontwikkeld om de verschillende niveaus van taalvaardigheid van de niet-moedertaalspreker in een moderne vreemde Europese taal te duiden. Probleem is, schrijven de auteurs, dat uit deze niveaus niet is af te leiden hoe een begrijpelijke tekst eruit zou moeten zien. Er is ook geen wetenschappelijke onderbouwing voor een percentage als tachtig procent die het zou begrijpen. Daarbij komt dat korte zinnen niet per definitie begrijpelijker zijn dan lange zinnen. En de eis dat een B1-tekst maximaal anderhalf A4 mag zijn is niet haalbaar voor uitspraken. B1 is niet het toverwoord. Hoe moet het dan wel? Dat zijn de HAN en de rechtbank Gelderland sinds begin dit jaar aan het onderzoeken. Welke tekstkenmerken bepalen de begrijpelijkheid van een uitspraak? Die vraag staat centraal in het onderzoek, dat moet leiden tot concrete schrijfadviezen voor rechters en andere juristen binnen de rechtspraak.

Delen:

Het belangrijkste nieuws wekelijks in uw inbox?

Abonneer u op de Mr. nieuwsbrief: elke dinsdag rond de lunch een update van het nieuws van de afgelopen week, de laatste loopbaanwijzigingen en de recentste vacatures. Meld u direct aan en ontvang elke dinsdag de Mr. nieuwsbrief.

Meest gelezen berichten

Van onze kennispartners

Juridische vacatures

Scroll naar boven