En toen ging het plotseling allemaal niet door: de lang voorbereide hervorming van de bestuursrechtspraak: de opheffing van de Centrale Raad van Beroep en het College van Beroep voor het bedrijfsleven werd stopgezet. Bestuursrechtjuristen lijken er niet rouwig om nu alles bij het oude blijft.
Tegen de wens in van het kabinet nam de Tweede Kamer vorige week enkele kritische amendementen aan op het wetsvoorstel, die – volgens de regering – het oorspronkelijke plan behoorlijk torpedeerden. In dat wetsvoorstel zou zowel het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) als het Centrale Raad van Beroep (CRvB) worden opgeheven. Het economisch bestuursrecht zou van CBb naar de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State gaan, en de taken van de CRvB zouden worden verdeeld over de vier gerechtshoven. Met de intrekking van het wetsvoorstel blijft de bestuursrechtspraak zoals deze is, met de CRvB, het CBb en de Afdeling als instanties voor bestuursrechtelijk hoger beroep.
Overzichtelijk

Casper Dekker, juridisch medewerker bij Ten Holter Noordam Advocaten (Rotterdam) schreef als student een wetsvoorstel over de samenvoeging van de bestuursrechtspraak. Dat de hervorming niet doorgaat noemt hij een ‘politiek resultaat van stammenstrijd en het beschermen bloedgroepen’. Dekker is dan ook niet verrast dat het allemaal niet doorgaat. “Samenvoegen van enkele bestuursrechtelijke colleges is prima, maar dan moet wel de expertise behouden blijven. In het wetsvoorstel zou de expertise van de Centrale Raad juist verdeeld raken. Het nadeel van de huidige situatie – en dat blijft dus zo – is dat de bestuursrechtspraak niet zo overzichtelijk is. Voordeel is wel dat juristen de weg weten.”

Ook bestuursrechtadvocaat Jaap Baar (Hoogendam Advocaten, Den Haag) is niet echt verrast dat de hervorming is stopgezet. “Ik had er al rekening mee gehouden. Het hele traject verliep al niet soepel, en zowel rechters als advocaten en politici hadden het eerdere voorstel al met gemengde gevoelens ontvangen.”
Piramidaal

Dat wordt beaamd door Kars de Graaf, adjunct-hoogleraar bestuursrecht aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Het wetsvoorstel, dat niet op alle punten van een deugdelijke onderbouwing is voorzien, kende voor- en tegenstanders. Eerlijk gezegd was het ook niet verrassend dat juist de Afdeling bestuursrechtspraak en de Hoge Raad eensgezind het wetsvoorstel leken te steunen, vanwege de voordelen voor hun posities in het stelsel van bestuursrechtspraak.”
Ook De Graaf noemt zich voorstander van hervormingen in de organisatie van de bestuursrechtspraak, maar de intrekking van dit voorstel vindt hij een goede zaak. “Met dit voorstel werd beoogd een stelsel te creëren waarin er nog twee hoogste bestuursrechters zouden zijn. Het mooiste stelsel is naar mijn oordeel een piramidaal stelsel waarin een hoogste bestuursrechter aan de top staat. Indien dit wetsvoorstel de eindstreep had gehaald, zou dat een slot zetten op een ontwikkeling richting een dergelijk ideaal stelsel. Ik treur dus niet om de intrekking. Integendeel, het biedt weer hoop voor de toekomst.”
Doordenken

Het College van Beroep voor het bedrijfsleven (CBb) laat weten ‘verheugd’ te zijn dat het kabinet met de intrekking van het wetsvoorstel kiest voor het voortbestaan van het CBb. Fungerend president Herman Bolt: “De sinds juni 2014 bestaande onzekerheid heeft een grote wissel getrokken op de medewerkers en heeft geleid tot vertrek van deskundigheid en ervaring. Het mag een prestatie heten dat het CBb in deze moeilijke situatie heeft gedaan wat van haar mag worden verwacht: kwalitatief hoogstaande eindrechtspraak leveren als hoogste economisch bestuursrechter.”
Het CBb zegt steeds achter de keuze te hebben gestaan van de gehele Rechtspraak voor één bestuursrechtelijk hof, waaraan de rechtsmacht van CRvB, het CBb en de Afdeling zou worden toebedeeld. “Het onderbrengen van (alleen) de CBb-zaken bij het Hof Den Haag – dat beoogde het Kameramendement – is echter in strijd met de principiële keuze de appelrechtspraak op het terrein van het bestuursrecht in één bestuursrechtelijk hof onder te brengen. Voorafgaand aan het daarop ziende amendement is er geen contact geweest met het CBb en daarmee bleef de kans onbenut het amendement goed te doordenken.” Het aannemen kwam voor het CBb als een verrassing, zegt Bolt.
Versnippering
Alles blijft dus functioneren zoals het dat al jaren doet en dat vindt hoogleraar De Graaf niet erg. “Intrekking van het wetsvoorstel betekent vooral dat de positie van de Afdeling bestuursrechtspraak weer voor discussie vatbaar is. Deze was met het ingetrokken wetsvoorstel haast in beton gegoten.” Wel zegt De Graaf dat de intrekking niet positief is voor een transparantere rechtseenheid en rechtsvorming in het algemeen bestuursrecht.
Ook advocaat Jaap Baar vindt het intrekken van het wetsvoorstel ‘niet verkeerd’. “Ik heb eigenlijk nooit echt begrepen waarom het nodig was de bestuursrechtspraak te hervormen. De rechtscolleges zijn gespecialiseerd en dat moet zo blijven. Ik kom vaak bij het CBb, waar je terecht kunt voor zaken over de Wet Dieren. Soms kom je, als er een zaak een strafrechtelijke element heeft, bij de politierechter en dan zie je toch het verschil met de rechters van het CBb.” Voor Baar is het belangrijkste dat de specialisatie bij bestuursrechters niet verloren gaat. “En ik zie geen problemen met de huidige situatie.”
‘Expertise’ is ook voor hoogleraar De Graaf een belangrijk argument. “Zonder dat amendement was het behoud van de expertise eigenlijk helemaal niet gegarandeerd. Het opsplitsen van de CRvB zou uiteraard leiden tot versnippering van de expertise. Dat is op het eerste gezicht inderdaad ongewenst, hoewel er vanuit een perspectief van rechtsvorming op het terrein van het algemeen bestuursrecht ook wel iets te zeggen is voor ‘concurrentie’ tussen vier gerechtshoven.”